Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terzijde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terzijde

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Evolutie

De kranten berichtten ons, dat in het Natuurhistorisch Museum te Maastricht sinds kort de fossiele resten te bezichtigen zijn van een 'oervogel'. De versteende botjes en tandjes waren gevonden in een kalksteengrot, even buiten de Limburgse hoofdstad. Een enthousiaste medewerker van het museum verzekerde, dat ze minstens 65, 8 miljoen jaar oud moeten zijn.

Hoe komt die man aan zo'n onwaarschijnlijke ouderdom? Ze hadden contact gehad met Amerikaanse oervogelexperts. Die hadden verzekerd, dat deze vogel familie moet zijn van een vogelsoort, waarvan in Amerika resten gevonden zijn. Deze oervogel zou afstammen van de dinosaurussen, en tegelijk met deze dieren zijn uitgestorven aan het einde van het krijttijdperk. En dat was volgens de in die kringen gangbare geologische tijdschaal 65, 8 miljoenjaar geleden. Het is voor het eerst dat in Europa resten van deze vogel zijn ontdekt. De vondst wordt van belang geacht, omdat de tegenwoordige vogelsoorten zich uit deze oervogel zouden kunnen hebben ontwikkeld.

Wanneer we kennis nemen van dergelijke berichten, verbazen we ons telkens weer over de rijke fantasie van de evolutionisten. Hun geloofsartikel is, dat alle levensvormen in de natuur ontstaan zijn door ontwikkeling uit andere levensvormen, in een proces dat al miljoenen jaren aan de gang moet zijn. Welke factoren dat evolutieproces bepalen, daarover zijn hun meningen onderling sterk verdeeld, maar op één punt zijn ze het allemaal eens: de evolutie moet steeds op natuurlijke wijze verklaard kunnen worden. Een Goddelijk ingrijpen is uitgesloten. Daarmee staan alle evolutietheorieën lijnrecht tegenover het Goddelijke scheppen uit niet, zoals Gods openbaring in Zijn Woord ons leert.

In juli werd met veel tamtam de vondst bekendgemaakt van een versteende schedel in de Sahel-woestijn in Afrika, in Tsjaad om precies te zijn. De Franse, Engelse en Afrikaanse opgravers beweren, met deze schedel 'de oudste mens aller tijden' gevonden te hebben. Deze 'Sahelmens', die ze de inlandse naam Tourmaï hebben gegeven, zou volgens hen de missing link, de nog ontbrekende schakel zijn, die ons via via met onze apenvoorouders zou verbinden, en waarnaar al zolang gezocht is. De resten van Tourmaï zijn schamel: een schedel, twee stukken kaak, twee tanden en een kies. Maar het onderzoek daarvan overtuigde hen dat hij zowel apentrekken als mensenkenmerken heeft gehad. Daarom spreken ze van een aapmens, met één raadsel dat ze niet kunnen verklaren: zijn gebit moet opvallend modern zijn geweest. De omliggende dierenbotten brachten hen tot de schat­ ting, dat de Sahel-mens zeven miljoen jaar geleden moet hebben geleefd. Daarmee zou hij ruim een miljoen jaar ouder zijn dan een vergelijkbare vondst, enkele jaren geleden in Kenia gedaan.

Spoedig na de bekendmaking van deze ontdekking werden deze geleerden al tegengesproken door een Franse fossielendeskundige. Volgens haar getuigde de beschrijving niet van een mens of een aapmens, maar moest men eerder denken aan de schedel van een uitgestorven gorillasoort. De missing link van de evolutietheorie was dus volgens haar helemaal niet gevonden. Dergelijke ruzies zijn er voortdurend in het evolutiekamp. Zij bewijzen de zwakheid van de hele theorie. Hoe kan men nu uit die enkele tientallen mens- of aapachtige fossielen die verspreid over de wereld gevonden zijn, een geschiedenis van het ontstaan van de mens over miljoenen jaren reconstrueren? Gebaseerd op een botje hier en een kies daar, ondersteund door een dikke duim en grote verbeeldingskracht. Wie kan bovendien weten hoeveel onbekende uitgestorven apensoorten er wel geweest kunnen zijn? In het Nederlands Dagblad schreef de Amerikaan Charles Colson (de vroegere medewerker van president Nixon) de volgende behartigenswaardige woorden:

Fossielen zijn goed beschouwd bouwstenen voor een wetenschappelijke theorie. Maar er zijn er maar weinig van en die er zijn, zijn veelal in slechte staat. Niettemin willen evolutiewetenschappers er een bouwwerk van maken: het verhaal van de menselijke evolutie. Met veel specie van eigen makelij metselen ze de stenen op elkaar.

Zo zei antropoloog Bernard Wood van de George Washington Universiteit, dat naar aanleiding van de ontdekking Tourmaï heel wat andere fossielvondsten als menselijke voorlopers moeten worden afgeschreven. Wood geeft Tourmaï een plaats in de evolutiegeschiedenis door de metselspecie die anderen in het verleden hebben gebruikt, weg te gooien en zelf iets anders toe te voegen. Wat moet een weldenkend toeschouwer ermee aan? De fossielen zijn echt, maar hun interpretatie ligt in hoge mate open. De theorieën van de verwantschap tussen uitgestorven soorten hebben een kort leven. Houd dat in gedachten wanneer u een volgende keer de wetenschapsberichten leest, of wanneer uw buurman zegt dat wetenschappers de 'missing link' hebben gevonden. Het is puur speculatie, anders niet.

Het kan overigens nog erger. Dan moeten we spreken van opzettelijke misleiding. De gezaghebbende Amerikaanse krant de New York Times berichtte onlangs dat materiaal dat doorging als bewijs voor de evolutie van de berkenvlinder, in scène blijkt te zijn gezet. We citeren het via de reeds genoemde Colson:

”Een voorbeeld dat in biologieboeken vaak wordt gebruikt voor de evolutie, is op losse schroeven komen te staan (...) Het gaat om de berkenvlinder, waarvan gezegd is dat de kleur van zijn vleugels in de loop van enkele tientallen jaren is verschoten van peperen-zoutkleurig tot zwart en weer terug, evenwijdig aan de opkomst en terugdringing van luchtvervuiling door de industrie." Naarmate de boomstammen verkleurden, zo ging het verhaal verder, verloren lichtge­ kleurde vlinders hun camouflage, donkere vlinders wonnen er juist bij en hongerige vogels pasten hun eetgewoonten aan. Dit verhaal werd, zoals de New York Times bericht, "onmiddellijk razend populair bij pleitbezorgers van Darwin (...) Hele generaties biologen zijn opgeleid met het verhaal van de berkenvlinder als perfect bewijs van Darwins theorie.”

Maar de foto's waren in scène gezet. De vlinders op de befaamde foto's waren dood. De New York Times spreekt van 'exvlinders (...) stevig vastgelijmd of - geprikt aan hun plekje' op de boomstammen. Bij leven zul je een berkenvlinder namelijk zelden op een boomstam zien uitrusten. Hij verbergt zich tussen de takken hoog in het gebladerte van de boom. De kleur van de boomstammen maakte voor de vlinders helemaal niets uit. En toch heeft de mjd; he van de vlinders onbedreigd geheerst vanaf de jaren vijftig.

De foto's van de verkleurende berkenvlinder, een van de bewijzen voor Darwins stelling van de natuurlijke selectie, zijn een vervalsing gebleken. Een evolutiebioloog van de universiteit van Chicago was geschokt door het krantenbericht. Hij vergeleek het met de ontdekking op zijn zesde jaar, dat "mijn vader, en niet de kerstman, de cadeautjes bracht".

Het valt telkens weer op, dat men in Amerika veel kritischer staat tegenover het evolutionisme dan in Europa.

Wetenschap die begint met Gods scheppingswerk te loochenen, is niet minder bevooroordeeld dan hij die de openbaring Gods in natuur en Schriftuur eerbiedig aanvaardt. Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden. Al zou Genesis niet in de Bijbel staan, dan zou dit ene woord van Hebr. 11:3 al voldoende zijn om de evolutietheorie principieel af te wijzen. Scheppen is voortbrengen uit niets. Hij spreekt en het is er. En de hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk.

Gij, hemel, aard' en zee, vermeldt Gods lof; Laat al wat leeft Zijn trouw en goedheid prijzen.

Onze geloofsbelijdenis zegt, dat de gehele wereld voor onze ogen is als een schoon boek, in hetwelk alle schepselen, grote en kleine, gelijk als letteren zijn, die ons de onzienlijke dingen Gods geven te aanschouwen, namelijk Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid. De vakantietijd ligt weer achter ons. Velen zijn in de gelegenheid geweest, de werken Gods in de natuur te aanschouwen. Maar ook die thuisgebleven zijn. Hebben we in onze tuin of woning die prachtige bloemen gezien? Zagen wij er toen de onzienlijke dingen Gods in? Hebben wij er de Schepper de eer van gegeven? Wie dan eerlijk is, leert verstaan dat scheppen een wonder is, maar dat herscheppen een nog groter wonder is. Want ook dat is voortbrengen uit niets. Indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 2002

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Terzijde

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 oktober 2002

De Wachter Sions | 8 Pagina's