Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom het sterfbed van vader jakob (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom het sterfbed van vader jakob (2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een aantal artikelen willen we luisteren naar de zegeningen van vader Jakob, uitgesproken op zijn sterfbed. Hoewel hier verschillende verklaringen over zijn, zo houden we ons hoofdzakelijk aan de verklaring van de Dordtse predikant Johannes Barueth, die in zijn boek: "Jacobs doodbedde" hierover 23 leerredenen heeft uitgesproken.

Ruben, gij zult de voortreffelijkste niet zijn

Vader Jakob is echter nog niet uitgepraat. In 's Heeren Naam gaat hij verder met zijn profetie.

Dan schrikken we! Want, wat zegt vader Jakob nu van zijn oudste zoon?

"Ruben, gij zult de voortreffelijkste zijn!" niet

En vader Jakob geeft meteen de reden op. Ruben heeft ontzettend tegen het vijfde en zevende gebod des Heeren gezondigd. Het vijfde gebod leert ons dat we vader en moeder moeten eren en het zevende ge-bod verbiedt alle onreinheid en onkuisheid. Ruben heeft zich van deze twee geboden des Heeren niets aangetrokken en dingen gedaan die heel zondig in Gods ogen en heel smartelijk voor vader Jakob waren.

Hoewel het veertig jaar geleden is dat Ruben dit zijn vader aandeed, zo weet de Heere het nog!

Onze zonden verjaren nooit. Ze blijven ons bij en gaan met ons mee, ook al worden we vijftig, zeventig of honderd jaar! Alleen het bloed van de Heere Jezus reinigt van alle zonden!

Vader Jakob zegt hier vanaf zijn sterfbed onomwonden Rubens zonde, in het bijzijn van al de andere broers.

Ruben krijgt de eerstgeboortezegen niet. Die heeft hij verzondigd.

Vader Jakob zegt tegen hem: "Snelle afloop als der wateren!" Dat betekent, dat zoals het water hoog van de bergen naar beneden stroomt, het zo ook met Ruben gegaan is. Hij is aan lager wal geraakt, door eigen schuld!

Hoe verwoestend en gevaarlijk is de zonde in haar gevolgen, ook al voor het na­ tuurlijke leven hier op aarde. Vooral de zonde tegen het vijfde en zevende gebod! Ruben krijgt de eerstgeboortezegen niet! De drievoudige zegen van profeet, priester en koning, gaat hem voorbij. Die belangrijke zegen wordt straks een ander gegeven!

Maar is dit wel een zegen voor Ruben? Jakob zegent toch zijn zonen en deze eerste zegen lijkt eerder op een vloek!

Laten we niet vergeten, dat een straf en een bestraffing een zegen kan zijn. Ruben leeft nog en hij kan tot inkeer gebracht worden.

Bovendien heeft Ruben niet te klagen.

Zijn zonde tegen het zevende gebod werd destijds met de dood gestraft en nu mag hij nog aan het sterfbed van zijn vader staan.

Is dat geen onverdiende gunst? Hij leeft nog in de genadetijd! Hij kan nog berouw over zijn kwaad krijgen en door genade vergeving ontvangen in het bloed van de Heere Jezus.

Denk eens in, wat het voor Ruben geweest moet zijn als zijn stervende vader

deze laatste woorden tot hem spreken moest.

De laatstgesproken woorden van een stervende kunnen immers nooit vergeten worden.

Toch geldt ook voor Ruben: "Maar neen, daar is vergeving."

Nu gaat de zegen niet zozeer Ruben dan wel zijn nakomelingen aan. Die nakomelingen zijn de latere Rubenieten.

Vooral van hen getuigt de stervende vader: "Snelle afloop als der wateren!"

Nooit hebben de Rubenieten een profeet, richter of een koning voortgebracht. De Heere heeft die stam niet verwaardigd aanzienlijke mannen of vrouwen te bezitten.

Twee namen die als een schandvlek in de Heilige Schrift staan, zijn Rubenieten. Wij kennen de twee: Dathan en Abiram. Deze Rubenieten staan tegen het gezag van Mozes op en worden van de aarde verdelgd.

Als de Heere later door Mozes iedere stam een gedeelte van Kanaan geeft, krijgen de Rubenieten slechts een gedeelte aan de overzijde van de Jordaan.

En als er oorlog komt en de stammen door Debora en Barak opgeroepen worden ten strijde, laten de Rubenieten het afweten. Zij komen hun broeders niet te hulp, daar zij het met hun eigen zaken te druk menen te hebben. (Richt. 5)

Toch heeft de Heere ook naar Rubenieten willen horen. Als ze oorlog moeten voeren tegen de Hagarenen, helpt de Heere hen "omdat zij tot God riepen in de krijg, zo liet Hij Zich van hen verbidden, dewijl zij op Hem betrouwden." (1 Kron. 5 : 20)

Dan mogen en kunnen ook die Rubenieten wel zingen: "Hij handelt nooit met ons naar onze zonden."

Jakob is teleurgesteld in zijn eerstgeboren zoon. "Gij zult de voortreffelijkste niet zijn!"

Zo is het niet met de Eerstgeborene, de Heere Jezus. Hij is de oudste Broeder. Hij heeft het werk van Zijn Vader uitgevoerd tot eer van Zijn Vader en tot zaligheid van Zijn kinderen.

Gods kinderen waren eens profeet, priester en koning in het Paradijs. Zij waren allemaal eerstgeborenen, voortreffelijken. Maar door de zondeval stortten zij van de top van eer in eeuwige verwoesting neer. Van koningen werden zij arme slaven van de duivel en de zonde.

Maar de Heere Jezus kwam Zijn volk redden. Hij leed en stierf voor hen en bracht hen weer in Gods gunst terug. Nu zijn ze in een heerlijker staat dan toen ze in het Paradijs leefden. De erfenis kan hen nooit meer ontgaan.

Opnieuw zijn ze profeten, priesters en koningen geworden en ze blijven het eeuwig. Daarom zegt Petrus: "Gij zijt een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk."

En Johannes op Patmos getuigt, dat de Heere Jezus ons gemaakt heeft tot koningen en priesters.

Dat gezegende volk wordt in de Bijbel ook "de gemeente der eerstgeborenen" genoemd. Zij zijn uit genade "voortreffelijken" geworden!

Die eerstgeborenen zijn in de Heere Jezus, de Eerstgeborene, gezegend met een schat van tijdelijke en eeuwige zegeningen.

Daarom zal Gods kind de Heere eeuwig lof toebrengen en zeggen: "Halleluja, de zaligheid, en de heerlijkheid, en de eer, en de kracht zij den Heere, onze God." (Openb. 19:1)

De stedelingen zullen bloeien. Gelijk het malse kruid. Zijn Naam en roem zal eeuwig groeien; Ook zal, eeuw in, eeuw uit. Het nageslacht Zijn grootheid zingen. Zolang het zonlicht schijn'. Hun zal een schat van zegeningen, In Hem, ten erfdeel zijn. (Ps. 72 : 9)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Rondom het sterfbed van vader jakob (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's