Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Bron

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Bron

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(238a)

Het gevecht van de vier grote roofdieren

”En er klommen vier grote dieren op uit de zee ( ).” (Daniël 7:3)

Daniël kijkt naar een grote zee. Wat gaan de golven geweldig te keer! Maar plotseling gebeurt er iets vreemds. Uit de woelige, onstuimige zee komen vier dieren te voorschijn.

Het zijn vreemde, roofzuchtige beesten.

Het eerste dier is een leeuw met vleugels van een arend.

Het heeft een geweldige kracht, maar daarna ziet de profeet hoe zijn vleugels worden uitgetrokken. Na een poosje heeft het beest helemaal geen kracht meer.

Daarna komt er een verscheurende beer uit de golven te voorschijn. Het dier heeft maar liefst drie ribben in zijn muil. Tot het dier zegt een stem: ”Eet veel vlees.”

Het derde dier dat Daniël uit de zee ziet oprijzen, is een soort luipaard en het heeft op de rug vier vleugels en vier hoofden.

Tenslotte ziet de profeet een gruwelijk beest. Het is een monster met ijzeren tanden die alles vermalen en verbrijzelen. Ook heeft het monster tien hoornen.

Terwijl Daniël naar de hoornen kijkt, ziet hij hoe er drie hoornen afgebroken worden. Daarvoor in de plaats komt een kleine, vreselijke hoorn met ogen en met ”een mond die grote dingen spreekt.”

Wat een vreselijk gezicht is het voor de profeet, als hij die roofdieren uit de zee ziet opkomen.

Terwijl Daniël staat te kijken, ziet hij boven de zee een grote, witte troon ontstaan.

Daarop neemt de Heere, de heilige en vreselijke Rechter, plaats. Hij draagt een sneeuwwit kleed en zijn haar is zo wit als zuivere wol. Uit de heilige troon komen vuurvonken voort. De hemelse Rechter wordt door een ontelbaar aantal engelen vergezeld. Daniël begrijpt dat de oordeelsdag is aangebroken en hij ziet dat de boeken geopend worden.

Eén voor één moeten de dieren voor de geduchte Rechter verschijnen.

Daar staat nu die machtige, verscheurende beesten, die zoveel macht ontplooiden. Sidderend staan ze voor de Koning der koningen.

Het is met al hun macht, roem en eer voor altijd gedaan. Zij hebben niets meer te betekenen en al hun heerlijkheid is als sneeuw voor de zon verdwenen.

Dan ziet Daniël de Zoon des mensen, de Heere Jezus, op de wolken verschijnen. Hij ontvangt van de Heere een Koninkrijk, dat nooit meer vergaan zal.

Daarom kan alleen van Hem gezongen worden:

Hij zal eeuw uit eeuw in regeren. (Psalm 66:3).

O, als Daniël die ontzettende en overweldigende gezichten van de grote dieren ziet, is hij erg ontdaan en wil de betekenis ervan weten. Hij begrijpt heel goed dat de Heere hem door die gezichten wat te zeggen heeft.

En de Heere legt hem de betekenis van de vier grote roofdieren uit.

”Daniël, ” zegt de Heere, ”de vier dieren betekenen vier koninkrijken.

Het eerste dier, die leeuw met vleugels, ziet op de sterke macht van het Babylonische rijk.

Het tweede dier stelt het rijk van de Meden en Perzen voor. Dat rijk zal als een verscheurende beer vreselijk te keer gaan. Niet voor niets had de beer drie ribben in zijn bek.

Daarna kwam het snelle luipaard. Dat ziet op het grote Griekse rijk, dat onder Alexander de Grote het rijk van de Meden en Perzen en nog meer landen heel snel veroveren zal.

Tenslotte zag u een monster. Na het Griekse rijk zullen een aantal machtige vorsten regeren, die in wreedheid voor elkaar niet onder zullen doen. Maar één vorst, Antiochus Epifanes, zal een bijzondere verdrukker van Mijn volk worden. Op hem wees die kleine hoorn met ogen en met ”een mond die grote dingen sprak.” Die tiran zal Mij, Mijn Woord en Mijn dienst lasteren en bespotten.

Maar welke koninkrijken er ook zullen komen en hoe machtig de heersers ook zullen worden, op Mijn tijd zullen ze allemaal verdwijnen.

Eens zal vervuld worden, wat van Mij geschreven staat:

Maar d' Opperheer, Die Zijn geduchten stoel Op starren sticht, en grondvest op de wolken, Zal lachen met dat vruchteloos gewoel, En spotten met den waan der dwaze volken. (Psalm 2:2)

Ik heb het laatste woord, Daniël en Ik bestuur de wereld.

Tenslotte zal alleen het Koninkrijk van Mijn Zoon overblijven. Dat Koninkrijk wordt in de harten van Mijn kinderen opgericht. Hij is hun enige, eeuwige en onveranderlijke Koning Die tot in eeuwigheid regeren zal. In het hemelse Paradijs zal de Heere Jezus door Zijn kinderen eeuwig aangebeden worden en zal het klinken:

”Zo moet de Koning eeuwig leven!” (Psalm 72:8).

Wees dus niet bang voor de dingen die komen zullen. Ik, de Heere, regeer de wereld en het zal alles uitlopen op de verheerlijking van Mijn Naam en de zaligheid van Mijn kinderen.”

Wat was dat een troost voor Daniël, toen hij dat horen mocht.

Hij begreep dat het gezicht van de vier grote dieren overeenkwam met zijn droom van het beeld. Het goud van het beeld kwam overeen met de leeuw, het koper met de beer, het zilver met het luipaard en het ijzer met het monster. Zoals dat beeld zag op de vier machtige wereldrijken, zo wezen daarop ook de vier grote roofdieren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 2006

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Uit de Bron

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 2006

De Wachter Sions | 8 Pagina's