Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom het sterfbed van vader Jakob (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom het sterfbed van vader Jakob (6)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In een aantal artikelen willen we luisteren naar de zegeningen van vader Jakob, uitgesproken op zijn sterfbed. Hoewel hier verschillende verklaringen over zijn, zo houden we ons hoofdzakelijk aan de verklaring van de Dordtse predikant Johannes Barueth, die in zijn boek: "Jacobs doodbedde" hierover 23 leerredenen heeft uitgesproken.

Issaschar, een sterke ezel tussen twee pakken

Na Zebulon zegent Jakob Issaschar. Hij was eigenlijk eerder aan de beurt, zoals we gezien hebben. Maar Jakob volgt de aanwijzing van de Heere. Eerst moest Zebulon de zegen ontvangen en daarna volgt pas Issaschar.

Lea noemt haar zoon Issaschar, omdat de Heere haar opnieuw beloonde met een zoon. Issaschar betekent "loon".

Wat horen we nu de stervende Jakob tegen zijn zoon Issaschar zeggen?

Hij profeteert: "Issaschar is een sterkgebeende ezel, nederliggende tussen twee pakken".

Hier wordt Issaschar met een ezel vergeleken.

Juda is met een leeuw vergeleken, maar Issaschar wordt met een sterke ezel vergeleken.

Als Jakob deze vergelijking maakt, dan bedoelt hij dat gunstig en niet, zoals sommige verklaarders denken, in ongunstige zin. Deze verklaarders menen dat Issaschar hier tot een dom of lui iemand wordt bestempeld. Toch moeten we het zo niet verstaan. We lezen zelfs dat toen David koning werd te Hebron er uit Issaschar tweehonderd raadslieden kwamen "ervaren in het verstand", waarvan onze kanttekening zegt: "Dat is, verstandige en ervaren mannen, die goede raad konden geven." (1 Kron. 12:32)

Verder moeten we altijd bedenken, dat wat Jakob zegt als zegen is bedoeld. Het zijn immers de zegeningen van vader Jakob aan zijn kinderen en ook Issaschar krijgt een zegen.

Issaschar wordt vergeleken met een sterkgebeende ezel. Dit dier is vooral in het land van de Bijbel erg bekend. Weliswaar is het een klein dier, maar het is sterk. De mensen gebruiken de ezel als trekdier en als vervoersmiddel. Daarop doelt vader Jakob als hij zegt dat Issaschar, die sterke ezel, tussen twee pakken zal nederliggen. De ezel zal twee pakken dragen, aan elke kant een. En die ezel zal zo gewillig zijn, dat als het dier moe wordt, het op de grond tussen de twee pakken gaat liggen. Het zal zijn vracht niet afwerpen, zoals een paard dat doet.

Verder is een ezel onbekwaam voor de oorlog. In de strijd wordt een paard gebruikt, maar niet een ezel. Een ezel hoort thuis in een land van rust en vrede.

Issaschar zal nu zo'n gewillig werkende ezel in vredestijd zijn.

Met deze zegen bedoelt vader Jakob niet zozeer Issaschar zelf, maar zijn nakome­ lingen: de stam van Issaschar.

Die stam zal zijn werk voornamelijk op het land hebben. In die stam zullen landbouwers en akkerlieden wonen. Zeker, het werken op land onder de hete zon, is een vrij zwaar werk. Maar de Heere zal de Issascharieten zegenen met een sterk lichaam en een goede gezondheid. Verder zullen ze gewillig hun zware dagtaak op het land verrichten. Daar andere stammen er op uit moeten om in handel en visserij de kost te verdienen, zo mag de stam van Issaschar de kost dichtbij huis vinden. Ze mogen een stil en gerust leven leiden, temidden van de prachtige natuur.

Ook van die heerlijke rust spreekt vader Jakob als hij verder profeteert: "Toen hij de rust zag, dat ze goed was, en het land dat het lustig was, zo boog hij zijn schouder om te dragen, en was dienende onder tribuut".

In deze woorden gaat het over de rust, die aangenaam is. Maar ook het land is aangenaam. De Heere zal de stam van Issaschar zegenen met goede en schone landerijen, een lust voor de ogen. Dat de mensen van Issaschar, net als de sterke ezel, gewillig zullen werken, blijkt wel uit de woorden: "Zo boog hij zijn schouder om te dragen".

In dat buigen blijkt de bereidheid, de gewilligheid om het zware werk te verrichten. Door het vele werk zal de stam van Issaschar beloond worden (Issaschar betekent immers "loon") met een behoorlijke welvaart. Het land zal zoveel opleveren, dat er veel winst gemaakt wordt en daarom zal deze stam meer dan andere stammen belasting (of tribuut) afdragen. Hoe is ook deze zegen van vader Jakob precies vervuld.

Meer dan tweehonderd jaar later wordt onder Jozua door het lot de plaats van iedere stam aangewezen. En welk stukje grond krijgen de nakomelingen van Issaschar dan?

Als het lot geworpen wordt, krijgen zij een landstreek van zestien steden met hun dorpen (Joz. 19:17-22). In deze landstreek ligt het prachtige en vruchtbare dal van Jizreël, een streek die olie, koren, wijn en andere producten volop leverde. Dit dal is een lust voor de ogen en het is geen wonder, dat de koningen van Israël hier hun paleizen zullen hebben.

Deze stam ligt ingesloten tussen het gebergte van de Karmel en het gebergte van Gilboa. Die twee bergen waren als twee pakken, waartussen Issaschar lag. Wat van Zebulon gezegd is, moet ook van Issaschar gezegd worden. Ook deze stam ligt in Galilea, waar de Heere Jezus Zijn om wandelingen heeft gehad.

Mozes heeft in zijn afscheidsrede van Issaschar gesproken: "Verheug u, Issaschar, over uwe hutten, " en daarbij het werk van de nakomelingen van Issaschar in later tijd aangewezen: het werken in de landbouw. (Deut. 33:18)

Issaschar lag in de vlakte van Jizreël, een vruchtbare vlakte. Van het noorden naar het zuiden liep er een grote verkeersweg doorheen. Helaas werd in deze vlakte enkele keren hevig gevochten.

Hier streed Gideon tegen de Midianieten, Saul tegen de Filistijnen en Achab tegen Benhadad. Verder kwam hier de godvrezende koning Josia aan zijn einde.

Overigens werd deze stam, die in het hartje van Kanaan ligt, niet vaak lastig gevallen door roversbenden. In alle rust en vrede hebben de mensen van Issaschar in de land- en tuinbouw kunnen werken. Dit in tegenstelling tot stammen die aan de rand van het land woonden, zoals die aan de overzijde van de Jordaan: Ruben, Gad en half Manasse.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 2002

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Rondom het sterfbed van vader Jakob (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 april 2002

De Wachter Sions | 8 Pagina's