Bijbelse geschiedenis

Vluchtend naar de veilige vrijstad

10. De vrijstad Golan (2)

We zagen de vorige keer dat de naam Golan betekent:

1. ballingschap, omsloten gebied; 2. blijdschap, verrukking.

We gaan het nu hebben over de tweede betekenis. Golan betekent ook vreugde, blijdschap, verrukking.

Gods kinderen mogen tijdens hun vreemdelingschap en ballingschap op aarde al iets ondervinden van het zalig hemelleven. Daarop wijst de tweede betekenis van de naam Golan. Al zijn Gods kinderen ballingen op aarde, toch leren zij de Heere Jezus kennen, Die gezegd heeft: Die Mij vindt, vindt het Leven. De ware blijdschap en vergenoeging ligt in het kennen van Hem. Mozes zag in de dienst van God meer dan in al de schatten van Egypte.

Gods kinderen moeten soms op aarde veel meemaken. Vooral in tijden van vervolging. Denk maar aan het lijden van de Schotse kerk en aan onze Tachtigjarige oorlog. Denk ook aan het lijden van de christenen in landen als China en Noord-Korea in deze tijd. We kunnen dat gedurig uit de krant vernemen. Ook Jezus heeft veel ellende moeten ondergaan. Maar ondanks alle ontberingen, zegt de apostel: aat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan die ons voorgesteld is; Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder der geloofs, Jezus, Dewelke voor de vreugde die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en schande veracht (Hebreeën 12:1 en 2).

Gods kinderen moeten hun leed geduldig ondergaan en zien op Jezus, Die ook kruis en schande geduldig droeg, omdat Hij wist dat de eeuwige heerlijkheid aanstaande was.

Zo dienen zich ook Gods kinderen te troosten met het eeuwige leven. Zij belijden met de Heidelbergse Catechismus in vraag en antwoord 58: ”Wat troost schept gij uit het artikel van het eeuwige leven? Dat, nademaal ik nu het beginsel der eeuwige vreugde in mijn hart gevoel, ik na dit leven volkomen zaligheid bezitten zal, die geen oog gezien, geen oor gehoord heeft, en in geens mensen hart opgeklommen is, en dat, om God daarin eeuwiglijk te prijzen.”

Jullie horen dat Gods kinderen het begin van het eeuwige leven tijdens hun ballingschap op aarde al bezitten.

Toen David iets van dat begin van de eeuwige vreugde in het opvoeren van de ark naar Jeruzalem smaakte, huppelde hij met alle macht voor het aangezicht des HEEREN (2 Samuël 6:14).

Jesaja zegt over de blijdschap van Gods kinderen: n eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen (Jesaja 35:10). Gods kinderen verheugen zich op aarde in de Heere Jezus met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde (1 Petrus 1:8).

Met een zeker dichter kunnen zij zeggen:

O zaligheid, niet af te meten, O vreugd, die alle smart verbant! Daar is de vreemd'lingschap vergeten En wij, wij zijn in 't Vaderland!

Al zijn ze vreemdelingen op aarde, zo zijn zij op doorreis naar het hemelse Vaderland. Daarop wees de vrijstad Golan. Dat doet hen in blijde verwachting zingen:

Maar 't vrome volk, in U verheugd, Zal huppelen van zielevreugd, Daar zij hun wens verkrijgen; Hun blijdschap zal dan, onbepaald, Door 't licht, dat van Zijn aanzicht straalt,

Ten hoogsten toppunt stijgen. (Psalm 68:2)

(Volgende keer D.V.:11. De vrijstad Ramoth in Gilead-1)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen