Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Antwoord per brief

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Antwoord per brief

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geachte mevr. N.N. te N.,

U hebt mij gevraagd of ik eens iets zou willen schrijven over Simon van Cyréne, die het kruis achter Jezus heeft gedragen. Als u met de kinderen over het lijden van de Heere Jezus sprak, liet u ongemerkt uit uw mond vallen dat de Heere Jezus geholpen werd door Simon van Cyréne. Maar tegelijk dacht u eraan, dat de Heere Jezus niet geholpen behoefde te worden, want we hebben toch niet een Zaligmaker als de Roomsen, Die door ons nog geholpen moet worden. U hebt naar een uitleg over die geschiedenis gezocht, maar die hebt u niet kunnen vinden. Daarom vraagt u aan mij of ik eens iets hierover zou willen schrijven.

Als ik uw vraag zal proberen te beantwoorden, zou ik me willen houden aan wat in Lukas 23:26 hierover ons gezegd wordt. Drie evangelisten delen dit ons mee, maar vooral Matthéüs doet het wat beknopter. In Lukas 23:26 lezen we: En als zij Hem wegleidden, namen zij ene Simon van Cyréne, komende van den akker, en legde hem het kruis op, dat hij het achter Jezus droeg.” Jezus werd dus weggeleid naar Golgotha, om daar gekruisigd te worden. Zoals Matthéüs ons vermeldt, hebben de krijgsknechten Hem eerst nog bespot. Zij hebben Hem ontkleed en een purperen mantel aangedaan en een doornenkroon op het hoofd gezet. Ledeboer heeft nog een kernachtige preek daarover geschreven. Welk een smaad heeft de Middelaar toch moeten ondergaan. Men zette Hem niet alleen een doornenkroon op, maar gaf Hem ook nog een rietstok in de hand en viel voor Hem op de knieën en ze spraken spottende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden!” Maar na die spot hebben ze Hem weggeleid om gekruisigd te worden.

We zien Hem dus de gang maken naar Golgotha. Dit is wel de zwaarste gang voor Hem geweest, want nu ging het gebeuren waar het op aankwam, want Hij zou de kruisdood moeten sterven. Straks zouden Hem de handen en voeten worden doorgraven en zou Hij aan het kruis worden gehangen, wat een zeer zwaar en smartelijk lijden was, temeer daar Hij aan dat kruis nog moest hangen onder de verlating van Zijn Vader. Maar nu moest Hij Zelf ook nog Zijn kruis dragen naar de plaats waar Hij gekruisigd zou worden. Het scheen alsof dat kruisdragen te zwaar voor Hem werd. Zou Hij echter het kruis niet hebben kunnen dragen naar de plaats waar de kruisiging zou plaatsvinden? Hij was en bleef de waarachtige God, Die door Zijn Godheid Zijn menselijke natuur ondersteunde in dat zware lijden dat Hij moest doorstaan. Daarom was Hij alleen in staat om dit zware lijden te ondergaan. In Zijn lijden is toch wel het zwaarste voor Hem geweest, dat Hij de zware schuldenlast Zijns volks droeg. Zo moeten we Hem ook de weg zien gaan naar Golgotha, dragende Zijn kruis. Hij droeg niet alleen dat zware kruis, maar Hij droeg daarmee ook gelijk de zware schuld voor hen in wier plaats Hij dat lijden moest ondergaan. Zo moeten we Hem de weg naar Golgotha zien gaan. Als we daar eens iets van mogen gevoelen voor onszelf, hoe Hij daar onze schuldenlast droeg, dan zien we Hem niet met medelijden aan, maar wel met een verfoeien van onszelf. En het is zo noodzakelijk dat we Hem zo die weg eens zien gaan. Het ware aanschouwen van het lijden van Christus moet Zijn volk ook brengen tot een kruisiging van zichzelf en van al de zondige lusten en begeerten.

Matthéüs en Markus zeggen ons dat men Simon van Cyréne dwong om het kruis achter Jezus te dragen. Dit zegt ons ook wel, dat het er alles zeer ruw naar toeging. Het waren ruwe krijgsknechten die Hem naar Golgotha brachten. Maar dat dwingen geeft ons wel wat te overdenken ten opzichte van het kruisdragen van al degenen die ertoe geroepen worden om als een kruisdrager achter Jezus aan te komen. En zo heeft dat kruisdragen van Simon van Cyréne ons altijd nog wel veel te zeggen. Er is in dat opzicht ook wel sprake van een dwang, want we zijn uit onszelf zo gewillig niet om het kruis te dragen. We moeten altijd daar maar gewillig toe gemaakt worden. Het is echter de vrucht ook weer van Christus' lijden dat een onwillige kruisdrager er gewillig toe gemaakt wordt. We moeten het grote onderscheid tussen Christus' kruisdragen en dat van Simon van Cyréne niet uit het oog verliezen. Christus droeg het kruis tot verzoening van de schuld als Middelaar en zo werd Hem het kruis opgelegd door de Vader Die nu Zijn Rechter was. Maar zij die door genade een kruisdrager mogen worden achter Christus aan, wordt het kruis opgelegd door een liefderijk Vader.

Wie was Simon van Cyréne? De meningen daarover zijn verschillend. Er zijn verklaarders die denken dat hij een heiden was, maar anderen denken dat hij een Jodengenoot was, wel van heidense afkomst uit Cyréne dat in Afrika lag, maar nu toch woonachtig in de omgeving van Jeruzalem. In Markus 15 wordt gezegd dat hij de vader was van Alexander en Rufus. De kanttekening tekent daarbij aan: De namen van dezen worden hier uitgedrukt, omdat zij daarna in de kerk Gods vermaarde lieden zijn geweest, van welke schijnt ook gewag gemaakt te worden in Rom.16:13.”In mijn samenspraak over de Romeinenbrief heb ik daar ook iets over mogen schrijven. We lezen in de tekst die we nu als uitgangspunt gekozen hebben, dat hij van de akker kwam. Hoe het ook zij, Simon van Cyréne heeft er niet op gerekend dat men hem nu het kruis op zou leggen om dat achter Christus te dragen. Er zijn er die denken dat hij nu samen met Christus het kruis gedragen heeft, dus dat hij onder het achterste einde van het kruis heeft gelopen, om zo het kruis voor Christus te verlichten, maar anderen denken dat Christus er toen voor gelopen heeft en dat Simon zo het kruis achter Christus heeft moeten dragen. Maar het voornaamste is wel, dat we mogen zien wat dat kruisdragen ons te zeggen heeft.

Als Simon van Cyréne ertoe verkoren was door God om het kruis achter Christus te dragen, zal het hem later wel een eeuwig wonder zijn geworden dat hij daartoe verkoren was. Al degenen die zalig worden, zullen zonder kruisdragen niet tot de eeuwige zaligheid komen. Christus heeft gezegd dat zij die achter Hem willen komen, hun kruis op zich zullen moeten nemen en Hem zo zullen moeten volgen. Ook wordt er van Christus gezegd dat Hij de schande heeft veracht en zo het kruis heeft verdragen, en nu is gezeten aan de rechterhand van den troon Gods. De Kerk komt dus ook door geen andere weg tot de zaligheid. En als het eens gegeven zal worden om op Christus als de grote Kruisdrager te zien, dan valt er onder het kruisdragen ook niet meer te murmureren. Zo zwaar kan ons kruis niet zijn, of het kruis van Christus is veel zwaarder geweest. O, ziet die dierbare Goddelijke Persoon in uw gedachten zo eens gaan onder dat zware kruis naar Golgotha. Nee, Hij ging die weg niet als een martelaar en als voorwerp van menselijk medelijden. Dat heeft Hij tegelijk in deze gang de dochteren van Jeruzalem doen weten. Hij heeft tot die dochteren gezegd: ”Gij dochteren van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar weent over uzelven en over uw kinderen. Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden? ” Wat Christus onderging, staat ons eeuwig te wachten, als Zijn kruisdragen niet tot onze zaligheid is geweest en als we Hem daartoe als die kruisdragende Borg niet nodig hebben gekregen. Zijn kruisdragen wijst ons toch op wat wij ons door de zonde hebben waardig gemaakt. Het zal ons nodig zijn om Hem zo in Zijn kruisdragen te aanschouwen. Zijn kruisdragen predikt ons welke goddeloze schepselen wij door onze diepe val geworden zijn. Geen andere weg was er tot onze verlossing uit die diep ellendige staat waarin we ons gebracht hebben en van die eeuwige straf die we ons daardoor waardig gemaakt hebben, of de Zoon van God moest nu deze diepe vernedering ondergaan. O, hier moeten we wel wegzinken in diepe verwondering, als de Heere ons daar eens een oog voor geeft. Als we

zo eens op die kruisdragende Borg krijgen te zien, dan komt er toch ook zulk een liefde in ons hart tot die voor ons strafdragende Borg. Het zal toch zo nodig zijn dat we daar iets van leren kennen. Zo moeten we dus Simon van Cyréne van de akker zien komen en ertoe verwaardigd worden om het kruis achter Christus te dragen.

Het vlees deinst altijd terug van het dragen van het kruis. En als het immer mogelijk is, zoeken we het kruis wel te ontlopen, maar zo zouden we ook de zaligheid mislopen die daaraan verbonden is. Maar als we tot die zaligheid verkoren zijn, zullen we daar toch toe moeten komen, maar dan niet zonder kruis. Men dwong Simon om het kruis te dragen. Al zou hij niet onwillig zijn geweest om dat kruis op zich te nemen en al kunnen we die dwang wel toeschrijven aan het geweld dat die krijgsknechten wisten te gebruiken, maar er ligt toch wel in dat dwingen een les voor alle niet gewillige kruisdragers. De Goddelijke dwang is sterker dan de tegenstand. Men legde Simon het kruis op. Hij heeft het niet zelf op zich genomen. Men moet een vrome farizeeër zijn om een ander soms een last op te dragen die men zelf met de vingers niet aanraakt, zoals dat in Jezus' dagen het geval was. En dat vrome geslacht is nog niet uitgestorven. Met al die wettische vroomheid is men toch een vijand van het kruis van Christus. Het dragen van Christus' kruis was eigenlijk voor Simon van Cyréne tot een schande. Och, een mens kan zijn gevallen staat maar niet recht overnemen. Het is helemaal tegen hem in om als een vijand gezaligd te worden. Men kan het ook maar niet bekijken dat dit de weg tot de zaligheid is. Maar nu moet u er eens over denken dat de Zoon van God Zich die schande heeft willen onderwerpen en zo het kruis niet alleen heeft gedragen, maar er ook aan heeft willen hangen, evenals of Hij door Zijn schanddaden Zich dat waardig had gemaakt. Zo heeft Hij al de zonden Zijns volks op Zich genomen alsof Hij die had bedreven. Het kruis was eigenlijk een vervloekt kruis, want aan dat kruis moest Christus een vervloekte dood sterven. Maar die vervloekte dood stierf Hij, opdat het kruis dat ons wordt opgelegd, een gezegend kruis zou kunnen zijn. O, wat is het werk der zaligheid toch een wonderlijk werk! We gaan er helemaal tegenin en dat terwijl het juist naar ons toe is.

Maar zo is dat kruisdragen toch wel erg nuttig voor ons. Men moet er zichzelf wat meer door leren kennen. En zo kan de genade Gods zich heerlijker aan ons openbaren. Simon van Cyréne heeft dat ook aan de weet moeten komen. Simon, je draagt eigenlijk niet jouw kruis, maar Christus' kruis. In Matthéüs lezen we: ”Deze dwongen zij, dat hij Zijn kruis droeg.” O welk een wonder om daartoe verwaardigd te worden! Aan dat schandelijke kruis zou Jezus straks die smartelijke, smadelijke en vervloekte dood moeten sterven. En dat deed Hij gewillig. En dat voor mensen die zo gezondigd hebben, maar ook zichzelf de gevolgen van hun zonden niet willen onderwerpen. Jezus onderwierp Zich daaraan. Dat wonder is nooit te vatten. O, die vernederende borgtochtelijke gangen van de Middelaar toch, die zulk een waarde krijgen als men daar eens in mag blikken! De weg van het kruisdragen is toch zo nodig voor ons, om van dat wonder ons iets te doen zien. We komen er wel achter, dat we zelf ons de gevolgen van onze zonden niet kunnen onderwerpen. We zijn enkel vijandschap en opstand daartegen. We zijn zulke gewillige kruisdragers niet. Maar de Heere gebruikt daarom kruis-en drukwegen voor ons tot meerdere ontdekking. Dat is dat heilig oogmerk dat de Heere daarin voor heeft met Zijn volk. Maar zo zal het kruisdragen een gekruiste Christus dierbaarder en onmisbaarder doen worden voor de ziel. Dus zo heeft men het kruis achter Christus te dragen. En dan wordt het in dat kruisdragen wel eens geschonken om op Hem als de grote Kruisdrager te zien. En dat zal alleen onderwerping aan het kruis geven. Dan zal men het nut er van mogen zien om door zo'n weg geleid en geoefend te worden. En zo zal men dan toch de vruchten uit Christus' kruislijden mogen trekken. Dan komt er liefde in mee. Aan Christus werd dus het kruis opgelegd door de Vader Die nu Zijn Rechter was, opdat het ons opgelegd zou kunnen worden door een liefderijk Vader. Christus werd het kruis opgelegd tot voldoening voor de zonden, maar ons wordt het opgelegd tot een afsterven van de zonden. Het zwaarste kruis is echter wel, dat men hier moet zuchten in een lichaam der zonde en des doods. Dat deed de apostel zuchtende uitroepen: ”Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? ” Toch mocht hij daaraan toevoegen: ”Ik dank God door Jezus Christus, onzen Heere.” We dragen dat lichaam dezes doods allen met ons om, maar als kruisdrager achter Christus moeten we daaronder zuchten. De natuurlijke mens zucht daar niet recht onder. Het moet echter altijd maar weer gegeven worden om op Hem als de grote Kruisdrager te zien. Hij droeg dat kruis om onze zonden. Als we daar enig recht gevoelig besef van krijgen, dan zal ons dat toch wel van de uitleving doen terugschrikken. Dat zal ons toch doen vragen: ”O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk.” Het doet ons zo bang worden voor onszelf. De afschrikwekkende voorbeelden zijn ervan in de Schrift die ons doen zien dat bij velen het kruis wel onrustig doet worden, maar niet boetvaardig. Onder het kruis verhardt men zich dan. De Heere bezocht de Egyptenaren met zware plagen, maar ze gingen door met Israël te verdrukken in plaats van te bevrijden. Men moest net zolang doorgaan tot men in de zee verdronk. Zo ging ook Saul door in het vervolgen van David totdat hij zijn leven op een droeve wijze beëindigde. En we horen de Heere in Jesaja 1 tot het zich verhardende volk zeggen: ”Waartoe zoudt gij meer geslagen worden? Gij zoudt des afvals des te meer maken.”

Het is daarom toch zo nodig dat we een kruisdrager achter Christus zullen mogen zijn. De natuurlijke mens begeert dat niet, maar ook een kind van God begeert dat niet. We willen liever een weg van rozen gaan dan een weg die met doornen omtuind is. Genade is ertoe nodig om het kruis gewillig op ons te nemen. Maar hoe verschrikkelijk zal het toch zijn, als dat in ons leven niet gebeurt. Dan zullen we straks eeuwig een kruis moeten dragen dat door ons niet te dragen is. En daar is geen kruisdragende Jezus meer Die voor ons het kruis verlicht en er ons van verlost. O, dat mocht de onbekeerde lezer toch eens aangrijpen! We zullen evenals Simon van Cyréne een kruisdrager achter Christus moeten worden. Die Persoon zal het Leven voor onze ziel moeten worden. Dan gaan we zuchtende onder ons kruis achter Hem aan, begerende meer om van het kruis der inwonende zonden en verdorvenheden verlost te worden dan om van een lichamelijk kruis bevrijd te worden. Het lichamelijk kruis kan ook zwaar voor ons zijn. Het wordt ons soms wel voor jarenlang opgelegd. Toch laat de Heere er wel eens iets van zien, hoe we dat kruis niet kunnen missen. Hij weet precies hoe Hij met ons handelen moet. En als we dat eens mogen zien, dan kan het ook wel weer bij ogenblikken tot een omhelzen van dat kruis komen. Dan mogen we daar een liefdeshandeling des Heeren in zien. En zo zal het kruis ons dan nauwer aan die Persoon des Middelaars verbinden. We kunnen dan ook weer niet jaloers zijn op mensen die daar niet van weten en in voorspoed hun weg gaan. En ook kunnen we wel weten dat het kruis toch geen mens gespaard blijft. In een wereld waarin we ook thans leven, waarin de mens veelal op een gruwelijke wijze zich uitleeft, kunnen we het aanschouwen hoe men in een zondige weg zichzelf een vreselijk kruis oplegt. Bij Simon van Cyréne werd het kruis hem opgelegd. Judas en Pilatus, Annas en Kajafas werden daar niet toe verwaardigd. Maar zijn ze daar beter mee geweest dan Simon van Cyréne? Och, mochten we er toch maar recht begerig naar worden om een kruisdrager als Simon van Cyréne te mogen zijn. Straks komt hij op Golgotha en dan gebeurt er iets dat Simon van Cyréne met grote verwondering moet vervullen. Dan wordt het kruis van hem afgenomen en Christus wordt eraan gehangen. En dat voor een Simon van Cyréne, die gedwongen werd om het kruis achter Christus te dragen. En straks komt er voor de kruisdragende volgeling van Christus voor eeuwig een einde aan het kruisdragen. Dan zullen treuring en zuchting voor eeuwig wegvlieden en zal men eeuwig de Koning in Zijn heerlijkheid mogen aanschouwen. Dan mag men weten hoe men door lijden geheiligd is geworden, om eeuwig een onuitsprekelijke heerlijkheid deelachtig te mogen worden. Dat wens ik u en al de lezers van harte toe.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2006

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Antwoord per brief

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 2006

De Wachter Sions | 8 Pagina's