Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord per brief

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan twee jonge mensen,

Twee jonge mensen hebhen me nogal wat vragen gesteld. Het zijn een jongen en een meisje. Verder mag ik ze niet verraden. Maar de vragen komen veel overeen, waarom ik ze nu beiden gelijk een antwoord op hun vragen wil geven. Men heeft mij geschreven dat men heeft moeten denken aan het ernstige vermanende woord van de Prediker, zoals we dat vinden in het 12e hoofdstuk van zijn hoek: "En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap." Ik zou die tekst dan ook als uitgangspunt willen nemen in de beantwoording van de vragen.

Het doet me goed als ik in deze tijd, waarin er zoveel verruwing en onverschilligheid onder de jeugd is waar te nemen, nog zulke vragen van jonge mensen mag krijgen. Oude mensen wil ik niet graag lang op een antwoord doen wachten, maar jonge mensen wil ik ook graag eens doen voorgaan. Voor jonge mensen kan het ook al vroeg sterven worden. We lezen dat gedurig ook in de krant. In onze eigen kerkelijke kring hebben we dat ook mee moeten maken. Steeds moeten we ook aan de ouders denken die zo jong hun kinderen aan het graf hebben moeten afstaan. Ze weten ook wel dat we daarin met hen meeleven. Maar jonge mensen, als ze niet jong behoeven te sterven, staan dan toch ook voor een leven waarvan het uitnemendste moeite en verdriet is.

Er wordt in genoemde tekst ook nog gezegd: "eer dat de kwade dagen komen en de jaren naderen, van dewelke gij zeggen zult: Ik heb geen lust in dezelve." Het woordje eer wordt in het 12e hoofdstuk van het boek Prediker wel drie keer gebruikt. Eerst worden we dus gewezen op de kwade dagen, want er staat ook nog in het 2e vers: "Eer dan de zon en het licht, en de maan en de sterren verduisterd worden, en de wolken wederkomen na den regen." Maar in het 6e vers worden we op het einde van ons leven gewezen, als er gezegd wordt: "Eer dan het zilveren koord ontketend wordt, en de gulden schaal in stukken gestoten wordt, en de kruik aan de springader gebroken wordt, en het rad aan de bornput in stukken gestoten wordt." Daarop volgt dan in het 8e vers: "En dat het stof weder tot de aarde keert, als het geweest is; en de geest weder tot God keert. Die hem gegeven heeft." Dus op het leven, hoelang dit ook duren mag, volgt uiteindelijk toch de dood.

De Heere heeft ons het leven gegeven, maar zal ook op Zijn tijd dat leven een einde doen nemen. Hij heeft de mens niet sterfelijk geschapen, want de bezoldiging der zonde is de dood. God heeft de mens goed en volmaakt geschapen. In Genesis 1 wordt de naam Elohim gebruikt en die naam is de meervoudsvorm van El. Die meervoudsvorm wijst ons echter niet alleen op de grootheid Gods, maar ook op Zijn Drie-eenheid. Zo staat er dus eigenlijk: "En gedenk aan uw Scheppers." Zo staat er ook in Jesaja 54: "Want uw Makers zijn uw Mannen." De Drie-enige God is dus Schepper van het heelal, maar ook van de mens. De zonde is dan ook tegen een Drie-enig God bedreven. Dat geeft ons wel weer genoeg te overdenken. Misschien kom ik in de beantwoording van uw vragen er vanzelf wel toe, om daar iets meer over te schrijven. Als de Heere een mens bekeert, is er niet dadelijk kennis van een Drie-enig God. Men zal weten dat men tegen een heilig en rechtvaardig en goeddoend God gezondigd heeft. We hebben gezondigd tegen een God Die onze Schepper en Onderhouder is. Maar nu wil die God ook een genadige Herschepper zijn. En vandaar dat de ernstige vermaning tot ons komt, om aan onze Schepper te gedenken. En dat reeds in de dagen onzer jongelingschap.

U weet dat ook wel met uw verstand, zoals u me hebt geschreden. U tracht daarom ook de middelen der genade zoveel mo­ gelijk waar te nemen, maar u wordt gewaar dat u zo'n onverbrekelijk hart omdraagt. U vraagt er wel om of de Heere uw hart eens verbreken wil, maar het schijnt u toe alsof dat hart steeds harder wordt. U vraagt mij hoe u nu werkelijk op de rechte plaats zult kunnen komen, opdat u eens waarlijk als die tollenaar tot de uitroep zult komen: "O God, wees mij zondaar genadig!" Als ik een antwoord moet geven op uw vraag, dan meen ik er u op te moeten wijzen dat u nog anders wilt zijn dan dat u bent. U zult ook nog wel als een vriend, maar niet als een vijand gezaligd willen worden. Zoals u me hebt geschreven, vraagt u wel om ontdekkend licht, maar er gebeurt maar niets. U zult echter niet als een gewillig mens, maar als een vijandig mens gezaligd moeten worden. Vijanden worden met God verzoend door de dood Zijns Zoons.

Is het nu niet hard als ik u dit schrijf? Dat kan wel hard schijnen, maar toch is het niet hard. Zal God u als zondaar genadig zijn, dan zult u moeten weten dat u een vijandig verdoemelijk zondaar bent. God moet u dan rechtvaardig verdoemen. Er blijft niet anders over. En toch zult u dan als in het gezicht van de hel. God niet los kunnen laten. Zo komt u tot de uitroep: "O God wees mij zondaar genadig!" U werkt tot op heden nog steeds op uw behoud aan. Moet dat dan niet? Het zal toch wat zijn om verloren te moeten gaan? En dat voor eeuwig? O ja, het verschrikkelijke daarvan kan ik u niet genoeg onder het oog brengen. Daarom hoop ik dat u maar geen rust zult kunnen vinden, zolang als u niet weet dat God in genade naar u omgezien heeft.

Het meisje dat me een brief geschreven heeft, heeft me ook een vraag gedaan die ik nu gelijk wil beantwoorden. Ze heeft een mooie preek beluisterd van onze overleden leraar ds. H. Ligtenberg over de opwekking van de jongeling te Naïn. In die preek zegt ds. Ligtenberg een keer: "dood is dood." Ze heeft dat niet goed begrepen, hoewel ze het toch zo'n heel mooie preek vond. Dood is toch niet dood? zo heeft ze mij gevraagd. Nee, zo heeft ds. Ligtenberg het niet bedoeld. Na de dood begint het pas goed. Het zal een eeuwige ellende of een eeuwige gelukzaligheid na dit leven zijn. Maar als ds. Ligtenberg gezegd heeft dat dood werkelijk dood is, dan heeft hij daarmee de geestelijke doodstaat van de gevallen mens bedoeld.

Uit de mens die geestelijk dood is, kan er niets goeds meer voortkomen. Het is alleen onder de algemene goedheid en genade Gods dat de geestelijk totaal dood gevallen mens nog iets goeds kan en mag doen in het natuurlijke leven. Zo kan men ook de genademiddelen nog waarnemen die God ten goede voor ons kan gebruiken. Als ds. Ligtenberg heeft gezegd dat de mens totaal dood is, heeft hij ook temeer op het wonder kunnen wijzen dat in de opwekking van de jongeling van Naïn was te aanschouwen. Daarin openbaarde Christus Zijn Goddelijke kracht en majesteit. Uit zichzelf kon die jongeling niet uit de dood opstaan. En dat moeten we nu in geestelijk opzicht recht leren verstaan. Zo alleen zal de genade van Christus pas rechte waarde voor ons krijgen. We zullen moeten weten dat we geheel en al uit genade zalig worden. Daarin openbaart zich ook eeuwige Goddelijke liefde.

Het meisje heeft me geschreven dat ze met al haar getob niet verder komt. Dezelfde klacht heb ik ook van de jongen beluisterd. Als het de Heere behaagt om genade te verheerlijken, zal dat wel een doorgaande klacht worden. Ik heb weleens geschreven over dat mooie boekje dat ik in mijn bezit heb. Welk boekje is dat? Het is het bundeltje uitgekipte geestelijke gezangen. Niet uitgeknipte, maar uitgekipte geestelijke gezangen. Men kent tegenwoordig die ouderwetse woorden niet meer. Als men de goede oude geschriften leert lezen, dan gaat men ook die ouderwetse woorden beter verstaan. In deze tijd is dat ook wel zeer nodig. Dan behoeft men niet naar een nieuwe vertaling te grijpen om Gods Woord beter te verstaan. En het kan er ook toe dienen dat men bij de zuivere Waarheid bewaard zal blijven en als men genade mag vinden in Gods ogen, zal het geschrevene door die oude godzalige leraars een geestelijke zielenspijs voor u kunnen worden. Ik zal daarom eens iets neerschrijven wat in dat bundeltje geestelijke liederen is te vinden. We vinden daarin een begenadigd mens aan het woord die moet klagen over de hardheid des harten. Wat horen we zulk een mens zeggen? Wel het volgende:

Mijn ziel als ijs en steen Is koud en hard bij een: Kan steen gesmolten wezen? Vat ook het ijs de vlam? Maar of dat nog zo kwam, Mijn ziel wil niet genezen.

En dan gaat het gedicht nog verder met te zeggen: Indien ik wil mijn harte weer gaan zoeken In 't diep geheim van Godes wijze boeken, Dat feilt mij ook. Och! in die heiligdommen Kan wel mijn oog, maar niet mijn harte kommen. 't Verstand begrijpt den zin, ja zit er binnen in; De hersens kunnen werken. Maar wat ik immer las. Mijn harte blijft zo 't was. Gesloten als de zerken.

Misschien zijn er nog onder de lezers, die zo hun hart ook moeten waarnemen. U mag wel van me weten dat dit bundeltje een gouden kleinood voor me geworden is. Men vindt er niet anders dan de ware zielsbevinding in. En dat van die oude kinderen Gods, die uit de behoefte der ziel aan het ware geestelijke leven zo over de hardheid van het hart moesten klagen. Maar zo mocht men nu juist ervaren, dat het ware leven voor de ziel van Boven moet komen. En zo mocht diezelfde dichter die ik nu even aan het woord heb gelaten, aan het einde van dat gedicht toch ook zeggen:

Maar zo die angst mijn ziel zou overstelpen. Zo toont U dan een Meester om te helpen. Als 't alles beeft en als de posten dreunen. Laat dan Uw hand mij krachtig ondersteunen. Och Heer' U kleef ik aan. Wilt Gij niet van mij gaan. Sterk Gij mijn zwakke krachten, Doe dan wat U behaagt, Als Gij mij maar en draagt, Dan wil ik 't al verwachten.

Deze lieve kinderen Gods hebben moeten weten dat het ware leven van Boven moet komen. En och, nu hoop ik maar, dat ge de hardheid van uw hart ook maar recht zult mogen leren kennen. Dan zal een levende Jezus Zijn werk aan u kunnen doen. Zoek het maar onder een getrouwe ontdekkende prediking. Daar kan moedgeving en troost in te vinden zijn voor een ontdekte ziel. Het heeft de Middelaar wat gekost om dode zondaren levend te kunnen maken. Daartoe moest Hij Die het Leven Zelf is, de dood in, om zo de dood te overwinnen. Daarom kunnen jullie nu ook nog zalig worden. Het moet met de mens op een totale onmogelijkheid van zijn eigen kant aan, opdat de redding van Gods kant zoveel te heerlijker zal kunnen zijn. Er is hulp besteld bij een Held, Die machtig is om te verlossen. Maar dan voor een hulpeloze. Dat is het Evangelie wat ik u op deze wijze ook nog brengen mag. Zulk een Evangelie weten degenen die de mond vol hebben van het evangelie u niet te verkondigen. Men zegt dan dat ge het zelf maar aan moet grijpen. Maar ik heb begrepen uit jullie brieven datje zelf het niet aan kunt grijpen. Als God helpt, doet Hij het op Zijn tijd. En toch kan het geen uitstel lijden. En daar zal het ook moeten komen. Er mag geen uitstel meer voor jullie zijn. Er is dan aan uw zielenstaat niets meer te veranderen. Dan zijt ge met al uw eigen werk schoon aan een eind. De mens werkt ook altijd nog maar op zijn behoud aan. Maar God werkt het op onze verlorenheid aan. Zo kan de redding pas gekend worden als een Goddelijk werk. Als dat gezegd, geschreven of gepredikt wordt, vindt men dat zo hard en liefdeloos. We moeten echter God eens liever krijgen dan onszelf Vragen jullie maar of de Heere je daar eens brengen wil. Dan werk je zelf niet meer mee, maar dan kan ook het Goddelijke werk recht waarde krijgen voor je ziel. We weten al die mooie versjes wel te zingen uit de Psalmen, hoewel men dat met een oppervlakkige godsdienst ook nog wel doet, maar verstaan we de betekenis van de woorden wel recht?

Ik denk aan de volgende woorden: 'k Schatte mij geheel verloren; 'k Mocht van geen vertroosting horen; Als mijn ziel aan God gedacht, Loosd' ik niet dan klacht op klacht.

Misschien dat ik in de lijdensweken deze brief nog in ons blad zal plaatsen. Als ik beide brie: Qes las, ben ik gelijk begonnen met deze brief te schrijven. U hebt geklaagd over uw harde hart. Als u zo'n hard hart niet had, zou Jezus niet zo vreselijk hebben moeten lijden. Dus dat harde hart heeft Hem wat gekost. Maar u moet ook goed weten dat uw hart zo hard is, opdat u ook zult weten wat ertoe nodig is geweest om dat harde en stenen hart uit uw vlees weg te nemen en u een vlesen hart te schenken.

Ik heb in het begin van deze brief geschreven dat ik er misschien nog op terug zou komen dat een Drie-enig God hemel en aarde heeft geschapen. God sprak ook: "Laat Ons mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis." Zo heerlijk heeft God dus de mensen uit Zijn handen doen voortkomen. Met Zijn beeld versierd, was ook de wet der liefde in het hart des mensen. Hij mocht God waarlijk liefhebben boven alles. En nu moet u er eens over denken dat de wijze Prediker heeft gezegd: "Alleenlijk zie, dit heb ik gevonden, dat God den mens recht gemaakt heeft, maar zij hebben vele vonden gezocht." Daar ligt nu de vijandschap in verklaard die er leeft in het hart des mensen. Een vijandschap die er is tegen God en Christus en ook tegen het werk des Geestes. En om nu die vijandschap teniet te doen, heeft Christus die zware en smartelijke lijdensweg moeten gaan.

Och, ik hoop dat er voor die lijdende Borg plaats zal mogen komen in jullie harten. Hij droeg de wet Gods in het binnenste van Zijn ingewand. Dat was dus die wet der liefde. Hij ging het land door, goeddoende en genezende allen die met kwalen bezocht waren. En ook mensen die over hun harde hart moesten klagen, werden door Hem genezen.

Ik wilde als uitgangspunt voor dit schrijven de tekst nemen, die u gebruikt hebt in uw schrijven: En gedenk aan uw Schepper in de dagen uwer jongelingschap." Er wordt dus over een gedenken gesproken. Gedenken staat tegenover vergeten. En nu staat er in Psalm 10 : 4: De goddeloze, gelijk hij zijn neus omhoog steekt, onderzoekt niet; al zijn gedachten zijn, dat er geen God is." Zijn jullie ook zo goddeloos? Ja, we zijn van nature allen zulke goddelozen. We zijn vergeters van onze Schepper. Aan onze Schepper te gedenken wil zeggen alles te doen wat we aan onze Schepper schuldig zijn. Kunnen we dat en willen we dat? Aan zijn Schepper te gedenken, wil zeggen dat er een ware kennis van de Schepper bij de mens moet komen. Dan zullen we weten wie Hij in Zijn deugden en volmaaktheden is. Och, dan kunnen we eigenlijk voor zo'n heilig en rechtvaardig God geen ogenblik bestaan. Maar die God is ook de goedheid Zelf En tegen die goeddoende God hebben we gezondigd. We willen en kunnen ook niet anders doen dan tegen zulk een goeddoend Wezen zondigen. Die nog niet ophoudt met ons dag op dag en ogenblik op ogenblik wel te doen.

Op een oppervlakkige wijze wordt de tekst die we vinden in Prediker 12 : 1 veelal verklaard. Het is zeker wel een waarschuwend woord dat we daar vinden, maar we zullen de inhoud daarvan toch recht moeten leren verstaan. Ik hoop dat de Heere ermee bezig is om u zo de inhoud van dat woord te doen verstaan. Dan zal het een wonder voor u kunnen worden, dat de Heere nu uit eeuwige liefde en goedertierenheid Zijn geliefde Zoon ervoor gegeven heeft om aan de eis van de wet der liefde volkomen te voldoen en dan ook de straf op overtreding van die wet voor zulke goddeloze schepselen te dragen. Dat heeft die Borg toch wat gekost! Welk een haat en verachting van de Godevijandige mens is Hij daarom toch onderworpen geweest. En dat zonder Zijn mond daartegen open te doen.

Als u die Persoon toch eens mocht leren kennen, wat zou u daar toch goed mee zijn. Dan krijgt ge waarlijk uw Schepper lief Dan wordt het harde hart verbroken. Zo heeft een Obadja de Heere mogen vrezen van zijn jonkheid af En zo mocht een Timótheüs alreeds jong de Schriften leren verstaan. Dat wens ik u ook van harte toe. U mag tegen de Heere vertellen dat ik u gezegd heb dat de Heere Jezus voor zulke hardvochtige mensen in de wereld is gekomen. Ik hoop het van u te mogen horen hoe dit zielenraadsel voor u is opgelost.

Hartelijk gegroet en Gode en Zijn genade bevolen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2004

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 maart 2004

De Wachter Sions | 8 Pagina's