Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

lets over Caspar Olevianus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

lets over Caspar Olevianus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Caspar Olevianus is geen onbekende onder ons. Door velen wordt hij in verband gebracht met de Heidelbergse Catechismus, waarvan hij een van de opstellers is. Deze catechismus verscheen in 1563, Olevianus was toen ongeveer 26 jaar oud. Twaalf jaar eerder was hij als jongen van ongeveer veertien jaar naar Parijs gestuurd om daar rechten te gaan studeren. Dat heeft Olevianus ook gedaan en toen hij de opleiding voltooid had, vertrok hij naar de faculteiten van Orleans en Bourges.

In deze beide steden voelde hij zich steeds meer tot de leer van de Reformatie aangetrokken en na niet al te lange tijd sloot hij zich aan bij een van de geheime genootschappen die er in Bourges waren.

In deze stad studeerde in die tijd ook een zoon van de paltsgraaf Frederik van Simmern. Met hem raakte Olevianus bevriend en het gebeurde, toen zij op een dag samen langs de rivier wandelden, dat enige andere Duitse studenten hen tegemoet kwamen. Deze studenten waren dronken, en overmoedig door de drank die ze op hadden, wilden ze met een roeiboot de rivier op. Ze vroegen aan Olevianus en zijn vriend of die met hen mee wilden gaan, maar Olevianus weigerde het. De vriend echter had wel zin om te varen.

Ze roeiden de rivier op, en de Duitsers, die steeds wilder werden, begonnen met de boot te schommelen. Plotseling sloeg die om en allen vielen in het water en werden door de stroom meegesleurd en verdronken.

Olevianus die op de kant gebleven was en zag dat zijn vriend in het water gevallen was en dreigde te verdrinken, sprong daarop de rivier in om hem te redden. Maar door de modderige bodem kwam hij zelf in gevaar, en hij voelde zich langzaam verdrinken, niet bij machte om weer boven te komen. Toen, terwijl hij zo tussen leven en dood zweefde, beloofde hij, dat als God hem het leven zou schenken, hij het dan in het vervolg geheel aan Zijn dienst zou wijden. Een lakei van de prins, die het ongeval ook had gezien, was intussen toegesneld en toen hij iemand in het water zag, meende hij dat het de prins was. Hij greep hem vast en slaagde erin hem uit het water te trekken. Echter was het niet de prins, maar Olevianus die hij redde.

Olevianus die zo als enige aan de verdrinkingsdood ontkwam, heeft zijn belofte niet gebroken, maar zich van die dag af met dubbele ijver op de studie van de Heilige Schrift geworpen. Daarin mocht hij door Gods genade zeer toenemen, zodat hij veel voor de verbreiding van het Evangelie heeft mogen doen.

Na een leven van hard werken was het tenslotte in 1587 dat Olevianus zijn arbeid neer moest leggen. In het bewustzijn dat hij waarschijnlijk niet lang meer had te leven, maakte hij zijn testament op. Daarin dankte hij God, Die hem had geschapen. Die hem krachtig geroepen had en hem het waarachtige geloof uit genade had geschonken. Olevianus beleed dat God hem in Christus had levend gemaakt en hem de gerechtigheid van Christus en de heerlijkheid en de rijkdom van Zijn genade had gegeven. Hij had hem uitverkoren tot het kindschap Gods in Christus uit genade en hem de Geest van het kindschap geschonken, door Wie hij mocht roepen: 'Abba, Vader.'

Daarna bad Olevianus de Heere of Hij hem genadig bijstand wilde verlenen tot het einde toe, zoals Christus hem had beloofd: 'Niemand zal Mijn schapen uit Mijn hand rukken. Ik en de Vader zijn Een.' Ook bad hij een zegen af over zijn vrouw en kinderen die de Heere hem had willen schenken. Hij droeg de kerken op en vroeg of de Heere die wilde zegenen en in Zijn hoede wilde nemen. Daarna regelde hij de familiezaken voor zijn vrouw en kinderen en andere nabestaanden, en hij beëindigde zijn testament als volgt: 'Ik wil hiermee aan mijn lieve God, Vader, Zoon en Heilige Geest, door de enige en eeuwige Hogepriester, lichaam en ziel bevolen hebben op Zijn genadeverbond en toezegging, dat Hij mijn God en die van mijn zaad in eeuwigheid zijn wil, en nooit meer uit toorn tegen mij wil handelen, zoals Hij mij immers Zijn eed gezworen heeft, Jesaja 54: 'Want dat zal Mij zijn als de wateren Noachs, toen Ik zwoer, dat de wateren Noachs niet meer over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op u toornen, noch u schelden zal. Want bergen zullen wijken en heuvelen wankelen, maar Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond Mijns vredes zal niet wankelen, zegt de HEERE uw Ontfermer. Amen.'

Olevianus stierf op 15 maart 1587. Kort voor zijn dood waren nog enige vrienden bij zijn sterfbed. Eén van hen. Jacobus Alsted, vroeg hem: 'Lieve broeder, bent u ongetwijfeld van uw zaligheid zeker, zoals u dit anderen voortdurend geleerd hebt? ' En stervend antwoordde Olevianus: 'Zo zeker als het maar kan.' Toen stierf hij.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's

lets over Caspar Olevianus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's