Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE NATUUR EN GRONDEN VAN HET GELOOF van Jacobus Koelman

Dit boek ligt nog steeds onbesproken voor mij. Dit heeft wel een oorzaak, daar ik op de inhoud ervan nog wel zou willen ingaan, niet op een afkeurenswaardige wijze, hoewel een citaat uit dit boek op de achterkant van het boek van de uitgever Frits Hardeman me daar aanleiding toe zou kunnen geven. De uitgever laat ons daar weten wat op bladzijde 104 van dit boek is te lezen. Het is het volgende wat dan op de achterkant vermeld staat: "Koelman wijst er nadrukkelijk op dat we onszelf nooit mogen koesteren in klachten en twijfels. Sommigen menen dat dit rechtzinnig is, maar het is de dood. Wacht u ervoor om te denken, zelfs om enig vermoeden in uw hart te koesteren, dat Christus niet aan allen aangeboden wordt, maar alleen aan degenen, die zulk een diep inzicht in en een gevoel hebben van hun gebrek, wat alleen aan de begenadigden door Gods Geest gegeven wordt. Christus wordt aan allen die het Evangelie horen vrij aangeboden. Een ziel kan Christus niet te vroeg aannemen en omhelzen en door Hem tot God gaan om vrede, genezing en zaligheid. Het is onmogelijk dat dat gebeuren zou, want God roept iedere zondaar heden tot Christus."

Ik meen de bedoeling van de uitgever wel te begrijpen. Dit boek bevat dus niet anders dan een ruime onvoorwaardelijke aanbieding van genade. Het boek zegt ons echter ook nog wel wat anders. Zo lezen we op bladzijde 26 en 27: "Een natuurlijk mens wil niet tot Christus komen en hij zal niet komen. Om twee redenen heeft zijn hart er een afkeer van:

1. Omdat deze weg strijdig is met de hoogmoed en inbeelding van eigen kracht in de mens. Christus vraagt dat een mens zichzelf geheel verloochent en zich ootmoedig buigt om zich uit vrije genade alles door Jezus te laten toebrengen. Een onbekeerde kan dat niet doen wegens zijn aangeboren trotsheid, die op de troon van het hart zit en die geenszins gebroken is. 2. Omdat deze weg vraagt dat de zondaar gewillig is om van zijn zonden, lusten en begeerlijkheden door de Geest van de Heere Jezus losgemaakt en bevrijd te worden. Een onbekeerde is daartoe niet gewillig. Zijn wil is verslaafd aan de zonden. Hij is een gewillig dienstknecht van de zonde. Daarom kan hij niet gewillig zijn, hij wil zelfs niet gewillig zijn, om door Jezus de Middelaar verlost te worden van al zijn geliefde zonden. Hij is weerspannig van hart en wil, totdat de Heere het hart verandert."

Op bladzijde 30 en 31 laat de schrijver een ernstige waarschuwing horen voor onbekeerden, die niet alleen een geloof hebben dat hun licht valt, maar zelfs een verzekering, waar zij gemakkelijk aan gekomen zijn en die zij gemakkelijk en zonder moeite behouden. "Hun geloof, " zegt hij, "is niet anders dan een fantastische verzekering, dat Christus voor hen gestorven is, hoewel zij de bewijzen daarvan niet kunnen geven. Zij menen gewillig te zijn om Christus te bezitten, maar het is niet om Hem al het werk aan hen te laten doen, zoals de oprechte zielen Jezus toelaten. De onbekeerden willen Christus alleen om de zonden te verzoenen en om hen in de hemel te brengen. Zij zijn niet gewillig om Christus tot hen in te laten komen met hulp en sterkte tot doding van zonden en heiliging van het hart, van het leven en van de geestelijke vervulling van christelijke plichten. Hun wil is verslaafd aan de zonden. Zij laten de zonden heersen. Zij hebben geen wil tot ware heiligheid en daarom kunnen zij Christus niet toestaan om in hen de zonden en werken van de duivel te verbreken. Soms hebben natuurlijke burgerlijke mensen een verstandig en letterlijk begrip van en een verlicht oordeel over het evangelie. Daarmee trachten zij alle beschuldigingen van het geweten, alle vrees voor toorn, hel en verdoemenis buiten te sluiten, alsof het begrip van de waarheden van het evangelie genoeg is. Hierdoor hebben zij een genoegen in hun geruste inbeelding. Zij vinden het niet alleen vreemd, maar dom, dwaas en zwaarmoedig dat zij sommigen horen klagen, omdat zij niet gerust en troostvol kunnen geloven dat Christus de hunne is en God in Christus met hen verzoend is. Doch deze natuurlijke mensen geven er blijk van dat zij nog nooit hun verloren staat en de afgrond van hun verdorvenheid gezien hebben. Zij hebben nog nooit waarlijk geloofd, want het ware geloof wordt met twijfelingen besprongen. Vooral als de sterke verdorvenheden blijken door te breken en zich in het hart en het leven vertonen. Ongetwijfeld zijn er thans veel zulke schijngelovigen, die door lezen, studeren of horen zeggen grote dingen van het evangelie kunnen bespreken, terstond gerust zijn en niet weten van twijfelingen. Dezen zijn ver van een hartelijke inwilliging van Jezus, hetgeen de daad van het ware geloof is."

Klopt het ene nu wel met het andere in dit boek van Jacobus Koelman? Zeker, als we het boek maar anders lezen dan dat de uitgever het schijnt gedaan te hebben. Men schijnt het maar niet te willen begrijpen, als wij spreken over een voorwaardelijk aanbod van genade. In onze Dordtse Leerregels wordt ons duidelijk geleerd in hoofdstuk 3 en 4: "Dat velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept, maar in degenen die geroepen worden."

Daar wordt over een aanbieding van Christus gesproken. Het Latijnse woord dat daar gebruikt wordt, houdt niet anders in dan een voorstellen en verkondigen. Christus wordt in het Evangelie aan al de hoorders gepredikt met al wat in Hem tot zaligheid van verloren Adamskinderen te vinden is. De Evangeliedienaar die in oprechtheid het eeuwig heil van zijn hoorders beoogt, zal niet kunnen nalaten om zo Christus en de volheid der genade in Hem aan al zijn hoorders te prediken en aan te prijzen.

Maar nu laten dezelfde Dordtse Leerregels ons weten in het tweede hoofdstuk der leer: "Doch dat velen, door het Evangelie geroepen zijnde, zich niet bekeren, noch in Christus geloven, maar in ongeloof vergaan, zulks geschiedt niet door gebrek of ongenoegzaamheid van de offerande van Christus, aan het kruis geofferd, maar door hun eigen schuld." Laat ik deze boekbespreking nu kort en

goed afgaan ronden. Als wij spreken over een voorwaardelijke aanbieding, dan worden we er steeds van beschuldigd dat wij een voorwaarde in de mens stellen waaraan hij moet voldoen, zal de aanbieding van genade in de prediking ook hem of haar kunnen gelden. Duidelijker nog gezegd, de prediking van Christus in het

Evangelie zou alleen diep ontdekte en zich schuldig kennende zondaren gelden. Maar nee, we staan niet anders voor dan dat Christus en Zijn genade voor schuldige zondaren in de prediking aan allen moet verkondigd worden, maar dan ook zoals onze Dordtse Leerregels ons zeggen: "... met bevel van bekering en geloof." Dit laatste is de voorwaarde hieraan verbonden. En zo komen we er dan als vanzelf toe om in de prediking de hoorders te doen weten dat ware schuldontdekking nodig is om op zulk een grote zaligheid acht te geven. Aan het laatste ontbreekt het juist zoveel in die oppervlakkige aanbieding van genade die men voorstaat.

De noodzakelijkheid van de waarachtige bekering en het ware geloof daarin geschonken, hebben we steeds in de prediking de hoorders onder het oog te brengen. Welnu, dat doet ook Koelman in geheel dit boek, dat we daarom ook van harte ter lezing kunnen aanbevelen. Wat op de achterkant van het boekje is geciteerd, onderschrijven we ook ten volle, maar we moeten ook nog eens goed zien in welk verband dit door Koelman is opgemerkt.

Een apart hoofdstuk is door hem gewijd aan waarschuwende aanwijzingen, om hinderpalen te voorkomen en weg te nemen. Deze hinderpalen, zoals hij opmerkt, plegen de gelovigen op te houden en te verhinderen, dat zij tot volle verzekering komen en daarin wandelen. In dat verband schijnt de uitgever het door hem geciteerde wel niet goed te hebben gelezen.

Drs. W. van Vlastuin te Rhenen, die het boek heeft herschreven, heeft, zo uit zijn verantwoording blijkt, het boek anders gelezen dan de uitgever. Daarom hebben we ook het vertrouwen dat het boek goed zal zijn herschreven. En we sluiten ons dan ook aan bij wat hij aan het einde van zijn verantwoording opmerkt: "Zo is Koelman enerzijds scherp in het weerleggen van verkeerde opvattingen, anderzijds zeer pastoraal in het bij de hand nemen van dwalende schapen."

Zo kunnen we het kopen en lezen van dit boek dan ook wel van harte aanbevelen. De verkoopprijs is ƒ 23, 95. De uitgever is F. Hardeman, Brouwerstraat 59, 6713 AA Ede. Telefoon: (0318) 61 75 55.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juni 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 juni 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's