Het zoete wordt veracht en het bittere wordt zoet (1)
Meditatie
Een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem, maar een hongerige ziel is alle bitter zoet. Spr. 27:7
Geliefde lezer, Honger is als een scherp zwaard. Schrijver dezes weet niet echt wat honger is. De ouderen die de oorlog hebben meegemaakt, weten hier wel van mee te spreken, vooral degenen die tijdens de hongerwinter in de grote steden hebben gewoond. Toen ik nog jong was, en op een keer thuis kwam, zei ik tot mijn moeder of ze wat te eten had, want ik had 'honger'. Mijn grootmoeder, die daarbij ook aanwezig was, zei toen: "Je hebt geen honger, maar trek. Wij hebben honger geleden in de oorlog." Al werd ik toen gewezen op het verschil tussen honger en trek, toch weet ik het rechte verschil niet, omdat er tot hiertoe altijd wel op de gezette tijd voedsel is geweest. We lezen ook in Gods Woord dat er tijden van honger zijn geweest. Zo lezen we van tijden waarin gebrek aan voedsel was, zodat de honger sterk was (Gen. 41:57; 47:20; Jer 52:6), alsook zwaar (Gen 43:1; 47:4, 13). Tevens wordt de vreselijke honger vergeleken bij een geweldige storm, een verzengende wind die over de landen in Afrika en Azië raast (Klaagl. 5:10). Hoe vreselijk was de honger voor de verloren zoon, zodat hij uitriep: Ik verga van honger (Luk. 15:17). Honger is niet slechts een sterke begeerte naar voedsel, maar gaat tevens gepaard met smart. Zo is het ook in het geestelijke! Wie van ons is een ware hongerige naar Christus en Zijn dierbare gemeenschap? Is er een jongen of meisje, is er een man of vrouw die dit leest, en van harte uitroept: Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf? Die hongert en begerig is naar een blijk van Gods gunst in Christus, hetwelk meer sterkt dan de uitgezochte spijze? Welnu, Gods Woord zegt dat degenen die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, verzadigd zullen worden (Matth. 5:6). Al gaat het dan langs een weg van verdrukking en tegenheden, doch onze tekst zegt ervan: Maar een hongerige ziel is alle bitter zoet. Echter, Gods Woord leert ons tevens en de praktijk bevestigt het, dat elke honger nog geen ware honger is, en elke verzadiging geen ware verzadiging. De geestelijke honger is niet slechts een begeerte naar Christus en Zijn gerechtigheid, maar een begeerte om door Hem verzadigd te worden. Zonder verzadiging komt een ware hongerige ziel om. De tekstwoorden die we thans met de hulp des Heeren overdenken, geven ons een duidelijk onderscheid te kennen tussen een mens die voldaan is met zichzelf en Christus als het Honigzeem vertreedt, en een mens die door genade langs een weg van beproevingen de zoetheid van Christus mag smaken: Een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem, maar een hongerige ziel is alle bitter zoet. Allereerst dus een mens die voldaan is met zichzelf en Christus als het Honingzeem vertreedt. Zulk een is ook hongerig geweest, maar heeft zich verzadigd met het goed buiten Christus. Elke honger is dus geen ware honger naar Christus, en elke verzadiging geen ware verzadiging door Christus. Wat bedoelen we hiermee? Wel, we treffen onder de godsdienst mensen aan die spreken van een begeerte naar Christus, en achten dit reeds genoegzaam voor hun ziel. Hoe dwaas! Men is dan verzadigd met zijn honger en begeerte. Gelijk een hongerig mens in de natuur nooit verzadigd kan worden door zijn begeerte naar voedsel, maar een lege maag behoudt, zo kan de lege schatkamer van de ziel nooit recht vervuld worden door zielsbegeerten. Gods Woord noemt zulke mensen die hiermee tevreden zijn 'luiaards'. Geestelijke luiaards, die begeren en niets hebben: De ziel des luiaards is begerig, doch er is niets (Spr. 13:4). Alhoewel zij hongerig zijn, vloeit dit toch niet voort uit het rechte geloofsbeginsel. Er zijn mensen onder de godsdienst, die op grond van hun hongeren en dorsten de conclusie maken bij Gods volk te behoren. Zij durven daarmee ten Avondmaal te gaan, ja, zij durven zelfs met hun honger en begeerte de eeuwigheid aan te doen. Zij hongeren en begeren naar zaligheid en zegen, maar zijn vervolgens geestelijk lui, omdat zij de ware geloofswerkzaamheid missen om Christus' gemeenschap te zoeken met worstelen en waken. Zij hebben wel een honger, maar buiten de geloofsvereniging met Christus om. Alhoewel het voortvloeit uit hun werkheilig, godsdienstig bestaan, verklaren zij echter dat het vanuit het geloofsbeginsel voortkomt. Zij begeren vanuit hun werkheilig beginsel de zuivere leer van vrije genade voor te staan, maar verschuilen zich tevens achter het schild van onmacht. Zij zijn wel begerig om de dood des oprechten te sterven, doch niet om het leven ervan te leiden in Christus. Zij zijn wel begerig naar Christus om het geluk van de hemel, maar begeren niet een vernederde Christus te volgen waar Hij ook heen gaat op aarde. Zij strijden kwalijk om hun geestelijk hongeren te verdedigen, maar missen de goede strijd des geloofs. Zij zijn gelijk te stellen aan die onrechtvaardige rentmeester, die tot zichzelf zei: Graven kan ik niet; te bedelen schaam ik mij (Luk. 16:3). De Heere noemt hen dus geestelijke luiaards, alhoewel zij denken bij Gods bekommerd volk te behoren! Wel begeren, maar niet graven door ontdekkende genade in de wand van hun hart, noch bedelen als een hondeke om een kruimeltje genade van de evangelietafel. De begeerte van een geestelijke luiaard eindigt daarom ook in de eeuwige dood, zoals Salomo schrijft: De begeerte des luiaards zal hem doden (Spr. 21:25). Waarom? Wel, hij vindt zijn rust in zijn begeerte en neemt niet de moeite om het Koninkrijk der hemelen met geweld in te nemen. Hij heeft een verzadigde ziel met zijn honger en begeerte. Doch wat zegt onze tekst ervan? Een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem. Hij veracht het honigzeem, hij veracht Christus en de leer van vrije genade. We willen tegelijk een ander slag volk onder de godsdienst noemen, die hun ziel verzadigd hebben, en daarom Christus als het Honigzeem vertreden. Laten we eerst onderzoeken wat Salomo bedoelt met een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem. Hij haalt een natuurlijk beeld aan om de verkeerde zielsgesteldheid te verduidelijken. We weten wat met honigzeem bedoeld wordt. Wanneer bijenzwermen zich in rotsspleten vestigden, kon zo'n spleet vol raken met honing, en dus
Meditatie vervolg
een depot van goed voedsel vormen voor de langskomende reiziger (Deut. 32:13; Ps. 81:17). Wanneer de rotsspleet vol raakte, dan droop de honing langs de rotssteen naar beneden op de weg waar de reiziger langs kwam. Het gebeurde ook wel dat bijen zich vestigden in bomen, en dat de honing vanuit de bomen op de weg droop. Een vermoeide, hongerige reiziger die langs zulk een rotssteen of boom liep, en de honing op de weg opmerkte, nam ervan, en werd daardoor versterkt. Doch iemand die reeds verzadigd was met ander voedsel en de honing zag, kreeg zelfs niet de minste lust om daarvan te eten, zodat hij er net zo makkelijk op liep alsof het van geen waarde was. Zulk een vertrad het honigzeem. Als we dan bedenken dat honigzeem het zoetste en vetste van de honing is, dan heeft het ons veel te zeggen dat een verzadigde ziel het heerlijkste van de honing vertreedt, ofwel veracht, en er een walg van heeft. Met het woord vertreden wordt dan bedoeld: verachten, minachten, een afkeer en walg van hebben.Wanneer onze tekst dan spreekt over: Een verzadigde ziel vertreedt het honigzeem, dan denken we aan dat soort van mensen onder de godsdienst die verzadigd zijn met een begeerte om bekering, met het verrichten van hun godsdienstplichten, met het ontvangen van bemoedigende teksten, met nepen in hun consciëntie, in het omgaan met Gods volk, en met gemoedsgesteldheden. Zij vertreden echter Christus, zij verachten Hem, en hebben een walg van Hem. Denk niet dat we dit te sterk uitdrukken. Velen menen dat zij Gods volk zijn en op de goede weg naar de hemel reizen, omdat zij licht en overtuigingen hebben, zodat zij de zonde laten en hun plichten vervullen die anderen verzuimen. Doch gelijk een verzadigde reiziger het honigzeem vertreedt, zo veracht elke reiziger naar de eeuwigheid die verzadigd is met iets buiten Christus, het dierbare Honigzeem. Welk een vreselijke zonde is het verachten van Christus en Zijn enig geldende gerechtigheid, en het hoogachten van eigengerechtigheid en godsdienstige ijver. Weet dat elk een die Christus vertreedt of veracht, in vijandschap met God leeft en daarom verkeert onder Zijn vreselijke toorn en eeuwige vloek.
Vrienden, indien u tot hiertoe Christus het Honigzeem vertreden hebt, wordt het de hoogste tijd om Christus als het Dierbaarste te achten, opdat u als een hongerige ziel tot Hem de toevlucht neemt, om de lege schatkamer van uw ziel verzadigd te krijgen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 2001
De Wachter Sions | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 2001
De Wachter Sions | 8 Pagina's