Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tabernakeldienst (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tabernakeldienst (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uittocht uit Egypte

Meer dan 3000 jaar geleden stond er in het Midden-Oosten, in de woestijn van Sinaï een bijzonder gebouw. Uiterlijk viel het niet zo op in deze grote woestijn. Het was niet veel meer dan een grote tent die was opgeslagen in een vlakte van deze woestijn, aan de voet van de berg Sinaï. Was deze tent dan zo belangrijk? Als we het vergelijken met de prachtige piramiden van het machtige Egypte, dan viel dit bouwsel geheel in het niet. En toch was het een bijzondere tent. Het was het heiligdom van de Heere, een draagbaar Godshuis.

Als we op afstand staan, dan zien we dat rondom dit heiligdom een enorm bedoeïenkamp is gelegerd. Het is het kamp van de Israëlieten, het volk dat door de Heere met een sterke hand is verlost. In de paasnacht waren zij uit Egypte getrokken. Het bloed van het paaslam was voor het volk een teken dat de Heere hen met Zijn oordeel voorbij zou gaan. Het paaslam zag op Christus, Die in de nacht toen Hij verraden werd Zichzelf zou opofferen en Zijn bloed storten aan het vloekhout van het kruis.

Nooit zullen we uit het Egypte der zonde verlost kunnen worden, als Christus' bloed niet aan de posten van ons hart en de bovendorpel van ons geweten is bestreken. Hoe duidelijk leert dit ons, dat zonder bloedstorting geen vergeving is. Maar voordat we deze verlossing uit het Egypte der zonde leren kennen, zullen we eerst weten dat we in de macht verkeren van die helse Farao, die ons hard behandelt.

Gelijk de kinderen Israëls in hun grote nood tot de Heere riepen, zo zullen ontdekte zondaren ook tot de Heere gaan roepen om genade en ontferming. Gods Geest leert hen dat zij geen recht of aanspraak op ontferming kunnen maken, maar dat God naar recht hen moet schuldig keuren. Wat een eeuwig wonder wordt het dan voor zulke zondaars als zij Christus' bereidwilligheid ontdekt krijgen om arme zondaren te ontvangen en te zaligen. Te meer, als zij gewezen worden op Christus het Lam Gods, beladen met de zonde van verloren doch verkoren zondaren, en zij de waarde van Zijn dierbaar bloed bekendgemaakt krijgen. Zie, dan kunnen zij zalig worden! Wat een wonder wordt dit voor verdoemelijke zondaren, die niet anders dachten dan dat de verderfengel hen niet zou verschonen, maar hen met de eerstgeborenen van Egypte zou doden!

Als zij dan uit het Egypte der zonden verlost worden en Christus hen dierbaar is, trekken zij met blijdschap uit, gelijk het volk van Israël dat uit Egypte trok. Zij denken dan niet aan strijd, en verwachten niet anders dan dat zij het beloofde land weldra zullen binnengaan. Zij hebben er maar geen erg in dat zij niet als een gelukzalig en genietend mens in het hemelse Kanaän zullen komen, maar als een arme zondaar, alleen uit genade om Christus' verdienste.

De Heere brengt Zijn volk altijd in een weg dat zij weer met alles vastlopen, gelijk we dit kunnen zien in de leiding met Zijn volk Israël. Het volk van Israël stond al gauw na de uittocht uit Egypte voor de Rode Zee. Zij vernamen achter zich de Egyptische soldaten, en zagen rondom zich hoge bergen, en begonnen daarna te murmureren.

Als Gods Geest Zijn volk in de woestijn van het leven leidt, moeten zij er pijnlijk achterkomen dat hun hart niet beter is dan dat van het murmurerende volk van Israël. Zij zullen weten dat er niets in hen te vinden is wat de Heere aangenaam is, maar dat zij door vele verdrukkingen zullen ingaan in het koninkrijk der hemelen.

U begrijpt dat als we over de tabernakeldienst willen schrijven, we niet alleen met de hulp des Heeren de geschiedenis willen overdenken, maar ook de geestelijke lessen die er in opgesloten liggen. We hopen dat onze lezers ons op de voet zullen volgen, en zich onderzoeken of zij geen vreemdeling zijn van het woestijnleven en het zalig worden uit genade.

In de woestijn geoefend

Nadat de Heere hen door de Rode Zee had gebracht, leidde Hij hun weg niet naar het noordoosten, naar Kanaän heen, maar naar het zuiden, langs de golf van Suez in de woestijn Sur (Num. 33:8). Hier begint de woestijnreis van veertig jaar. Het was een veertigjarige oefenschool om dag in dag uit, van de morgen tot de avond van de Heere afhankelijk te zijn. Een veertigjarige oefenschool, waar zij ontdekt werden aan de boosheid van hun hart, aan hun ongeloof en ondankbaarheid, en aan hun weerzin om uit Gods hand te leven. Maar ook een veertigjarige oefenschool, waarin zij mochten leren dat Gods trouw groter was dan hun ontrouw, zodat Hij Zich over hen ontfermde, ondanks hun murmureren.

Eerste beproeving bij Mara

Na drie dagen kwam de eerste beproeving. Zij hadden geen drinkbaar water omdat het putwater bitter was, zodat zij die plaats Mara noemden. Het volk begon te murmureren, dat wil zeggen dat zij in hun hart boos van God dachten, en met hun mond onwaardig van Hem spraken.

Is dit het volk dat door de Heere uit Egypte was verlost en met blijdschap uittrok? We zien toch duidelijk dat als de Heere ons leidt in een weg van tegenheid, ons hart net als de put te Mara alleen maar bitter water voortbrengt. Doch de getrouwe Heere gaf daarna opdracht aan Mozes om een hout in die put te werpen, en zo maakte Hij het bittere water zoet. Dit leert ons dat ons hart nooit iets goeds kan voortbrengen, dan alleen als het door Gods Geest is vernieuwd.

Daarna leidde de Heere het volk in een verkwikkende oase te Elim, waar twaalf waterfonteinen en zeventig palmbomen waren. Daar te Elim was geen verzoeking maar verkwikking. Dáár wilde het volk wel blijven. Echter, de wolkkolom trok verder. Verder, want de Heere wilde het volk opnieuw beproeven.

Tweede beproeving tussen Elim en sinaï

De tweede beproeving kwam anderhalve maand na de uittocht uit Egypte. Het volk kwam in de woestijn tussen Elim en Sinaï. Er dreigde een hongersnood omdat de meegenomen voorraad uit Egypte op was.

Het volk begon tegen Mozes en Aäron te murmureren, doch eigenlijk morden zij tegen de getrouwe Heere. Toch gaf de Heere 's morgens vroeg uitkomst. Eerst gaf Hij hen kwakkels, die vermoeid waren vanwege de lange vlucht naar het zuiden en op de grond neerstreken, zodat zij makkelijk te vangen waren. Daarna liet de Heere Manna uit de hemel regenen, dat tot voedsel voor het volk diende en zoet was als honingkoeken.

We kunnen hieruit opmaken wie het volk en Wie de Heere was. Ondanks alle opstand en ontrouw van dit woestijnvolk, was de HEERE de Onveranderlijke, Die hen bleef verzorgen, hoewel zij om hun zonden straffen ondervonden.

Dit woestijnvolk is een treffend beeld van Gods volk, het geestelijke Israël dat in deze huilende wildernis hun hele leven lang wordt geoefend. Zij moeten leren dat zij niet als een vroom en godsdienstig mens tot de zaligheid zullen komen, maar als een hellewicht die alleen uit vrije genade in het hemelse Kanaän zal ingaan.

Als we over een oefenschool schrijven, dan geven we hiermee te kennen dat dit niet zonder strijd en moeite zal gaan. Doch oefening baart kunst. Het is een heilige kunst om te leren dat het zalig worden alleen uit genade is. Kunt u zeggen dat die oefeningen in deze huilende wildernis u niet vreemd zijn?

Het ontbreekt tegenwoordig niet aan praters en meelopers, maar wel aan degenen die door genade geoefend worden in het ABC des geloofs. Alleen zij hebben geleerd dat alle eigen krachten veracht moeten worden, opdat Christus als de Sterke God alles voor hun ziel wordt. De vrucht van deze oefening is dat zij mogen leunen op en roemen in Christus, omdat Hij alles voor hun ziel wordt.

Ach, als het toch geen vrije genade zou zijn, dan kwam er niemand in de hemel. Wat heeft het die dierbare Borg toch gekost om verdoemelijke doch verkoren zondaren zalig te maken. Daarom blijft er maar één roemtaal over: 'Door U, door U alleen, om dat eeuwige welbehagen.' Alles wat van de mens is valt weg, opdat alleen het vrije genadewerk van de Drie-enige God zal juichen tot Zijn eer.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 2009

De Wachter Sions | 10 Pagina's

De tabernakeldienst (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 2009

De Wachter Sions | 10 Pagina's