Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Bron (7)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Bron (7)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De torenbouw van Babel

”Komt aan, laat ons voor ons een stad bouwen en een toren, wiens opperste in de hemel zij; en laat ons een naam maken.”

Gen. 11:4.

In het eerste boek van de Bijbel, Genesis, staat een lange lijst van de nakomelingen van Noach. Dat zijn dus de nakomelingen van Sem, Cham en Jafeth en daar staat ook waar zij op den duur gingen wonen. Onder deze nakomelingen kunnen we veel onbekende namen vinden. Toch moeten er twee van hen niet vergeten worden.

Onder de kinderen van Cham staat een Nimrod. Van deze man lezen we: "Hij was een geweldig jager voor het aangezicht des HEEREN". Waarschijnlijk was hij een machtige, goddeloze overheerser, een tiran die mens en dier verdrukte. Met geweld probeerde hij zijn rijk steeds groter te maken en iedereen vreesde hem.

Onder de nakomelingen van Sem lezen we van een Heber waarnaar de Hebreeën, die later Israëlieten heten, genoemd zijn. Onder hen was de ware godsdienst te vinden. Uit deze "heilige linie", uit dit geslacht van Sem, is later de Koning der koningen voortgekomen, de Heere Jezus. Alle aardse vorsten en machthebbers zullen bij deze Vorst, Die van eeuwigheid tot eeuwigheid regeren zal, in het niet verzinken.

Evenals voor de zondvloed waren er dus twee groepen mensen gekomen. De ene groep leefde voor zichzelf, zoals destijds de goddeloze Lamech, de reuzen en de "mannen van naam" dat gedaan hadden. De andere groep wilde door genade net als Enos niet hun eigen naam, maar Gods Naam groot maken. Zo was het toen en zo zal het ook op aarde altijd blijven.

Er zijn mensen die genoeg aan deze wereld hebben en van de Heere niet willen weten. Maar er is ook een volk dat verlangt eens bij de Heere te mogen zijn. Dat volk is een gelukkig volk dat weleens zingt:

Ik ben, o Heer', een vreemd'ling hier beneen; Laat Uw geboon op reis mij niet ontbreken;

(Ps. 119:10)

Vooral de nakomelingen van Cham en Nimrod wilden zich in deze wereld groot en machtig maken. Zij hadden zich gevestigd in de vlakte van Sinear en wilden daar laten zien hoe groot en machtig zij waren. Uit hun grootheid bleek echter hun vijandschap tegen de Heere.

Dit hoogmoedige volk sprak op een keer: "Komt aan, laat ons voor ons een stad bouwen en een toren, wiens opperste in de hemel zij; en laat ons een naam maken, opdat wij niet misschien over de ganse aarde verstrooid worden”.

Zij wilden dus een naam maken en zich samen sterk maken tegen de Heere door een grote stad en een heel hoge toren te bouwen. Door dit grootse plan gaven zij hun grote afkeer van de Heere te kennen. Niet Gods grote Naam moest ge-eerd worden, maar hun eigen naam. Als zij eenmaal zo'n sterke stad en zo'n hoge toren zouden hebben, dan konden zij daarin schuilen en hadden de hulp van de Heere niet nodig. Zij konden het wel zonder Zijn hulp en bescherming stellen.

In hun boze harten leefde wat er in Psalm 2 staat:

De vorsten zijn vermetel saam gekomen Om God, de Heer', zelfs naar de kroon te steken.

(Ps. 2:1)

De Heere liet echter zien dat Hij er was en hun boze plannen door had. Wat? Wilde dat volk Hem naar de kroon steken? Wilden zij het op deze wereld voor het zeggen hebben

Terwijl ze volop bezig waren met het bouwen van stad en toren en droomden van een machtig wereldrijk zonder de Heere, liet Hij in een ogenblik hun hele plan mislukken. Ineens konden de mensen elkaar niet meer verstaan. Tot voor kort hadden zij één taal gesproken, maar nu verstonden zij elkaar niet meer. Als de een iets vroeg, keek de ander hem onbegrijpend aan. Toen men elkaar niet meer begreep, was er van samenwerking geen sprake meer en moesten ze wel uit elkaar gaan. De Heere dreef hen uit elkaar en hun goddeloze plan viel in duigen. In de Bijbel lezen we: "Alzo verstrooide hen de HEERE van daar over de ganse aarde; en zij hielden op een stad te bouwen. Daarom noemde men haar naam Babel”.

De stad waaraan niet verder gebouwd kon worden, kreeg dus de naam Babel. Die naam betekent verwarring omdat de Heere daar de spraak van de mensen verward had.

Dat er in de wereld zoveel talen zijn, komt dus door de zonde.

(vervolg blz. 382)

(Vervolg Uit de Bron)

Toch komt er een tijd, waarin er weer één taal zal zijn. Dat gebeurt, wanneer de Heere komen zal om Zijn volk met ziel en lichaam in heerlijkheid op te nemen. In het laatste Bijbelboek staat, dat een grote schare uit alle volkeren en talen eens voor Gods troon zal zijn om Hem te loven en te prijzen.

De volken zullen. Heer', U loven, O Heer', U loven allemaal; Die d'aarde vruchtbaar maakt van hoven, Dat z' ons op haar gewas onthaal'. God is ons genegen; Onze God geeft zegen. Hij, Die alles geeft. Hij zal zijn geprezen; Hem zal alles vrezen. Wat op aarde leeft.

(Ps. 67:3)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 augustus 2000

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Uit de Bron (7)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 augustus 2000

De Wachter Sions | 8 Pagina's