Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord per brief

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte heer N.N. te N.,

U hebt me herinnerd aan een vraag die u me in 1998 al gesteld hebt. Zoals ik u heb laten weten, kon ik uw brief met de vraag nergens meer vinden. U hebt me toen de kopie toegestuurd van wat u me eerst had geschreven en van het antwoord dat ik daarop u persoonlijk gaf Op uw eerste brief kon ik namelijk niet zo gemakkelijk ingaan op een schrijven in ons blad om het geval waarover u me een vraag had gesteld. Maar ik heb u in een persoonlijk antwoord wel daarover iets geschreven, maar u gelijk gevraagd of u me wat meer zoudt willen doen weten over wat u van uzelf schreef Dat hebt u ook gedaan, maar nu blijkt het dat er een misverstand in het spel gekomen is, wat oorzaak is geweest dat ik uw brief niet in de map heb gelegd, waarin ik al de brieven met vragen bewaar. Dus hierbij nu allereerst mijn verontschuldiging daarvoor. Maar ik schrijf dat nu ook even om de andere vragenstellers te laten weten dat ook dit nu weer oorzaak is waarom zij weer wat langer op antwoord moeten wachten. In uw eerste brief aan mij hebt u mij gevraagd om geen afkorting van uw naam te vermelden. Daarom doe ik dit nu ook maar niet.

Ik wil trachten in mijn schrijven wat in te gaan op wat u in hoofdzaak me liet weten. Wat we lezen in Psalm 84 vers 4 heeft u in uw leven wat te zeggen gehad. Het zijn de bekende woorden: "Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich, waar zij haar jongskens legt, bij Uw altaren, HEERE der heirscharen, mijn Koning en mijn God". Ik behoef u niet te laten weten dat ik in mijn boek "Uit het zieleleven" daar wat over geschreven heb, want uit uw schrijven heb ik begrepen dat dit u onder de aandacht is gekomen.

Maar als antwoord op wat u over uzelf schreef, wil ik nu proberen om over die tekst nog iets te schrijven, zonder te herhalen wat in het genoemde boek van mij daarover te lezen is. De mussen en zwaluwen behoren niet tot de voornaamste vogels, waarom er zo met nadruk wordt gezegd: "Zelfs vindt de mus een huis, en de zwaluw een nest voor zich". Zoals we in Mattheüs 10 lezen, heeft de Heere Jezus gezegd: "Worden niet twee musjes om een penningsken verkocht? " Maar de Heere Jezus heeft tot Zijn discipelen nog iets gezegd. Hij heeft ze gezegd: "Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven".

Die woorden hebben mij ook nog weleens iets te denken gegeven. Het is mij wel gebeurd en het gebeurt nog weleens, dat ik zo'n vogeltje ver boven mezelf zie uitkomen. De vogelen des hemels vertellen Gods eer, maar wij als redelijke schepselen, goed en volmaakt uit Gods hand voortgekomen, kunnen dat niet meer. Ook als we door Gods genade mogen zijn herschapen naar Gods Beeld, kunnen we de eer van onze Schepper maar niet recht bedoelen. Maar wat heeft het ons dan toch veel te zeggen, als de Heere Jezus gezegd heeft: "gij gaat vele musjes te boven". Ik heb er in het genoemde boek van mij wel met een enkel woord op gewezen dat die dierbare Middelaar voor Zijn Kerk een duurdere prijs heeft moeten betalen dan een penningske dat men voor de musjes moest geven. Christus heeft er Zijn bloed voor moeten storten. Maar dit geschiedde nu ook naar dat eeuwige Goddelijke welbehagen. Het wil toch wat zeggen, als men een van eeuwigheid door God verkorene mag zijn, verordineerd tot zulk een onuitsprekelijke gelukzaligheid. Dan heeft dat hoge Goddelijke Wezen dus van eeuwigheid al over zulk een gering zondig schepsel gedachten des vredes gekoesterd en niet des kwaads. We moeten in ons leven hoge gedachten van God en geringe gedachten van onszelf krijgen, opdat dit een eeuwig wonder voor ons zal kunnen zijn.

Het werk Gods is eraan te kennen dat het begint met de mens lage gedachten van zichzelf te doen krijgen. Men ziet zich van God en van Zijn volk gescheiden. Er speelt zich dan in de ziel heel wat af, soms wel jaren lang. Het is voor de ziel te groot om te denken dat de Heere goedertierene gedachten over haar heeft. En toch wordt ze tot die God uitgedreven in de verzuchtingen of Hij haar genadig zou willen zijn.

Het 4e vers van Psalm 84 geeft ons heel wat te overdenken. Ik kan daar nu niet uitvoerig over schrijven en wil dus maar even het voornaamste noemen wat op het ogenblik me voor de aandacht komt. Er wordt gezegd dat de mus een huis vindt en dat de zwaluw een nest voor zich vindt, waar ze haar jongskens legt, bij Uw altaren. De tekst is toch van zulk een Evangelische inhoud, als we daar eens iets van mogen zien. U hebt me doen weten dat u daar ook wel iets van hebt mogen zien. Een door ons geliefde schrijver uit de vroegere kruisgemeenten heeft de Heere daartoe voor u willen gebruiken, die u in zijn predikatie deed weten dat Christus Borg geworden is, niet voor mensen zoals u wel wenste te zijn, maar voor mensen zoals u was en zoals u zichzelf waarnam.

Er wordt in de tekst over de altaren des Heeren gesproken. En dan zegt de dichter ook nog: "HEERE der heirscharen, mijn Koning en mijn God". We mogen wel aannemen dat David de dichter van deze Psalm geweest is. Hij was zelf koning over Israël. De Heere had ook wel wonderlijk met hem gehandeld, als Hij hem als de minste in zijns vaders huis, die men maar achter de schapen had gelaten, tot koning had doen zalven.

Wat is dat toch ook wel een wonder voor David geweest! Maar we zien in hem ook wel weer wie de mens in zichzelf is en blijft. Hij zal wellicht deze Psalm gemaakt hebben, als hij om eigen schuld verstoken was van de altaren des Heeren, want we weten wel hoe hij voor zijn eigen zoon de vlucht heeft moeten nemen. De Heere heeft de zonde waarin hij gevallen was, zwaar bezocht.

Maar nu, hoewel geheel onwaardig in zichzelf, ging zijn hart toch weer uit naar een verkeren bij de altaren des Heeren. We weten wel waartoe de altaren gebruikt werden. Daarop werden de offeranden aan de Heere gebracht tot verzoening van de schuld. Al de offerdieren wezen naar Christus heen. Die eenmaal Zichzelf zou offeren voor de zonden Zijns volks. De tekst zegt ons dus wel weer duidelijk hoe de Heere de mens wel weet te brengen op het plekje waar Hij alleen als een verzoend God in Christus een schuldig en verdoemelijk zondaar in Zijn gunst en gemeenschap kan herstellen en doen delen. Buiten het door Christus gebrachte offer kan God geen gemeenschap met de zondaar hebben. Daar wist David ook wel wat van. Hij spreekt de Heere aan als HEERE der heirscharen en als zijn Koning en zijn God. De ziel die aanvankelijk aan haar ellendige staat ontdekt wordt, ziet zich geheel buiten Gods gunst en gemeenschap staan. En toch valt er een onverklaarbare betrekking der liefde op dat Goddelijke Wezen. We horen de dichter in het 3e vers zeggen: "Mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God". En zo is het toch ook al bij de ziel die in

haar Godsgemis geplaatst wordt. Die ziet zich van Gods gunst en gemeenschap verstoken, maar ze kan het toch buiten die gunst en gemeenschap niet meer stellen. Maar ze zal moeten weten wat er toe nodig is geweest om de zondaar weer die gemeenschap terug te doen vinden die men om eigen schuld moet ontberen.

O vriend, ik wens het u toch zo van harte toe dat de Heere u bij die altaren zal willen brengen. Het is toch zo nodig om door het door Christus gebrachte offer de verzoening met God te mogen vinden. Dan zult u niet alleen uit de betrekking der ziel op God, maar in een volle geloofsbewustzijn mogen zeggen: "Mijn Koning en mijn God". Welk een wonder is het toch, als men als die geringe kleine musjes en zwaluwen een nest mag vinden bij die altaren. Hij Die de Heere der heren en de Koning der koningen is, wil de God en Koning zijn van die musjes en zwaluwen. Dat is voor mij altijd maar weer te groot om te geloven. En ik denk, als uw schrijven goed bij mij overgekomen is, dat dit voor u ook steeds maar te groot is.

De Heere weet de mens wel klein en gering in zichzelf te maken. David was nu echt koning af geworden en kwam nu tot een treffende vergelijking van zichzelf met de mus en de zwaluw. Maar nu getuigt de tekst van het wonder, dat zulk een mus en zwaluw bij de altaren des Heeren werd gebracht. En als David Koning af werd, mocht hij God weer recht als zijn Koning erkennen. Dat bracht hem tot de uitroep: "HEERE der heirscharen, mijn Koning en mijn God".

Een schuldig mens kan altijd alleen bij God maar terecht. De ware zielsontdekking brengt de mens in de vernedering. Dan kan hij voor zijn eigen geringheid en nietswaardigheid ook niets schrijven. Dit doet me zo denken aan wat we in het boekje van De Heilige Oorlog van Bunyan kunnen lezen. Als Diabolus uit stad mensenziel verdreven was, zagen ze in stad mensenziel niet anders meer dan de dood voor ogen en dat Immanuël ze in de afgrond zou doen verzinken. Daarom moesten er enkele lieden uit stad mensenziel afgevaardigd worden om met een smeekschrift naar Vorst Immanuël te gaan. Er was een zekere Ontwaakte Begeerte in de stad. Die zonden ze met het smeekschrift naar Vorst Immanuël. Maar dit haalde nog niets uit. Ontwaakte Begeerte moest nu iemand met zich meenemen. Dat zou dan Goedwerk moeten zijn. Maar men begreep toch wel dat men met Goedwerk bij Immanuël niets zou kunnen bereiken. Immanuël zou vast en zeker zeggen: "Zo, is de oude Goedwerk nog binnen Mensenziel in het leven, laat dan de oude Goedwerk u van uw benauwdheid verlossen".

Nee, ze konden beter Nat-oog met Ontwaakte Begeerte naar Vorst Immanuël sturen. Nat-oog had zulke hoge gedachten van zichzelf niet. Hij zag altijd veel slijk in zijn tranen en vuiligheid op de grond van al zijn gebeden.

Immanuël deed echter deze mensen weten dat Hij niets kon doen buiten Zijn Vader om. Men had tegen Zijn Vader gezondigd, ook door Hem als Koning te verwerpen. God de Vader is de Handhaver van het recht. Hoe heeft Bunyan uit eigen zielsbevinding dit toch zo duidelijk beschreven! Boanerges en Overtuiging moesten tot de Koning gaan en die werden tot de erkenning gebracht dat ze niet anders dan de dood en de afgrond verdiend hadden. Ze hadden de koorden der veroordeling om de hals. Maar ze zijn toen aan de weet gekomen dat de Koning Israels een goedertieren Koning was.

Och vriend, het wordt voor de mussen en zwaluwen toch zulk een meevallen! Ze vinden een nest bij Gods altaren. We denken dan aan het koperen brandofferaltaar, waarop het offer ter verzoening werd gebracht, maar ook aan het gouden reukaltaar, wijzende op Christus als de Voorspraak der Zijnen bij de Vader. De gebeden der heiligen mogen op dat gouden reukaltaar gelegd worden.

De echte mussen en zwaluwen kunnen niet meer buiten de zaligheid vallen. Ik geloof dat ik daar nog iets van heb mogen ervaren onder mijn geestelijke en lichamelijke zwakheden. De boze weet toch die mussen en zwaluwen zo te benauwen. Dan maakt hij ze wijs dat ze niet goed aan hun einde zullen komen.

Hun dood zal tot ontering van de Heere zijn. Maar toen ik mijn nood voor de Heere mocht neerleggen, sprak Hij zo liefderijk tot mijn ziel: "Zie, Ik heb u in de beide handpalmen gegraveerd; uw muren zijn steeds vóór Mij". O hoe groot is het toch, om weer eens te mogen geloven dat de Koning ons geen ogenblik uit het oog verliest!

Nu moet ik nodig mijn brieve aan u besluiten. De Heere brenge u bij die altaren waar ik u op gewezen heb. U schrijft me dan nog maar eens een brieve daarover en ik hoop dan niet dezelfde fout te maken als voorheen, hoewel mijn tijd niet anders dan nog maar kort kan zijn.

Hartelijk gegroet en Gode bevolen!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's