Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heilige Geest als de Heere des oogstes (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heilige Geest als de Heere des oogstes (2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

Toen zeide Hij tot Zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige; bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote.

Matthéüs 9:37 en 38

Zeker, het kan niet ontkend worden dat het veel mensen in ons land er om te doen is de waarheid te mogen beluisteren. Voor velen is het onmogelijk om de zuivere leer der waarheid te beluisteren in de plaats waar ze wonen. Er zijn steeds minder plaatsen waar men de zuivere waarheid nog mag horen verkondigen en waar nog voedsel voor de ziel te vinden is wanneer men daarnaar haakt.

We haalden zo-even de woorden van de profeet Amos aan. We zouden zeggen: als er nog werkelijk honger was naar het Woord des Heeren in plaats van naar brood, dan zou het nog niet zo'n geestledige en onvruchtbare tijd zijn. Maar over het algemeen ontbreekt het wel aan de ware zielshonger. Wanneer men de zuivere waarheid nog zoekt en daaronder op wil gaan, dan moet men er in deze tijd soms een reis voor maken.

En als men dan op een plaats komt waar men de zuivere instellingen nog denkt te kunnen vinden, dan is de schare soms ook nog verstrooid. Het getal van de leraars, die werke­lijk het goede voor de zielen zoeken, die zich bekommeren om het heil van de zielen die aan hun zorgen zijn toebetrouwd, wordt steeds kleiner. Soms ziet men ver­woesting komen op plaatsen, waar vroeger 's Heeren volk vergaderd mocht zijn en waar men in stilheid en rust mocht opgaan onder de zuivere verkondiging van het Woord.

Dan hebben we ook wel te vrezen in deze tijd waarin we leven, dat het erger zal worden in plaats van beter. Als we daar iets van zien en aanvoelen, zouden we dan ook niet met innerlijke ontferming bewogen moeten zijn over de scharen?

Maar als Jezus met innerlijke ontferming bewogen was over de scharen, dan zien we daarin ook duidelijk de staat, waarin we allen van nature verkeren, verklaard. De Middelaar was niet voor niets in de wereld gekomen. Als de mens niet van God afgevallen was, dan had Hij niet in de wereld behoeven te komen. Maar nu heeft Hij tranen zaaiende Zijn weg over deze aarde moeten gaan. Hij heeft geweend aan het graf van Lazarus en Hij heeft geweend voor de poorten van de stad, zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient!

Nu was Hij met innerlijke ontferming bewogen over de scharen, want er waren onder hen ook nog uitverkorenen, die toegebracht moesten worden. Hij heeft tot de Kananese vrouw gezegd: Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis Israëls. Over die waarlijk verloren schapen, die zichzelf als gans verloren zouden leren zien, wilde Hij Zich liefderijk ontfermen als de grote Herder der schapen, Die Zijn schapen kent en Die ook van Zijn schapen gekend zal worden. Voor Zijn geboorte is door de engel tot Jozef gezegd: Gij zult Zijn naam heten JEZUS, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Nu zag Hij de droeve toestand waarin Zijn eigen volk verkeerde. Als de grote Profeet en Leraar ter gerechtigheid was Hij met innerlijke ontferming bewogen over de scharen, die vermoeid en verstrooid daarheen gingen. Dan lezen we: Toen zeide Hij tot Zijn discipelen: De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige. Eerst is dus het beeld gebruikt van een kudde. Maar nu heeft de Heere Jezus een beeld gebruikt dat aan de landbouw ontleend is. Hij heeft gezegd dat er een oogst was. Die oogst was rijp en groot. Dat is nog niet zo ongunstig, zouden we zeggen. Nee, maar we moeten toch wel goed zien wat de Heere Jezus hier heeft bedoeld.

Hij werd door een grote schare gevolgd. Nu hadden Zijn discipelen ook te arbeiden aan de oogst, waarover Hij hier sprak. Men zou dan ook moeten weten dat het onkruid gelijk met de tarwe moest opgroeien. Hun prediking moest daarom ontdekkend, separerend en onderscheidend zijn, zoals Zondag 31 van onze Heidelbergse Catechismus het ons laat weten.

Het Koninkrijk der hemelen moet ontsloten worden op zo'n wijze, dat het allen en een iegelijk gelovige verkondigd en openlijk betuigd wordt, dat zo dikwijls als ze de beloftenis des Evangelies met een waar geloof aannemen, hun zonden om de verdiensten van Christus wil vergeven zijn. Maar daarentegen, de ongelovigen en die zich niet van harte tot God bekeren moet het verkondigd en openlijk betuigd wor-den, dat de toorn Gods en de eeuwige verdoemenis op hen rust, zolang zij zich niet in waarheid tot God bekeren.

Zo hebben die arbeiders hun werk te doen. Daarin moeten ze getrouw zijn. De uitkomst hebben ze altijd aan de Heere over te laten. Zij worden niet verantwoordelijk gesteld voor de vrucht op hun arbeid, maar wel voor getrouwheid in de bediening, waarin God hen heeft geplaatst. Ze moeten weten dat het nu de oogsttijd is. Straks is die welaangename tijd en de dag der zaligheid voorbij. Dan is de zoekens-en de vindenstijd, de voor-en toebereidingstijd voor die grote eeuwigheid voorbij.

Als de Heere Jezus heeft gesproken over een oogsttijd, heeft Hij in het bijzonder de tijd van het Nieuwe Testament bedoeld, die met Zijn komst in het vlees was aangebroken en waarin de Heere Zijn Kerk zou gaan vergaderen uit alle volkeren.

Zo hebben de woorden van de Heere Jezus ons ook voor deze tijd zeer veel te zeggen. Dan blijft het gelden, ook in deze tijd, dat de oogst groot is, maar de arbeiders weinige zijn.

Er is altijd veel arbeid te verrichten, maar naar verhouding is er meer arbeid dan dat er arbeiders zijn. Dat moet die arbeiders wel ter harte gaan. U zult het ook begrijpen wat er bedoeld wordt, als er staat: De oogst is wel groot. Dat blijft ook gelden in deze tijd, al is deze tijd een geeste­lijk onvruchtbare tijd. Als er enkele honderden mensen onder het gehoor zitten, dan zijn dat even zoveel eeuwig­heden. Dat is geen geringe zaak. Ieder mens reist voor zichzelf op die grote en nimmer eindigende eeuwigheid aan. Zou dan de oogst niet groot zijn? Zou er dan niet veel arbeid te verrichten zijn? Daarom is er behoefte aan die arbeiders. Daarbij hebben we u allereerst willen bepalen.

2. In de tweede plaats willen we ook letten op het werk van die arbeiders. Er wordt hier gezegd: maar de arbeiders zijn weinige. Met die arbeiders worden de dienaren van het Evan­gelie bedoeld, die arbeiden in het Woord en in de leer. Zij worden Gods medearbeiders genoemd. De Heere wil hen als middel in Zijn hand gebruiken. Het is God om Zijn oogst te doen. Zijn eeuwige raad moet middellijk volvoerd worden. Het geloof is uit het gehoor van het gepredikte Woord van God. Hoe zullen zij geloven, indien het hen niet gepredikt wordt?

Het geloof is dus nodig. Het geloof in Christus is tot de zaligheid van node. Dat hebben die arbeiders te prediken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2009

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De Heilige Geest als de Heere des oogstes (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juni 2009

De Wachter Sions | 8 Pagina's