Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In het hemelse paradijs is geen vervloeking (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In het hemelse paradijs is geen vervloeking (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

En geen vervloeking zal er meer tegen iemand zijn.

Openb. 22:3a

Geliefde lezer, In de hemel zal geen vervloeking meer tegen iemand zijn. Dat betekent dat dit hier op aarde wel zal zijn. Van nature hebben we allen de vervloeking ons waardig gemaakt, en hebben allen de eeuwige verbanning verdiend. Onder deze vervloeking liggen we nu allen, niemand is daarvan uitgesloten. Met die vervloeking wordt een afgescheidenheid van God bedoeld. We leven daarom zonder God in de wereld, en hebben geen gegronde hoop voor de eeuwigheid (E£ 2:12). Door de zonde hebben wij de vloek over ons ingeroepen, en zijn daardoor van God gescheiden en voor Zijn aangezicht verbannen. Het zou rechtvaardig zijn geweest als wij allen voor eeuwig verbannen en altoos gescheiden van de Heere hadden moeten blijven. De Heere heeft Zelf de vervloeking over ieder mens uitgesproken vanwege onze val in Adam, zodat wij door Hem gecensureerd en afgescheiden zijn van Zijn zalige gunst en gemeenschap. Doch nu lezen we in onze tekstwoorden: En geen vervloeking zal er meer tegen iemand zijn.

Vrienden, is het geen eeuwig wonder dat dit staat opgetekend, ja, dat het dus mogelijk is van deze vervloeking verlost te worden? Wilt u weten wie daar de oorzaak van is? Nee, die ligt niet bij de vervloekten, want die zijn de vervloeking zich niet eens bewust, en hebben daarom ook geen begeerte om daarvan verlost te worden. De oorzaak ligt alleen in God Drie-enig verklaard, waardoor Hij alleen alle hulde waard is. God de Vader heeft naar Zijn soeverein welbehagen Zijn Zoon op aarde gezonden om de vloek van al de uitverkorenen op Zich te nemen, opdat zij als gecensureerde misdadigers van deze vervloeking verlost zouden worden en in het hemelse paradijs mogen ingaan. Ons Avondmaalsformulier zegt zo kernachtig over de vloekovernemende Borg: En heeft alzo de vervloeking van ons op Zich geladen, opdat Hij ons met Zijn zegening vervullen zou. Hoe duidelijk geeft dit te kennen, dat Christus de hemel heeft willen verlaten om op aarde de vloek van gecensureerde zondaren op Zich te nemen, opdat zij van de vloek verlost en van de gescheiden staat hersteld zouden worden. We lezen ervan: Omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in den dood, en met de overtreders is geteld geweest; en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft (Jes. 53:12). Daarom moest de Middelaar als een misdadiger en overtreder de vervloekte kruisdood sterven. Wat heeft het die dierbare Borg toch gekost om als een vervloekte, als een misdadiger, en als een gecensureerde zondaar aangemerkt te worden.

Achan had van het verbannene gestolen, en werd de oorzaak van de ban in het leger, en daarom buiten het leger gestenigd (Jozua 7). Zo werd Christus als Borg de oorzaak van de ban aangemerkt en buiten Jeruzalem geleid om aldaar gedood te worden, opdat Hij de vervloeking en verbanning voor het geestelijk Israël zou wegnemen. Achan had gezondigd, en de toorn des Heeren ontstak tegen de kinderen Israels, waardoor zij door de inwoners van Ai werden verslagen. Doch door de zonde van het geestelijk Israël werd de toorn des Heeren tegen Christus ontstoken, opdat Hij door Zijn bloed de toorn zou uitblussen en Zijn volk barmhartigheid zou bewijzen. Hoe diep heeft de Borg en Middelaar Zich toch laten vernederen! Deze borgstelling was nodig om Zijn Kerk van de eisende en vloekende wet te verlossen, want we lezen: Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen (Gal. 3:10). Juist hierdoor kunnen wetsovertreders voor God bestaan; verbannen zondaars weer teruggebracht worden in Gods gemeenschap; vervloekten gezegend worden; verdoemden gerechtvaardigd worden; en de uit het paradijs-verdrevenen in het hemelse paradijs komen. Toen die dierbare Middelaar de vervloekte dood moest sterven, stortte Hij ook Zijn hartenbloed uit. Daarom wordt Zijn bloed het verzoeningsbloed genoemd, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt tot vergeving der zonden (Matth. 26:28).

We schreven dat Christus de vervloekte dood heeft ondergaan, en daarom heeft Zijn vloek de zegen aangebracht en Zijn dood het leven. Onthoudt dat Christus' vervloekte kruisdood voor ons waarde moet krijgen, om de betekenis van onze tekstwoorden recht te verstaan. Alleen het ware geloof ziet deze vervloekte dood van de Middelaar als de rijke schatkamer van al de geestelijke zegeningen van het verbond der genade. Wat een wonder, wanneer de Koning ons in de binnenkamer van dit schathuis leidt! De bruid sprak er met verwondering van: De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkameren (Hoogl. 1:4). O, dan verstaat Gods volk er iets van wat in onze Catechismus geschreven staat: Want daardoor ben ik zeker, dat Hij de vervloeking die op mij lag, op Zich geladen heeft (Vraag 39).

Vrienden, hoe onuitsprekelijk dierbaar is het wanneer het geloofsoog de gezegende Borg ziet uitgestrekt aan het vervloekte kruis! Behalve dat dit tot blijdschap en verwondering strekt, verwekt het ook ootmoed en vernedering in de ziel, daar zulk een eerlijk moet bekennen, dat het zijn gruwelijke zonden zijn geweest waarom de dierbare Middelaar zo moest lijden. Hij onderging het zware lijden, dat ik verdiend heb, opdat ik verlost mag worden van de vervloeking en straks in mag gaan in het hemelse paradijs. Wie kan deze wonderlijke verlossing recht bevatten en volkomen omschrijven? Niemand! Daarom zal het hemelse paradijs nodig zijn om God Drie-enig te bewonderen in Christus. Toch zal dit bovenstaande in ons leven niet vreemd mogen blijven, zal het wel zijn op weg naar de eeuwigheid. Niemand is er die daarvan meer kan verstaan dan zij, die zielsbevindelijk hebben ingeleefd beladen te zijn met de vloek van hun zonde en daarom de verdoemenis hebben verdiend. Die ingestemd hebben met de vloekspraken van de heilige wet en het waardig zijn geworden om eeuwig van God gescheiden en verbannen te blijven. We hebben in één van de gemeenten die we als ambtsdrager gediend hebben, een vrouw gekend die dit beleefd had. Toen één van haar kinderen Deuteronomium 28 voorlas, waarin de vloekspraken voorkomen die bij de berg Ebal waren uitgesproken, herhaalde zij elke keer het

Meditatie vervolg

woordje amen ter instemming. Daarmee bekende zij vloekwaardig en rampzalig te zijn en dat de Heere geen onrecht deed als Hij door zou trekken! Toen het hoofdstuk was uitgelezen, zei zij: "Nu is moeder verloren, en dat rechtvaardig." Zij dacht werkelijk naar de hel te gaan, en mocht daarmee instemmen. Doch, o eeuwig wonder, toen kreeg zij een oog des geloofs en mocht zij op die koperen Slang zien, de enige Bron van zegeningen. Toen mocht zij de zegeningen in Christus ontvangen. We weten ook niets anders dat zo hartinnemend is als gelovig te zien op de verhoogde Middelaar aan het kruis. Met welk een eerbied sprak zij hierover, als zij dit ons meedeelde. Dit had zij werkelijk beleefd: zij was vervloekt en verdoemd, en zij zag geen weg van ontkoming meer. Ach, we ontmoeten niet zoveel mensen die de vervloeking ingeleefd en daarmee hebben ingestemd. Toch blijven we zeggen, dat zolang een mens geen vloekwaardige zondaar voor God is geworden, Christus ook in het minst geen waarde voor de ziel heeft gekregen. Alleen in die weg wordt Hij dierbaar en noodzakelijk, en geldt het: Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest (Rom. 8:1).

Vrienden, wat een geloofsdaad is het om onze vloek en verdoemenis op het hoofd van Christus, het Godslam te leggen, en uit te roepen: Hier is dat ware Zaad van Abraham, waarin alle volken der aarde gezegend zouden worden (Gen. 22:18). Een oog des geloofs te slaan op Christus, de verhoogde Slang, neemt de vloek weg en geneest de ziel (Num. 21). Laat dan de heidense koning Balak en de valse profeet Bileam pogingen aanwenden om het volk te vervloeken, doch de Heere zegt: Gij zult dat volk niet vloeken, want het is gezegend (Num. 22:12). God de Vader heeft Zijn volk in Christus gezegend (Efeze 1:3), zodat deze zegen onherroepelijk en eeuwig is. Het is behalve tevergeefs en vruchteloos, ook zeer gevaarlijk om hen te vervloeken, want we lezen dat de Heere tot Abram zei: En Ik zal zegenen die u zegenen, en vervloeken die u vloekt. De vijanden van de Kerk kunnen wat een verwensingen uitspreken, maar het is zoals Salomo zegt: Een vloek, die zonder oorzaak is, zal niet komen (Spr. 26:2).

Vrienden, vraagt de Heere of Hij het bovenstaande wil heiligen aan de ziel, opdat het tot zaligheid mag strekken!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 2002

De Wachter Sions | 8 Pagina's

In het hemelse paradijs is geen vervloeking (3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juli 2002

De Wachter Sions | 8 Pagina's