Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord per Brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord per Brief

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte mevrouw S. te Zuid-Afrika,

Het was me tot blijdschap iets van u en uw gezin te vernemen. De moeilijkheden zijn voor u in deze laatste tijd ook niet uitgebleven, daar uw man veel operaties heeft moeten ondergaan. De Heere heeft Zich echter daarin niet onbetuigd gelaten, daar Hij uw man daarin kennelijk heeft bijgestaan. Nu was het uw vraag of ik eens zou willen schrijven over wat we lezen in de derde zendbrief van de apostel Johannes, als hij zo aan zijn geliefde Gajus heeft geschreven: "Geliefde, voor alle dingen wens ik, dat gij welvaart en gezond zijt, gelijk uw ziel welvaart." U had daar nog nooit zo bij stilgestaan, als nu u dit zat te lezen. Het is daarom uw vraag of ik daar iets over zou willen schrijven.

Het kwam nu ineens zo in mijn gedachten als ik uw vraag onder het oog kreeg, om het antwoord daarop met de jaarwisseling in ons blad te plaatsen. Ik zit nu van tevoren deze brief al klaar te maken, niet wetende wat ons in deze bange wereld voor die tijd nog overkomen zal. We hopen dat de mogelijkheid er nog zal zijn om deze brief onder uw en andere ogen te mogen brengen als die tijd zal zijn aangebroken. Afgezien van de oordelen en gerichten die er thans zijn, wenkt de dood ook ieder uur. Maar voor alle tijden en omstandigheden blijft het toch gelden als we nog in dit leven mogen zijn, wat Johannes aan Gajus geschreven heeft.

Die Gajus heeft hij als de geliefde Gajus aangesproken. Wie die Gajus precies geweest is, is niet met zekerheid te zeggen. In de Handelingen der apostelen en ook in de Romeinenbrief en in de brief aan de Korinthiërs wordt ook over een Gajus gesproken. Maar de verklaarders zijn er niet zeker van of daar dezelfde Gajus wordt bedoeld. Er waren meer mensen met diezelfde naam. We zullen daar nu maar niet veel woorden voor gaan gebruiken. Het moet ons genoeg zijn dat deze Gajus voor Johannes een geliefde Gajus was. Hij mocht hem in waarheid liefhebben, zoals het eerste vers ons laat weten. Hij schrijft in dezelfde zendbrief over een Diótrefes die hij niet lief kon hebben, want hij gedroeg zich als een vijand. Maar van Gajus mogen we aannemen dat hij een gekende en geliefde des Heeren was. En de vrucht openbaarde dat ook bij hem, want Johannes mocht weten dat hij de Waarheid liefhad en daarin mocht wandelen. In de tekst waar ik nu over moet schrijven, lezen we dat zijn ziel mocht welvaren.

Dat laatste heeft u volgens uw schrijven wel het meest aangesproken. Nu, daar komt het in het bijzonder ook wel op aan. Zeker, we kunnen de gezondheid ook wel niet genoeg waarderen. Dat hebt ge ook nu wel ondervonden. Daarbij kunnen we de uitwendige middelen tot ons onderhoud ook niet missen, zeker niet in zieke dagen die veel kosten met zich meebrengen. Daarbij blijkt het ook uit deze zendbrief dat Gajus veel goede dingen voor de gemeente mocht doen en ook herbergzaam mocht zijn. Als we voor een nieuwjaar staan, weten we ook weer niet wat dit jaar ons brengen zal. We kunnen uit wat er thans gebeurt wel opmaken dat de tijd van grote weelde en welvaart wel achter ons zal liggen. Waar heeft die welvaart ons toe gebracht! De Heere zal dat op Zijn tijd ook zeker bezoeken. Er is een geslacht opgegroeid dat van niet anders meer dan uiterlijke welvaart weet, hoewel de armen er ook altijd blijven. De armen hebben we altijd met ons, zoals Jezus heeft gezegd. Maar over het algemeen hebben we het voor het tijdelijke leven beter gehad dan zij die een andere tijd hebben beleefd. En min of meer zijn we toch allen wel meegevoerd met wat de tijd van overvloed nu met zich meebracht. Zo komen we er dan ook geen van allen zonder schuld onderuit, als de Heere ons met Zijn oordelen bezoekt.

Toch wensen we met de intrede van een nieuwjaar elkaar altijd voor het tijdelijke leven het goede toe. Er wordt dan nogal veel gezegd; "De beste wensen." Ik heb weleens mogen denken, dat als ik het beste zal krijgen, me dan geen lang leven hier op aarde meer zal beschoren zijn, want ontbonden en met Christus te zijn, zal zeer verre het beste zijn. De apostel had voor Gajus ook een wens, want hij zegt: "Geliefde, voor alle dingen wens ik, dat gij welvaart en gezond zijt, gelijk uw ziel welvaart." Hij plaatst dan niet de uiterlijke welvaart voorop, want hij mocht weten dat de ziel van Gajus wel mocht varen. En zo wenste hij hem daarbij dan ook het nodige voor het tijdelijke leven toe.

Hij wenste hem dus welvaart en gezondheid toe. Er wordt weleens gezegd dat gezondheid de grootste schat is, maar dat is niet waar. De gezondheid is wel een grote schat, maar niet de grootste schat. We kunnen de gezondheid echter ook niet genoeg waarderen. Daar bent u ook wel achter gekomen. In het bijzonder bij het ouder worden komen we er wel achter wat het gemis van gezondheid met zich meebrengt. Het zou wel een wonder zijn als u me nog in Afrika zoudt mogen aanschouwen. Vele malen heb ik daar de gemeente mogen dienen. Ik denk ook veel terug aan de eerste keren dat ik daar mocht voorgaan. Zoals in zoveel andere gemeenten in ons vaderland, is het er ook wat het geestelijk leven betreft niet op vooruit gegaan. Dat is een oordeel op zichzelf Het oordeel begint ook daarin van het huis Gods. Toch mogen we nog waarderen dat we nog hebben wat we hebben. Het wordt u ook nog gegeven om op Gods dag onder het lezen van de goede geschriften op te gaan, terwijl van tijd tot tijd ook een predikant nog een bezoekje bij jullie brengt.

Verder is ook maatschappelijk het er in uw land niet beter op geworden, daar ge nu onder een zwart bewind gekomen zijt. Toen ik de eerste jaren nog bij u kwam, was dat nog anders. Op de scholen werd ook nog het gezag streng gehandhaafd, wat aan de jeugd wel te bemerken was. Het zal er wat de financiën betreft, er nu ook niet beter op geworden zijn. Ook wat dat betreft heeft het de gemeenteleden in Zuid-Afrika wel wat te zeggen, als er in de tekst van een uiterlijke welvaart sprake is. We hopen en wensen van ganser harte dat de Heere het daar toch ook u en onze gemeenteleden daar in dat land het niet aan zal willen doen ontbreken.

Maar de ziel blijft toch altijd maar het voornaamste. De mens heeft een ziel die voor een eeuwigheid bestemd is. Christus heeft gezegd: "Want wat baat het een mens, zo hij de gehele wereld gewint en lijdt schade zijner ziel? Of wat zal een mens geven tot lossing van zijn ziel? " Dat laatste in deze woorden heeft toch ook wel heel wat te zeggen. De ziel zal verlost moeten worden, zal het wel met ons zijn. Dat kan alleen door dat eniggeldende rantsoen waar Christus ook over gesproken heeft, als Hij gezegd heeft: "Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen." Deze woorden sprak Hij tot de zonen van Zebedeüs, die graag aan Zijn rechter- en linkerhand wilden zitten in Zijn koninkrijk. Jezus heeft ze gezegd dat ze niet wisten wat zij begeerden. En Hij heeft ze gevraagd of zij de drinkbeker konden drinken die Hij drinken zou en met de doop gedoopt worden waarmede Hij gedoopt zou worden. Ze hebben toen ook nog gezegd: "Wij kunnen." Nu, dat zou ook wel gebeuren, maar op een andere wijze dan dat zij dachten. Ze zouden moeten weten waartoe die Persoon in de wereld gekomen was. Hij kwam niet om een aards koninkrijk op te richten, maar om de ziel te verlossen van een eeuwig verderf Als de apostel Johannes spreekt over een welvaren van de ziel, dan geeft ons dat toch wel heel wat te denken. De Heere Jezus heeft in de door mij zo-even aangehaalde woorden gesproken over een schade van de ziel. Het is de mensen gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel. Als hij geen welvaren naar de ziel gekend heeft in dit leven, zal hij eeuwig schade moeten lijden. Door de zondeval is men niet alleen de tijdelijke, maar ook de geestelijke en eeuwige dood onderworpen. Hoe vreselijk zal het toch zijn om eeuwig schade te moeten lijden. Met geen pen is dat te beschrijven. Maar God zal Zijn volk daar wel wat van doen weten. Die in de hemel komen, hebben in dit leven met de hel wel in mindere of meerdere mate kennis gemaakt.

Ziel verloren is alles verloren. We zullen moeten weten dat we een ziel in ons omdragen. Die ziel is door de zonde van Gods beeld ontbloot. En bij de dood scheiden ziel en lichaam van elkaar. Die ziel gaat naar haar eeuwig huis. En hoe vreselijk zal het zijn, als die boom dan naar het noorden valt. Uit de ziel zijn

de uitgangen des levens. Daarom zegt Salomo: "Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens." Het hart betekent in die woorden al de krachten der ziel, namelijk het verstand, de wil en de bewegingen, zoals de kanttekening zegt. Waar gaan die krachten der ziel bij de natuurlijke mens naar uit? Alleen en toch ook zeker wel het meest naar de dingen van deze ondergaande wereld. Maar als God ons staande houdt op onze levensweg, dan wordt het anders. Men kan in zijn natuurstaat nog wel onder indrukken van dood en eeuwigheid geleefd hebben, maar het aardse leven voert toch de boventoon. En zeker we moeten ook door de wereld heen en we hebben onze roeping in dit maatschappelijke leven. Maar vooral in deze tijd worden we met zoveel bezig gehouden wat van deze wereld is, dat er voor een bedenken van wat nodig is voor de ziel haast geen plaats of tijd meer overblijft.

Maar als God in dit leven naar ons omziet op een zaligmakende wijze, dan is er wel tijd om over de eeuwige dingen te denken. Dan gaat het gewicht der eeuwigheid op onze ziel drukken. Dan vergaat de wereld voor ons in deze tijd. We staan schuldig tegenover een heilig en rechtvaardig God, Die onze Schepper en Onderhouder is en nooit anders dan ons goed gedaan heeft, maar Die nu als een vertoornd Rechter tegenover ons staat. Dat verwekt een droefheid in onze ziel, maar ook een benauwdheid. De dichter van Psalm 116 vond benauwdheid en droefenis. Dan kan men waarlijk in zijn onherboren staat niet rustig meer voortleven. Men kan dan niet zien dat de ziel in deze weg welvaart. Integendeel, het gaat op de hel aan. Zal er een welvaren komen voor de ziel, dan zal men die Persoon moeten vinden, Die we als de opperste Wijsheid in Spreuken 8 horen zeggen: "Rijkdom en eer is bij Mij; duurachtig goed en gerechtigheid." Hij zal Zijn liefhebbers doen beërven wat bestendig is. De apostel mocht van zijn geliefde Gajus geloven dat dit hem niet onbekend was. Hij mocht hem in waarheid liefhebben. O, in die Persoon des Middelaars vindt men toch zulk een nauwe verbinding aan elkaar! Men kan zich niet verbonden gevoelen aan mensen die buiten Christus bekeerd zijn. Wel aan mensen die zich in waarheid erom bekommeren om Christus te gewinnen en in Hem hun welvaart te vinden naar ziel en lichaam, voor tijd en eeuwigheid.

Dat welvaren der ziel houdt nog al heel wat in. Het houdt een opwassen in kennis en genade in, maar ook een nauw leven in de gemeenschap met die Persoon des Middelaars, zoekende de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn. Zo wordt men een vreemdeling op aarde. Maar men heeft wel de raad Gods uit te dienen zolang men in dit leven is. Men wenst dan echter ten goede voor Gods Kerk werkzaam te mogen zijn. En zo was het ook met Gajus, want zijn broeders in de genade mochten een goed getuigenis van hem geven. Hij heeft ze in liefde in zijn huis en in de gemeente ontvangen. De boom zal toch altijd maar aan de vrucht gekend worden. Die God liefheeft, heeft ook lief degenen die uit God geboren zijn. Al wordt de weg ook nauw die ten leven leidt, ze kunnen eerlijk voor Gods aangezicht bekennen dat ze Hem en Zijn volk liefhebben. Het mag dan ook weleens in hun ziel klinken: "We hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad." Dat kan de ziel niet op, dat God ze van eeuwigheid gekend en liefgehad heeft. Zou men voor die God niet alles over krijgen? Dan wil men voor die God nog graag zolang men in dit leven is Zijn Kerk dienen en die dienst anderen aanprijzen, want die God is het toch zo waardig om gediend en gevreesd te worden. De weg die men hierin moet gaan, kan voor het vlees weleens zwaar en moeilijk vallen, maar de hulp en de ondersteuning die men hierin van boven krijgt is toch ook niet licht te achten.

Toch wenste de apostel Gajus toe dat hij ook uitwendig nog mocht welvaren en gezond zijn. Het is wel waar, dat de ziel het lichaam wel kan ondersteunen, maar het lichaam niet de ziel. Maar in de weg die een Gajus voor de Kerk mocht gaan, is de lichamelijke gezondheid ook wel wenselijk. Hij mocht veel goeds voor de Kerk verrichten. En daarom wenste Johannes hem de kracht en de gezondheid daarvoor toe. Neen, Johannes wenste hem geen aardsgezind leven toe. Hij mocht weten dat zijn ziel mocht welvaren en dan wenste hij dat hij ook nog mocht doen wat hij graag wilde doen ten goede van Gods Kerk en dat hij daartoe naar het lichaam ook in staat mocht zijn. De uitwendige middelen om anderen wel te doen, waren hem daartoe ook nodig. En zij die graag de verdrukte broeders nog van het nodige willen voorzien, hebben daartoe ook de kracht nodig om hun arbeid te verrichten. De Heere wil echter hierin ook nog wel wonderlijk handelen. Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht om het nodige werk nog te verrichten en anderen stellen hem ook nog wel in staat om de verdrukte broeders te gedenken. En dan komt het ook meest van een kant waarvan men het niet verwacht heeft. Daar mag men dan ook Gods hand in opmerken. Maar nu moet ik mijn brief gaan besluiten. Ik heb wel aangevoeld waarom u uw vraag mij gesteld hebt. Bij de intrede van het nieuwe jaar mocht het onze wens maar in waarheid zijn, dat we bovenal naar de ziel zullen mogen welvaren. Dan zal de Heere ons ook door het tijdelijke leven wel heenhelpen. Ik heb daarom met deze brief gewacht tot de jaarwisseling, want wat ik u toewens, wens ik al de lezers toe van ons blad. Als men nog geen Gajus is, dan mocht men het nog worden. De wereld gaat voorbij met al haar begeerlijkheid, maar die de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid.

Allen hartelijk gegroet en dit beste toegewenst.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 2002

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Antwoord per Brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 januari 2002

De Wachter Sions | 8 Pagina's