Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hebt gij de Heilige Geest ontvangen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hebt gij de Heilige Geest ontvangen?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen als gij geloofd hebt? Handelingen 19:2a

De uitstorting van de Heilige Geest op de Pinksterdag wordt thans weer door ons overdacht. Deze uitstorting van de Heilige Geest is een zeer bijzonder feit geweest. Dit feit herhaalt zich niet meer. Dat is ook niet meer nodig. Die Geest, Die eenmaal op de grote Pinksterdag is nedergedaald in Zijn kerk, zal naar Christus' belofte bij Zijn kerk blijven. De Nieuw-Testamentische kerk heeft zich uitgebreid over de gehele aarde en God zal haar in stand houden tot het einde toe.

Geen apostelen zijn er thans meer nodig, die in vreemde talen spreken en de waarheid van hun prediking met wonderen bevestigen. In de eerste tijd na de grote Pinksterdag waren er nog bijzondere gaven des Geestes, daar toen ook het taalwonder zich nog wel eens herhaalde. En zij die tot het geloof gebracht werden, werden met een bijzondere mate van Gods Geest bedeeld. Vandaar dat de vraag door de apostel aan die twaalf discipelen van Johannes te Efeze gesteld, voor die tijd een zeer begrijpelijke vraag was. ”Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd hebt? ” zo heeft Paulus hun gevraagd.

Al zijn echter die bijzondere gaven des Geestes, zoals in die tijd, thans in de kerk niet meer aanwezig, toch mogen we de vraag van de apostel aan deze discipelen te Efeze gesteld, allen voor onszelf persoonlijk ook op heden wel in ernstige overweging nemen. Er is veel geloof dat geen zaligmakend werk is van Gods Geest. De apostel heeft aan deze discipelen te Efeze gevraagd of zij de Heilige Geest ontvangen hadden toen zij geloofd hadden.

Deze discipelen moesten hierop antwoorden, dat zij zelfs niet gehoord hadden of er een Heilige Geest was. Uit de Schriften van het Oude Verbond konden zij wel weten dat er een Heilige Geest was en dat die Geest in een overvloedige mate aan de kerk zou worden geschonken. De zending van die Geest was, zowel als de komst van Christus in het vlees, door de mond der profeten voorzegd. Deze mensen, die Paulus te Efeze ontmoette, schenen echter van de vervulling van deze voorzegging nog niet te weten. Ze wisten van niet anders dan van de doop van Johannes. We laten thans de vraag onbeantwoord of deze mensen door Paulus zijn overgedoopt.

De vraag door Paulus aan deze mensen gesteld, moet ons nu in het bijzonder op de Pinksterdagen wat te overdenken geven. Hebben wij de Heilige Geest ontvangen? Die Geest, Die aan Gods kerk in haar geheel geschonken is, zal ons immers ook persoonlijk moeten worden meegedeeld. We kunnen door het afleggen van onze geloofsbelijdenis als belijdende leden der gemeente in de kerkelijke registers zijn ingeschreven, maar daarmee bezitten we Gods Geest nog niet.

Weten wij er wel van, dat er een Heilige Geest is? Uit de Schrift kunnen wij er ook van weten. En ons is ook de vervulling van de Oud-Testamentische voorzeggingen aangaande de uitstorting des Heiligen Geestes niet onbekend. Niemand van ons is er onwetend van wat het feit is dat we op deze Pinksterdagen herdenken. Ook weten wij dat Gods Geest aan de kerk in haar openbaring is geschonken.

In de openbaring van die kerk werkt Gods Geest in het bekwamen van de ambtsdragers tot hun werk en in de bekrachtiging van Zijn Woord tot bekering. Het is dan ook een groot voorrecht om onder de openbaring van die kerk te mogen leven. Maar al leven wij op het terrein waar Gods Geest Zijn werk doet in het bekeren van zondaren en in het versterken van het geloof in de harten van Zijn volk, in onze natuurstaat zijn wij van het werk van Gods Geest toch geheel onwetend.

Zo kunnen we dus het Pinksterfeest houden zonder de Geest. Welk een ontzettende zaak is het toch, als we die Geest nog moeten missen! Hier geldt voor ons het zo aangrijpende woord van de apostel: Maar zo iemand den Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe” (Rom. 8:9b). We zijn dan ook in onze geestelijke doodstaat geheel ontbloot van de zaligmakende werkingen van Gods Geest. Zo gaat het met ons in een onherboren staat op die ontzaglijke eeuwigheid aan.

Dat het toch eens tot ons door mocht dringen, hoe onmisbaar voor ons die zaligmakende werkingen des Geestes zijn. Die Geest moet ons overtuigen, ontdekken en ontgronden. Hij moet ons met dat ware geloof bedelen dat ons gemeenschap aan Christus geeft. Niemand kan zeggen Jezus de Heere te zijn, dan door de Heilige Geest (1 Kor. 12:3).

Bezitten we die Geest niet, we kennen dus het ware leven niet. We zijn dan nog geestelijk dood, van God en de zaligheid vervreemd. De eerstelingen van de oogst worden dan nog door ons gemist. Straks zullen we eeuwig buiten de zaligheid gesloten worden. Nu zijn we echter nog in de tijd waarin God door Zijn Geest zondaren tot die zaligheid voor-en toebereidt.

O, dat die onmisbare Geest op de Pinksterdag eens intrek mocht willen nemen in onze harten! Drieduizend werden er op de grote Pinksterdag te Jeruzalem op de prediking der apostelen tot God bekeerd. Nee, zulke massale bekeringen vinden er thans niet plaats. Maar die Geest, Die zo krachtig gewerkt heeft op de Pinksterdag, doet thans ook Zijn werk nog.

Wel is de tijd waarin wij leven een geestledige tijd te noemen, daar er maar weinigen meer worden toegebracht en er ook bij de levende kerk maar weinig dadelijk leven is te bespeuren. Toch zal die Geest Zijn werk doen tot het einde toe. En daarom komt het er ook voor ons allen op aan, om van de zaligmakende werkingen des Geestes geen vreemdeling te blijven. Zo zullen we, zal het wel met ons zijn, de vraag door de apostel aan die discipelen te Efeze gesteld, op een gunstige wijze moeten kunnen beantwoorden.

Maar toch geeft die vraag ons nog wat meer te overdenken. Ook het antwoord door de discipelen op die vraag gegeven, heeft ons nog wat meer te zeggen. Terecht wordt wel eens opgemerkt, dat de Heilige Geest in het allereerste begin van het nieuwe leven reeds intrek neemt in het hart, maar Zich pas het laatste door ons doet kennen. Al herhaalt het Pinksterfeit zich niet meer, het zal toch Pinksterfeest voor ons in ons leven moeten worden om te kunnen weten van welk een grote betekenis het is, dat die Geest ons van God geschonken wordt.

Weten wij het zo reeds, dat er een Heilige Geest is? Och, velen moeten op de vraag of zij de Heilige Geest ontvangen hebben, een antwoord geven dat van dezelfde onwetendheid getuigt als het antwoord van die discipelen van Johannes. Ze missen de kennis van de Persoon des Geestes, al zijn hun de werkingen des Geestes wel niet onbekend.

Over de geboorte van Christus kunnen zij wel spreken. Ook kan Hij de ziel in Zijn borgtochtelijk lijden en sterven zo dierbaar zijn geworden. Ja, er kan zelfs kennis van de kracht Zijner opstanding zijn. Misschien verwijlt de ziel wel, evenals de discipelen, tussen Hemelvaartsdag en Pinksteren. Is er bij u ook zulk een biddend uitzien naar die Geest? Hebt ge de Heilige Geest ook nog niet ontvangen met bewustheid voor uzelf? Hoe verblijdend zou het voor u zijn, als het eens Pinkster-

Meditatie vervolg

feest voor u mocht worden en als die Geest u eens zou willen tonen de dingen die u van God geschonken zijn. Dan zult u die Geest leren kennen als een vrijmakende Geest, want waar de Geest des Heeren is, aldaar is vrijheid.

Door die Geest ontvangen we dan ook de vrijmoedigheid om door Christus tot God als een liefderijk Vader te naderen. Hij legt ons het: ”Abba, Vader” op de lippen. Hij schenkt ons licht over geheel Zijn leiding met ons gehouden en doet ons weten, dat zovelen als er door die Geest geleid worden, kinderen Gods zijn.

Maar zo wordt Hij ons ook het onderpand van onze eeuwige erfenis en verzegelt ons tot de dag der verlossing. Ja, Hij doet Zich door ons kennen als de Geest der heiligmaking, Die ons in een weg van ontlediging in onszelf uit Christus doet vruchtdragen, opdat wij in kinderlijke vreze zullen wandelen.

Zo wil Hij ons ook een Geest der genade en der gebeden zijn, want wij weten immers niet te bidden gelijk het behoort, maar die Geest bidt voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.

O, wat is er over die Geest en Zijn onmisbare leiding en werking dan toch veel te zeggen! Maar we moeten Hem daarin dan ook leren kennen, opdat Pinksterfeest betekenis voor ons zal krijgen. Mogen we u nu nog eens de vraag stellen, die Paulus aan de discipelen te Efeze heeft gesteld? ”Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd hebt? ”

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 2007

De Wachter Sions | 10 Pagina's

Hebt gij de Heilige Geest ontvangen?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 mei 2007

De Wachter Sions | 10 Pagina's