Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods beloften van de enige Herder aan ballingen (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods beloften van de enige Herder aan ballingen (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

En Ik zal een enigen Herder over hen verwekken, en Hij zal hen weiden, namelijk Mijn Knecht David; Die zal hen weiden en Die zal hun tot een Herder zijn. Ezech. 34:23

Geliefde vrienden, Elf jaar voor de verwoesting van Jeruzalem, werd de profeet Ezechiël met de koning Jojachin en vele andere Joden, door Nebukadnezar gevankelijk weggevoerd naar Babel. Dat de Heere ook de profeet daar naar toe zond, leert ons allereerst dat ook Gods Kerk onder de oordelen verkeerde. Vervolgens geeft het ons te kennen, dat de Heere Zijn Kerk onder de weggevoerden wilde versterken door haar de verlossing uit Babel te beloven, en dat Hij op Zijn tijd de beloofde Christus als de enige Herder zou verwekken om hen te weiden. Alsook leert het ons, dat de Heere Zijn diepgezonken bondsvolk in ballingschap niet geheel aan zichzelf overgaf, maar haar nog nawandelde door middel van Zijn profeet. Het bondsvolk was van de Heere afgeweken. Alles was in diep verval, zowel in kerkelijk en maatschappelijk opzicht. De zuivere godsdienst werd zelden recht beoefend, echter werden formalisme en afgoderij allerwegen in praktijk gebracht. Het kon niet anders dan dat de Heere Zijn rechtvaardige oordelen zou zenden om het verlaten van Hem en Zijn wet. Reeds waren de rechtvaardige oordelen gekomen, en weldra zou het ganse land verwoest worden. Is het dan niet opmerkelijk dat de Heere ook de profeet Ezechiël mee liet gaan naar Babel, om het zondige volk in ballingschap niet alleen te vermanen tot bekering, maar ook de belofte te laten horen van Christus' komst in het vlees? Hoe duidelijk zien we toch, dat de Heere in de donkerste tijden aan Zijn eeuwig verbond blijft gedenken.

Ook thans leven we in vreselijke tijden. Tijden waarin land, volk en kerk van God zijn afgeweken. De staatkundige en kerkelijke leiders kiezen in het algemeen voor menselijke overwegingen in plaats van te spreken naar Gods Woord. De grootste dwalingen worden openlijk uitgesproken, en de vreselijkste zonden goedgesproken en zelfs ingezegend. Ook onder de belijders van de zuivere waarheid worden de gruwelijkste zonden bedreven, zodat de maat der ongerechtigheid wordt vol gezondigd. De waarheid struikelt op de straten, en de leer van vrije genade wordt veracht. Het opdringen van geloof, en het aanzetten om te pleiten op de beloften, wordt haast overal waargenomen. De leer waarin wordt voorgesteld, dat Christus en Zijn genade alleen waarde krijgen voor zondaren die door Gods wet vervloekt en door Gods recht afgesneden zijn, wordt veroordeeld als wettisch en bekrompen. Doch de Heere gaat door met Zijn oordelen. Met leedwezen bemerken we behalve een geest van verharding en onverschilligheid, ook weinig en oprecht geestelijk leven, en dat de Heere Zijn ware volk wegraapt voor het kwaad (Jes. 57:1). Ondanks de roepstemmen en vermaningen, gaat de mens in zijn goddeloosheid en eigengerechtigheid door. Hoe duidelijk is het waar te nemen, dat de zwaarste slagen en de vreselijkste oordelen de zondaar niet op de rechte plaats onder God brengen. Kwam het volk Israël dat in ballingschap was ten tijde van de profeet Ezechiël tot oprechte inkeer? Toonden zij een hartelijk berouw? Nee, zij bleven doorgaan met te zondigen tegen de Heere. Doch de Heere maakte Zich van hen vrij door middel van Zijn knecht Ezechiël. Hij bestrafte hun zonden, hun huichelarijen en murmureringen, en sprak tevens het wee uit over de valse herders van Israël, omdat zij het volk als schapen niet recht weidden, maar alleen zichzelf op het oog hadden. We horen de profeet dan ook in de Naam des Heeren zeggen: Wee den herders Israels, die zichzelven weiden! Zullen niet de herders de schapen weiden? (3) Onder de benaming herders worden dan de vorsten en leraars verstaan, die de belangen van het volk moesten behartigen en bevorderen. Doch dan horen we vervolgens de profeet in de naam des Heeren verkondigen, dat God de Vader Zelf Zijn schapen zal verlossen, door een enige Herder, namelijk door Christus te verwekken om hen te weiden tot zaligheid. De ballingen mochten Gods belofte horen van de enige Herder, Die op Zijn tijd komen zou. Hoort het woord des Heeren: En Ik zal.

Zie, ons tekstvers, hetwelk we thans overdenken begint met: Ik zal. Hier spreekt niet een mens, maar God de Vader Zelf Hij is de Spreker, de Belover en Zender van Christus, de enige Herder. Hijzelf geeft te kennen een Herder te zenden. Die voor het tijdelijke en geestelijk welzijn van Zijn schapen zal zorgdragen. Deze grote Ik alleen is machtig om Zijn belofte uit te voeren, omdat voor Hem niets te wonderlijk is (Gen. 18:14). Deze grote Ik is getrouw om Zijn belofte te vervullen, want hetgeen uit Zijn lippen is gegaan, zal Hij niet veranderen (Ps 89:35). Deze grote Ik alleen is waarachtig, om het beloofde woord uit te voeren (Num. 23: 19). Wat een wonder is het geweest, dat de ballingen die in Babel verkeerden en ver verwijderd waren van stad en tempel, het Goddelijk welbehagen in Christus nog verkondigd kregen. De getrouwe profeet Ezechiël mocht de volle raad Gods tot zaligheid aan hen verkondigen. Hij moest niet alleen tegen de valse herders profeteren, maar ook de adventbelofte verkondigen aan een schuldig volk, en wel dat God de Vader Zijn Zoon als de enige Herder zou zenden. Daarom geloven we vast dat daar in Babel ook nog waren die de Heere verwachtten. Nee, die konden zich niet boven de anderen verheffen. Zij hadden Gods toorn opgewekt door hun zonden. Ook zij moesten zuchten onder de oordelen over de zonden.

Vrienden, die oprechte zondaars onder hen waren ballingen, die hadden ingeleefd dat zij om hun zonden in ballingschap verkeerden, en kenden zichzelf oorzaak te zijn dat het zo laag was afgelopen met land en volk. Die hadden van hun kant geen verwachting meer. Wat een zalig plaatsje om daar te mogen komen. Om werkelijk schuldenaar voor God te mogen worden. Gods volk ziet meestentijds de zonde wel liggen, en weten dat zij schuldenaar moeten worden. Echter om daar te komen, is een Godsdaad voor nodig zowel bij aanvang als bij voortgang. Zulke ballingen konden geen lied zingen in dat vreemde land, maar hebben daar getreurd en geweend, omdat zij met land en volk zo ver van de Heere waren afge-

Meditatie vervolg

weken. En toch konden die ballingen van de Heere niet afblijven. Kan dit ook van ons gezegd worden, dat er onder ons zijn die hun hoop alleen op die Heere stellen, omdat er geen andere hoop is overgebleven? Ook de profeet Ezechiël kon zich niet boven het volk verheffen. Daar zorgde de Heere wel voor, want hoe dikwijls heeft Hij hem niet aangesproken met mensenkind! Wat wist de Heere Zijn knecht laag aan de grond te houden, ondanks al de gezichten en openbaringen die Hij hem had gegeven. De Heere zorgde er voor, dat hij zich niet kon verheffen, en zichzelf als de enige herder kon aanmerken. De profeet had zichzelf leren kennen als een zondig mensenkind, die niet op grond van zijn bekering, roeping en zending door het leven kon gaan en hiermee kon sterven. Nee, hij heeft het zielsbevindelijk ingeleefd, dat hij als een zondig mensenkind alleen door genade gezaligd kon worden om het eeuwig welbehagen in Christus. Gods knechten komen er wel achter, dat hun ambtelijke zonden van bedrijf en nalatigheid oorzaken zijn, dat zij eeuwig buitengesloten moeten worden. Maar juist daarom kon de profeet ook zo zuiver de vrije genadeleer spreken. We beluisteren in onze tekstwoorden dan ook het verkondigen van het Goddelijke welbehagen. Het 22e vers begint met: Daarom zal Ik Mijn schapen verlossen. Hier ontsloot zich het Goddelijk welbehagen voor de profeet, waardoor hij met vrijmoedigheid vanuit de eeuwigheid opkomt. Zie, daarin ligt de oorzaak verklaard van de zaligheid voor schuldige ballingen. En wanneer de Heere dit welbehagen gaat ontsluiten, dan ligt daarin de grootste ruimte voor zulk een die de grootste onmogelijkheid heeft ingeleefd. Wanneer de Heere hem dan te spreken gaf aangaande de komst van Christus in het vlees, dan was dit niet alleen tot versterking voor degenen onder het volk die Hem verwachtten tot zaligheid, maar ook voor profeet zelf. Daarom wees de profeet Ezechiël van zichzelf af, en wees het volk op Zijn grote Zender, Die Zelf voor een weg en middel zou zorgdragen, namelijk de enige Herder. Mocht de Heere ook plaats voor Christus maken in ónze zielen, opdat wij die Herder als de enige Herder mogen kennen tot zaligheid, Die ons dan weiden zal door Zijn Woord en Geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 december 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Gods beloften van de enige Herder aan ballingen (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 december 2001

De Wachter Sions | 8 Pagina's