Uit de Bron (11b)

De vlucht naar Egypte en de kindermoord in Bethlehem

Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte (…); want Herodes zal het Kindeken zoeken om Hetzelve te doden. (Matthéüs 2:13)

Jozef was de stem van de engel gehoorzaam geweest en deed wat hem geboden was. Terwijl het nog nacht was, vertrokken Jozef, Maria en het Kindeke naar Egypte.

Na een gevaarlijke reis door de woestijn bereikten ze dat land. Geld voor de reis hadden ze in overvloed ontvangen. Het goud van de Wijzen uit het Oosten kwam nu goed van pas.

Zo redde de Heere het Kind, Dat Herodes dacht te doden. Had de Heere niet gewaakt, het Kindeke, Jozef en Maria, de Wijzen uit het Oosten en allen die van het Kind hadden getuigd, zouden door de wrede bloedvergieter Herodes zeker zijn gedood. Maar de Heere zorgde. Hij Die voor Jozef, David, Daniël en zoveel andere kinderen des Heeren had gezorgd, zou niet toestaan dat Zijn eigen Zoon zou worden omgebracht. De Heere zorgde voor Hem, want voor Hem gold in het bijzonder:

Geen kwaad zal u genaken.

De HEER' zal u bewaken. (Psalm 121:2) Toen Herodes was gestorven, sprak de engel des Heeren: Sta op, neem het Kindeken en Zijn moeder tot u, en trek in het land Israëls.”

Meteen luisterde Jozef naar de stem van de Heere en ging weer naar zijn land terug. Tevens werd nu weer een profetie vervuld, want eeuwen geleden had de profeet Hoséa voorzegd: ”Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.”

Hoséa bedoelde met die ”zoon” het volk van Israël dat door de Heere uit de wrede macht van Farao was verlost. Onder dat volk van Israël verkeerden heel veel kinderen van de Heere. Denk maar aan Mozes, Aäron, Mirjam, Jozua, Kaleb en zoveel anderen meer. Zij werden uit Egypte bevrijd, omdat eeuwen later de Heere Jezus voor hen zou lijden en sterven. Hij was in de wereld gekomen om voor de Zijnen alle zegeningen te verdienen. Daarop wees de profetie van Hoséa, toen hij sprak: ”Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.” Zoals de Heere Jezus nu Egypte verliet, zo zouden eens alle kinderen van de Heere voor eeuwig het Egypte van zonde en wereld mogen verlaten om bij Hem te wonen.

Jozef en Maria durfden echter niet meer in Judéa te wonen. Weliswaar was Herodes gestorven, maar in zijn plaats was zijn zoon Archelaüs gekomen, een man die in wreedheid niet voor zijn vader onderdeed. De Heere wist welke bezwaren er in Jozefs hart leefden. Daarom sprak de Heere: ”Jozef, ga niet naar Judéa terug, maar ga in het noorden, in Galiléa, wonen.”

Jozef deed wat de Heere sprak en vertrok naar zijn vroegere woonplaats Nazareth. In deze onaanzienlijke plaats groeide de Heere Jezus op en daarom werd Hij later - hoewel Hij in Bethlehem geboren was - Nazarener genoemd. Ook hierin werd Gods Woord vervuld, want enkele profeten hadden eeuwen geleden gesproken dat de Heere Jezus Nazarener zou worden geheten.

Jullie hebben gehoord hoe de Heere Jezus als Kind al werd vervolgd. Vanaf Zijn vroegste jaren af heeft Hij moeten lijden. Hij deed dat om voor Zijn kinderen de eeuwige heerlijkheid te verdienen.

Voor Hem moesten ook Jozef en Maria naar Egypte vluchten. Wat zijn Gods kinderen vaak vervolgd omdat zij van de Heere Jezus hielden. Wat een martelaren hebben voor Hem hun leven gegeven. Zij hebben dat alles door het geloof kunnen ondergaan omdat zij wisten dat zij voor eeuwig naar het hemelse Vaderland gingen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen