Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bioscoop

Dit is een artikel dat niet nodig zou moeten zijn.

Van de jongens en meisjes (15 - 18 jaar) die reformatorische scholen bezoeken, gaan twee van de drie weleens naar de bioscoop. Aldus een recent RD-onderzoek. Dat is een cijfer waar ik niets van begrijp, en ook niet wil begrijpen.

Wij leven in een tijd van gestage afbrokkeling van de gereformeerde zede. Uit allerlei onderzoekingen blijkt het. Ieder kan het ook met eigen ogen in zijn omgeving waarnemen. De rekkelijkheid is in opmars in de gereformeerde gezindte, op allerlei terrein.

Soms is daar begrip voor op te brengen. Let wel, begrip is iets anders dan het ermee eens zijn. Maar er kan begrip voor zijn, wanneer bepaalde opvattingen prijsgegeven worden omdat men zich er welhaast toe gedwongen ziet. Soms met een beschuldigend geweten, want zo was men toch niet opgevoed. Maar wie zal dat kunnen beweren van de bioscoop? Wij horen daar eenvoudig niet thuis.

Tientallen jaren is er in onze kringen tegen de bioscoop gewaarschuwd als een plaats van verfoeilijk vermaak, een broeinest van zonde. Daar was onder ons volstrekte eenstemmigheid over. En zou de bioscoop nu beter geworden zijn? Wanneer we beseffen hoezeer het normbesef in Nederland in veertig jaar is uitgehold, en kennisnemen van de vunzigheid die door middel van de televisie de huiskamer ingebracht wordt, is er niet veel fantasie voor nodig om te veronderstellen, dat de bioscoop nu vele malen slechter zal zijn dan die van vroeger. Hoe komt het dan, dat juist nu anders gedacht gaat worden over de bioscoop, zodat 66 procent van onze jongeren misschien nog niet vaak gaat, maar toch de bioscoop niet meer mijdt, zoals vroeger? Het gaat snel. Dr. C. S. L. Janse constateerde bij een onderzoek in 1981, dat 24 procent van de scholieren onder ons geen overwegend bezwaar meer had tegen bioscoopbezoek. Bij het RD-onderzoek van 1998 was dat 44 procent en nu al 66 procent.

Dat kan te maken hebben met de samenstelling van de schoolbevolking. Janse stelde vast, dat het bioscoopbezoek het meest onder hervormde leerlingen gevonden werd, en, politiek gezien, het minst onder leerlingen uit SGP-gezinnen. Dan is het een kwestie van een te brede opzet van het reformatorisch voortgezet onderwijs.

Dat zal er ongetwijfeld mee te maken hebben. Echter, wanneer het onderzoek nu eens alleen onder jongelui van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland gehouden zou worden? Het percentage zou dan vermoedelijk wel lager zijn dan 66, maar toch ook lang geen 0. Wanneer onder ons op de grote catechisatie gevraagd zou worden: Steek je vinger eens op, die weleens naar de bioscoop gaan, is het te vrezen, dat als dat werkelijk eerlijk gedaan zou worden, er heel wat meer vingers de lucht in zouden gaan dan de ambtsdragers in hun somberste gedachten gevreesd zouden hebben. Hoe komt dat toch?

Men is wat vlotter geworden. Dat wereldvreemde van vroeger, dat gaat er gelukkig wat af In dat 'raak niet, smaak niet en roer niet aan' zit het toch niet? Men wordt wat ruimer van opvattingen. Heel wat van onze jongeren weten het café, de disco, de popmuziek, enzovoort, wel te vinden en kunnen goed meepraten over de topsport. Velen weten steeds beter mee te doen. Zij gaan nog wel mee naar de kerk, maar de kerk moet hun niet voorschrijven hoe zij leven moeten. Dat zoeken zij zelf wel uit. En in dat geheel lijken film en bioscoop ook meer en meer geaccepteerd te worden. Blijkens het RD-onderzoek gaven velen op, verantwoorde films te bezoeken, 'maar ook films met een gewelddadige of schunnige inhoud bekijken jongeren', aldus het verslag in de krant. Wat is overigens een 'verantwoorde film'? Al zou het de meest verantwoorde film van de wereld zijn, men gaat er in elk geval voor naar de bioscoop. Dat is al niet verantwoord, omdat het altijd drempelverlagend werkt.

Vijftig jaar geleden, toen bioscoopbezoek nog in brede christelijke kring afgewezen werd, was er de CEFA. Dat betekende 'Eerste Christelijke Film Actie'. De CEFA bracht 'verantwoorde films', en dan nog niet eens in de bioscoop, maar in een zaaltje van de kerk, een dorpshuis, een gymnastiekzaal. Zo werd het kerkvolk vertrouwd met het verschijnsel 'speelfilm' en heeft de CEFA eraan meegewerkt, dat men met televisie in huis weinig problemen meer had en vervolgens ook met vrijmoedigheid de gang naar de bioscoop maakte.

Hoe verantwoord ook, een speelfilm blijft een speelfilm, dat wil zeggen gespeelde werkelijkheid, toneel. Films als over de Titanic of Ben Hur zijn in wezen gigantische toneelstukken. In de Prince of Egypt is van een deel van de Bijbel (over het leven van Mozes) een grote toneelvoorstelling gemaakt. De rechtzinnige theologen hebben het toneel steeds principieel veroordeeld. Dat gebeurde al door oude kerkvaders als Tertullianus en Augustinus.

Daarbij ging het hun niet in de eerste plaats om het slechte, dat heel vaak in toneelvoorstellingen vertoond wordt, maar om het principe van toneel op zichzelf Toneel kan nooit verantwoord zijn, zeiden zij, want het is niet echt, maar een gespeelde werkelijkheid. Een mens doet zich voor als iemand anders. Dat woog bij onze Hollandse oudvaders ook zeer zwaar. Het naspelen, inleven en uitbeelden van een ander bederft de persoonlijkheid van de speler, zo oordeelde Wittewrongel. Ook een man als Abraham Ku3^er wees het toneel principieel af met als argument dat de toneelspeler zijn karakter niet ontplooien kan, omdat hij zich voortdurend heeft te verplaatsen in de karakters van anderen. Fantasie en werkelijkheid kunnen niet onderscheiden worden. Wat onwaarschijnlijk is, wordt voor waarheid aangenomen.

Het is een teken van het verval in onze tijd, dat deze afwijzing van het principe van toneel en speelfilm ook in reformatorische kring niet meer algemeen is. In opleidingen hebben vakken als 'dramatische expressie', 'christelijk theater', 'rollenspel' hun plaats gekregen. Waarom mag je een verhaal uit de Bijbel wel vertellen, maar niet opvoeren? zo wordt gevraagd. Alsof daar niet een groot principieel verschil tussen is. Bijbelverhalen kun je wel navertellen, maar daarmee kun je en mag je ze nog niet nadoen.

Wijzen we de speelfilm in principe dus al af, omdat het toneel is, de eerlijkheid gebiedt bovendien om te zeggen, dat in de praktijk van de speelfilm de zonde een grote rol speelt. De zonde wordt voorgesteld als spel. Toneelstukken en films zonder overspel, haat, vloeken en bruut geweld zijn zeldzaam. Er wordt een luchtig spel gespeeld met Gods geboden. Men moet zich zelf wel helemaal niets meer aantrekken van de Heere en Zijn geboden, als men dat niet doorheeft.

Ook de meest verantwoorde film is wel op beschaafde wijze doorweven van een liefdesgeschiedenis, waarbij het met Gods inzettingen niet te nauw wordt genomen. Het kan duidelijk zijn waarop de makers speculeren: de zinnen moeten geprikkeld, de lusten moeten worden opgewekt. Hoe valt het bezoek van zo'n speelfilm te verenigen met de bede 'Wend, wend mijn oog van d' ijdelheden af; verlevendig mijn hart door Uwe wegen’?

Wij mogen er ons niet mee vermaken, toe te kijken naar wat anderen gespeeld zondigen. Wij hoeven het ook helemaal niet. Wij zouden op staande voet weg moeten vluchten bij de eerste de beste vloek. Hoe zouden wij er ontspannen bij kunnen blijven zitten, als het heilige belachelijk wordt gemaakt, als mensen zich verlagen tot vunzigheden? Lees Leviticus 5:1 en besef, dat je door toe te kijken je schuldig maakt aan de gespeelde zonden.

Het is daarom, dat we met klem waarschuwen: Laat je nooit overhalen om, al is het maar één keertje, mee te gaan naar de bioscoop. Je begeeft je dan vrijwillig op het hellend zondevlak. Want dat is de ervaring: het smaakt niet, maar je krijgt er wel steeds meer honger naar. Satans dienst is een meedogenloze dienst. Stel jezelf maar deze drie vragen: Kun je in de bioscoop bidden? Kun je in de bioscoop God ontmoeten? Kun je in de bioscoop sterven? Wij moeten afstand houden van het bioscoopwezen en van de speelfilm in elk vorm.

Volgende week willen we vier bijbelteksten noemen, die speciaal over speelfilm en bioscoop gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 2000

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 2000

De Wachter Sions | 8 Pagina's