Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Maria's Gode ver heerlij kende lofzang (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maria's Gode ver heerlij kende lofzang (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

En mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker. Lukas 1:47

Geliefde lezer(s), Het zijn woorden van een diepe en onbevattelijke inhoud, die we menigmaal in Gods huis mogen opzingen uit Psalm 36:2:

Uw goedheid, HEER', is hemelhoog; Uw waarheid tot den wolkenboog; Uw recht is als Gods bergen.

De dichter mag hier Gods goedheid roemen en prijzen, en deze een ogenblik zien en bewonderen. Het is groot als dat er een ogenblik mag zijn en de ziel boven het stof mag verkeren. Dan ligt al het ondermaanse onder en mag men zich in de HEERE zich verlustigen.

Dat is ook met Hanna het geval geweest, waarvan we kunnen lezen in 1 Samuel 1 en 2. Zij heeft ook haar lofzang mogen zingen. Haar hele gang kunnen we terugvinden in de bekende woorden uit hoofdstuk 2:6: e HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen en Hij doet weder opkomen.

Ze mocht de hand des HEEREN in haar leven zien, dat Hij het was Die alles zo bestuurd had. De HEERE doodt en maakt levend ... . Het zijn woorden die we al kunnen vinden in het lied van Mozes (Deut. 32:39), waaruit blijkt dat ze bekend waren in Israël. Wat zeg ik? Het zijn woorden die betekenis krijgen in het leven van al Gods kinderen. Zij doen de diepte zien van het verlossingswerk door Christus in het hart van een verdoemelijk liggende zondaar. Ook in deze adventstijd hebben ze ons veel te zeggen. De tijd nadert immers weer dat we Christus' komst in het vlees met elkaar zullen gaan overdenken.

Deze woorden spreken een scherpe tegen-stelling uit. Hoe was het eerst met Hanna geweest? Ze was een vrouw waarvan Eli, de hogepriester, ook niet wist wat hij van haar denken moest. Ze stelde zich vreemd aan in de voorhof des Heeren.

Maar ... en dat is het voornaamste: Hanna kon er zelf wél een verklaring voor geven wat er gebeurd was in de voorhoven des Heeren: Zij, een vrouw bezwaard van geest, had hare ziel mogen uitgieten voor het aangezicht des HEEREN.

Hanna was onvruchtbaar, terwijl Peninna, de andere vrouw van Elkana, wel vruchtbaar was. Het had haar verdriet niet weg kunnen nemen toen haar man zei: Ben ik u niet beter dan tien zonen? En wat haar leed verzwaarde was dat Pennina, haar tegenpartij, haar tergde met terging om haar te vergrimmen.

Welk een diepe lering ligt er toch in. Er is een volk dat hun geestelijke onvruchtbaarheid leert kennen. Het kan in de eerste tijd zo'n opgaande weg geweest zijn, in de zin van: ij gaan van kracht tot kracht steeds voort. Nog een enkele schrede en de reis zal ten einde zijn. Maar dat de Heere ineens andere wegen inslaat. Afbrekende wegen, zodat het hoe langer hoe minder wordt. Dan wordt de ene vogel uit de boom geschoten en dan die vogel, dan die tak afgekapt, dat been gebroken ... zodat het ten slotte omkomen wordt. Het houdt wat in dat ten slotte alles tot zonde wordt en het werkelijk een afgesneden zaak wordt. Uit u geen vrucht meer in der eeuwigheid (Matth. 21:19). Het wordt beleefd door één die zijn totale onvruchtbaarheid zo heeft leren inleven. Een onvruchtbare in de geestelijke zin des woords.

Dit wordt maar niet begrepen door al die mensen die zich met van alles en nog wat op de been kunnen houden. Maar voor dezulken kan het ook nooit waarde krijgen hetgeen geprofeteerd is door Jesaja (54:1): ing vrolijk, gij onvruchtbare, die niet gebaard hebt, maak geschat met vrolijk gezang en juich, die geen barensnood gehad hebt, want de kinderen der eenzame zijn meer dan de kinderen der getrouwde, zegt de HEERE.

Als dan juist die tegenpartij zo vruchtbaar is, met welk een medelijdende blik kan zo'n vroom godsdienstig mens dan neerzien op zulk een arm kind des Heeren. Al praten ze ook wel arm, toch helpt men zichzelf met wat evangelische waarheden. Ze kennen de nood van Hanna niet: dat omkomen in zichzelf zodat het een totaal verloren zaak wordt en het nooit beter zal worden.

Zie... en als de HEERE dan zo'n onvruchtbare bezoekt. Eli had voorzegd dat het zou gebeuren.

O, geliefde lezer(s), wat was daar toch gebeurd toen Hanna zich zo vreemd aanstelde? Ze was het een ogenblik met God eens geworden. Dat Hij het nooit verkeerd doet. Dat Hij rechtvaardig is in al Zijn doen en rein in Zijn spreken.

De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen en Hij doet weder opkomen. Ineens was het touwtje losgeschoten. Net als bij een zak veevoer die ondersteboven gekeerd wordt en in een zucht leeg is. Dan gebeurt er iets wat de Heere alleen maar geven kan. Hij doet ter helle nederdalen en weder opkomen. Als dat beleefd mag worden, dan gebeurt er ook wat.

Dat heeft Eli aangevoeld, al was het in zijn eigen leven dan ook ver weggezonken. Hij kon er nog wel een verklaring van geven hoe de Heere plaats maakt voor Zijn werk. En zie, het is uitgekomen. De onvruchtbare heeft gebaard door een Goddelijk wonder. Dan mag er iets van gezien worden waar het voor zo'n geestelijk onvruchtbaar wezen te vinden is: n die enige Borg en Middelaar. Uw vrucht is uit Mij gevonden (Hos. 14:9). Wat wordt Hij dan onmisbaar voor de ziel. Alleen door en in Hem kan het maar geschieden. Als slechts het oog een ogenblik op Hem mag zijn, dan komt er al zoveel in mee. Dan... ja het is waar, dan is Hij beter dan tien zonen, wat Elkana tot een Hanna zei.

Zo kwam dat ook uit in het lied dat Hanna zong toen ze Samuel als een gespeend kind bij Eli bracht. Samuel: ik heb hem van den HEERE gebeden. Het was of de stop van de fles afvloog. Daar stond ze voor de oude hogepriester: Och, mijn heer, ik ben die vrouw, die hier bij u stond om de HEERE te bidden. Ze kon zich niet langer bedwingen. Toen zong ze haar lied. Het was haar beurt. Zij, de geplaagde, de getergde, mocht een Gode verheerlijkende lofzang zingen. Welk een schoon lied is het lied van Hanna. Dat was oudtestamentisch, terwijl ze de woorden bezigde die ook al door Mozes geleerd waren op de

Meditatie vervolg

leerschool van vrije genade. Maar we kunnen het ook terugvinden bij een Maria, hetgeen we kunnen lezen in Lukas 1. Daar verhaalt de evangelist wat er aan de geboorte van Christus is voorafgegaan.

Wat is dat? Wel, de tijd van advent, de tijd die onmiddellijk aan de geboorte van Christus voorafging. Het geeft een verklaring voor de geestelijke gang, voordat het werkelijk kerstfeest in de ziel mag worden, en het getuigd kan worden: Het heeft Gode behaagd Zijn Zoon in mij te openbaren.

Dat is ons nu allen zo nodig. Dat de Heere plaats maakt voor Zijn werk. Het gaat er aan vooraf Het kunnen tijden en jaren zijn, dat de ziel maar blijft ronddolen, dat het doorbrekend werk zo gemist wordt. En toch, buiten Christus komt niemand tot de zaligheid. Dat is het aambeeld waar steeds maar op gehamerd moet worden. De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen en Hij doet weder opkomen.

Mozes, Hanna, en we zullen zien ook Maria kende deze gang. Maar hoe is het met ons? Vindt dit weerklank in onze harten of zegt u: Dat is veel te scherp? Is het scherp om alles buiten het enige Fundament ter zaligheid als ongenoegzaam te verklaren? Het komt aan op bloed en gerechtigheid. En niet op wat gemoedelijke toestandjes.

Het gaat met ons op de grote eeuwigheid aan. Waag het niet op een misschien. Of te denken: het zal wel meevallen. Een hoopje? Waar bestaat het in? O, buiten die enige Middelaar zal het zo gaan stormen. Het zal een eeuwige nacht baren. O, gelukkig, waar de Heere, al is het in beginsel, toch plaats gemaakt heeft voor die dierbare Middelaar.

Dan zal men het eerlijk getuigen: het is niet te scherp. Daar moet het komen. O, als bij zo'n ziel het gerucht doordringt: Er is een Zaligmaker, dan geeft dat uitgangen des harten. Het zijn de ware heilbegerigen, de zuchtenden, de verlangenden naar de morgen der verlossing.

Om met de Kerk van de oude en de nieuwe dag samen te mogen instemmen. Een lofzang te zingen, onzen Gode (Ps. 40). Het is alles.

Binde de Heere ons in deze verwarde tijden aan de ontdekkende waarheid, waarmee we niet bedrogen worden voor die grote eeuwigheid. Maar waarmee we ook eerlijk en liefdevol gewezen worden op het enige nodige.

O, volk des Heeren, de Heere verlevendige toch uw ziel. Gedenkdagen, vierdagen, ze zijn er in het natuurlijke leven. Ze zijn er zeker ook in het geestelijke leven. Toen, ja dan zegt de Kerk: Geen leed zal het ooit uit mijn geheugen wissen. Men zong een Godeverheerlijkende lofzang. Maar hoe is het nu?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 2005

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Maria's Gode ver heerlij kende lofzang (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 2005

De Wachter Sions | 8 Pagina's