Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus op de zeef van satan (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus op de zeef van satan (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

"En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd, om te ziften als de tarwe; maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uwe broeders." Lukas 22 : 31 en 32

We zien hier Petrus op de zeef van satan en we zouden u wat nader willen bepalen

1. Bij het smartelijke van die zifting;

2. Het noodzakelijke van die zifting;

3. De heilzame vrucht van die zifting.

Het was in de Paaszaal, dat de Heere Jezus deze woorden tot Petrus heeft gesproken. Hij had met Zijn discipelen daar het Avondmaal gehouden. En nu, bij die gelegenheid zelfs, kwam er een twisting onder de discipelen over de vraag, wie van hen toch wel de meeste was. Och, wat kwam daarin toch duidelijk openbaar hoe onwetend ze waren van hetgeen dat hen stond te wachten.

Het ogenblik was immers nu gekomen, dat Jezus met hen zou gaan in de hof van Gethsémané, waar Hij voor hun ogen gevangen genomen zou worden; en dat om gekruisigd te worden. Judas zou als de verrader openbaar komen. Daarop heeft Hij in deze zelfde nacht ook Zijn discipelen gewezen, zoals we lezen in de verzen 21 en 22: "Doch ziet, de hand desgenen, die Mij verraadt, is met Mij aan de tafel. En de Zoon des Mensen gaat wel heen, gelijk besloten is; doch wee dien mens, door welken Hij verraden wordt!" Dat was dus heel duidelijke taal! Hij liet ze dus heel goed weten wat er nu zou gaan gebeuren. Ja, eer Hij het Pascha en ook het Avondmaal met Zijn discipelen heeft gehouden, heeft Hij gezegd: "Ik heb grotelijks begeerd, dit Pascha met u te eten, eer dat Ik lijde."

Lijden stond Hem dus te wachten. Maar over Zijn lijden en sterven mocht Hij van Zijn discipelen nooit spreken. Daar wilden ze niet van weten. Ze zouden het niet gedogen, dat Hij gevangen genomen zou worden om gekruisigd te worden. En toch, als dat gebeuren zou, dan zouden zij Hem allen verlaten. En dat heeft Hij ze ook doen weten, als Hij ze heeft gezegd: "Gij zult allen aan Mij geërgerd worden." Maar als Hij zoiets zei, dan spraken zij Hem tegen. Wat er ook gebeuren zou, ze zouden Hem nooit verlaten.

Maar nu ging Petrus altijd nog weer wat verder dan de andere discipelen. Petrus is zelfs zo ver gegaan om te zeggen: "Al zouden ze ook allen aan U geërgerd worden, maar ik zal geenszins geërgerd worden." Dus hij geloofde het wel van de andere discipelen, dat het mogelijk zou zijn, dat die geërgerd zouden worden aan Hem. Maar al zou dat gebeuren, dan zou hij toch niet aan Hem geërgerd worden. Maar daarom heeft de Heere Jezus deze woorden nu ook in het bijzonder tot hem gesproken. Hij heeft hem er met deze woorden op voorbereid, dat hij een diepere val zou maken dan de andere discipelen. Want hij zou immers zijn Heere en Meester verloochenen tot driemaal toe.

Op die verloochening heeft de Heere Jezus natuurlijk het oog gehad, als Hij hier zo heeft gezegd: "Simon, Simon, de satan heeft ulieden zeer begeerd, om te ziften als de tarwe." Het zal u misschien wel opvallen, dat er zo staat: 'ulieden'. En Jezus sprak dit toch tot Petrus. Hij sprak Petrus aan, zeggende: "Simon, Simon." En dan heeft Hij toch in het meervoud gezegd: "De satan heeft ulieden zeer begeerd, om te ziften als de tarwe." Ja, wat de Heere Jezus hier tot Petrus sprak, gold vanzelf al de discipelen. Ze zouden allen op de zeef van satan terechtkomen, maar het gold in het bijzonder voor Petrus. Petrus had altijd het hoogste woord, maar Petrus zou in een meerdere mate dan de andere discipelen op de zeef van satan terechtkomen.

Petrus werd dus in het bijzonder aangesproken. En dat bij zijn oude naam. Simon, Simon, zo heeft de Heere Jezus dus hier tot hem gezegd. Hij had een nieuwe naam gekregen. De naam Petrus. Die naam had hij gekregen, toen hij die schone belijdenis heeft gedaan: "Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods." Toen heeft de Heere Jezus gezegd: "Zalig zijt gij, Simon Bar-Jona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. En Ik zeg u, dat gij zijt Petrus; en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen." De Heere Jezus heeft dus gezegd: "Op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen." Nee, niet op Petrus is de gemeente Gods gebouwd, maar op petra; dat is de belijdenis van Petrus, dat Jezus is de Christus, de Zoon des levenden Gods.

Petrus was in zichzelf ook geen steenrots. Ja, hij zou wel als een steenrots door alles heen onbewegelijk blijven staan, want de stormen zouden over hem heengaan, maar het zaad, dat in hem was zou niet kunnen sterven, want hij was uit God geboren. Maar hij moest het toch wel goed weten, dat hij in zichzelf geen Petrus was. En daarom moest er eerst wat gaan gebeuren! Hij moest zijn Meester tot driemaal toe verloochenen. En in die verloochening zou hij zich niet als een Petrus gedragen. Daarom heeft de Heere Jezus hem hier aangesproken als Simon, dus bij zijn oude naam.

En wat betekent Simon? Simon betekent hoorder of verhoring. Nu hoorde Petrus uitwendig wel wat de Heere Jezus tot hem zei, maar hij verstond toch de inhoud van die woorden nog niet recht. Maar nu heeft Jezus zo tot tweemaal toe hem bij die naam aangesproken: "Simon, Simon." Alsof de Heere Jezus wilde zeggen: Luister nu maar eens goed naar wat Ik u te zeggen heb, want wat Ik u nu te zeggen heb is van het grootste gewicht en is van zeer veel betekenis voor u. Simon, Simon, ziet de satan heeft ulieden zeer begeerd, om te ziften als de tarwe.

Hij zou dus een speelbal in de klauwen van de vorst der duisternis worden. Het is een treffende beeldspraak, die de Heere Jezus hier gebruikt heeft. In de Oosterse landen was men immers gewoon om het graan in het open veld te dorsen en dan werd het koren van het kaf gezuiverd. Maar dan bleef er vanzelf ook nog wel wat zand en steengruis over onder dat graan en dan gebruikte men nog eens een zeef om daar verder dat graan van te zuiveren. Maar dan gebeurde het bij het ziften, dat er toch ook van het zuivere graan over die zeef heenviel. Dat viel dus op de grond en de vogelen des hemels kwamen en die pikten dat op. En ziet, dat is nu de bedoeling van satan geweest met Petrus om hem zo op de zeef te brengen en hem op en neer te werpen en hem heen

Meditatie vervolg

en weer te schudden, opdat hij over de zeef zou vallen. Maar dat zou hem niet gelukken, want u moet er eens op letten, wat er staat: "En de Heere zeide: Simon, Simon, ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe." Dus de satan heeft dat wel gewild, maar de satan heeft dat doel niet kunnen bereiken.

Wat betekent satan? Satan betekent tegenpartijder. Als de duivel onze tegenpartijder nog niet is, dan is het geen goed teken. Hij zal werkelijk onze tegenpartijder moeten worden. Maar als hij onze tegenpartij der is, dan kunnen we het niet bekijken, dat dat een goed bewijs is. Want als we op de zeef van satan terechtkomen en als we bestrijdingen en aanvechtingen onderworpen zijn, dan kunnen we niet zien dat het goed gaat met ons. Dan wordt het zo bang; zo donker en duister voor ons, dat het met ons op niets anders dan een eeuwige ondergang aangaat. Dan zien we ook zomaar niet, dat dat duivelse bestrijdingen zijn; dat satan zich hierin als een tegenpartij der tegen ons gedraagt. Dat zullen we achteraf mogen zien! Maar dan wordt dat juist het wonder, als we uit de diepte der bestrijdingen door God worden opgehaald. En als we er dan eens licht over krijgen, hoe dat God de satan als een tegenpartij der voor ons heeft gebruikt, opdat die zich zou kanten tegen dat Goddelijke werk. Maar hoe dat daarin toch openbaar zou komen, dat dat werk niet tenietgedaan zou kunnen worden. Ziet, de satan heeft ulieden zeer begeerd om te ziften als de tarwe. Want hij gunt geen mens de zaligheid. Dus hij gunt de Kerk niet de zaligheid; hij gunde ook Petrus niet de zaligheid. Hij gunt geen mens de ware zielentroost.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Petrus op de zeef van satan (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 maart 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's