Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tragiek van ds. Hendrik de cock (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tragiek van ds. Hendrik de cock (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de eerste jaren van de Afscheiding was er een nauwe band tussen ds. Hendrik de Cock en enkele Overijsselse broeders. Samen mochten zij gerekend mochten tot de ‘bedroefden om der bijeenkomst wil'. In deze tweede bijdrage over ds. De Cock komt aan de orde waar het begin lag van het ontstaan van de kruisgemeenten, de kerken waar onze gemeenten gedeeltelijk hun wortels hebben. In de strijd die na 1834 in de jonge afgescheiden gemeenten ontstond , stonden enkele ouderlingen pal achter hun geliefde ds. Hendrik de Cock in diens verzet tegen de invoering van een nieuwe (Utrechtse) kerkorde, waarin de afwijkende opvattingen van ds. H.P. Scholte over kerk, doop en verbond naar voren kwamen. Voor ds. De Cock was die steun in de jaren 1836 tot 1838 moedgevend en hij voelde zich ook nauw verbonden aan Overijsselse broeders als Hoksbergen, Smitt en Schouwenberg. Hendrik de Cock noemde zich graag “Gereformeerd leraar onder het kruis”. Als zodanig sprak hij tot de verbeelding van veel eenvoudige vromen, die in hem een man Gods zagen die oog had voor de schuld en de verlating van de kerk. Hij schreef reeds in 1832: ‘Vanwaar komen die oordelen? Omdat de zonden wonden maken, omdat de dienst van God, die enig en alleen naar Zijn Woord als de enige en eeuwige regel ingericht moet worden, onder ons zo verbasterd en vervallen is.' Daarom zagen ‘bedroefden om der bijeenkomst wil' hem als een door God geleide dienstknecht die opkwam voor de zuivere gereformeerde Dordtse leer, die de praktische bevindelijke vroomheid van de schrijvers van de Nadere Reformatie had ontdekt en die de kerk haar fundamentele kenmerken wilde teruggeven. Bovendien: ‘onder het kruis'. Had hij niet omwille van zijn reformatie vervolging en gevangenis verdragen?

Groeiend geschil

Een van de Overijsselse oefenaars, ouderling Derk Hoksbergen uit Kampen, had in De Cock niet alleen een strijder voor de gereformeerde leer en kerk-organisatie, maar ook een geestelijke vriend en broeder gevonden. Juist daarom peilde hij het groeiende geschil tussen de afgescheiden voormannen De Cock en Scholte en verzette hij zich vooral tegen het opzij zetten van de Dordtse Kerkorde en het invoeren van een nieuw door

Scholte opgesteld reglement. Haarfijn voelde hij met De Cock aan dat daarmee Scholtes independentisme de ruimte kreeg, alsmede zijn opvattingen over de kerk. Opvattingen die lijnrecht in strijd waren met wat De Cock verdedigde over doop, belijdenis doen, kerklidmaatschap, en het onderscheid tussen zichtbare en onzichtbare kerk.

Hoksbergen blikte jaren later in zijn ‘Afgeperste verklaring' (1861) terug op de Utrechtse Synode van 1837, waarheen hij namens Overijssel was afgevaardigd met de last de D.K.O. te handhaven. Die synode kwam onder moeilijke omstandigheden bij elkaar onder de dreiging van vervolging. Voortdurend stonden schildwachten voor de deur. Als Hoksbergen de sfeer tekent, schrijft hij:

‘Te Utrecht was men bij de drie weken vergaderd, over de artikelen van de kerkorde van de Dordtse Synode, en andere reglementen, waar ik toen eens mijn broeder H. de Cock op een morgen vroeg boven in de zaal in een vertrek vond, schreijende van moedeloosheid, dat wegens den strijd in dat vuur onder die Cajaphassen hare zale zoo heet was, als hadden wij in den winter als het koud was, geen ander vuur noodig gehad, als de zaal dagelijks te bezoeken Want ik moest hem nog woorden van troost toespreken, omdat ik wist, dat die korte verdrukkinge niet was te waardeeren tegenover de eeuwige heerlijkheid, daarop volgende. Sommige spraken dagelijks op die vergaderingen, dat de duivel zelve rondwandelde door die zaal.'

Het is duidelijk dat er iets mis moest gaan. De Overijsselse broeders wilden koste wat het kost achter De Cock blijven staan, trouw aan de lastbrief van hun provinciale synode. De Cock stijfde hen daarin: ‘Toen wij van Utrecht thuis kwamen, vermaande hij ons hier krachtig en waarschuwde ons, dat wij toch nooit de verordeningen, die te Utrecht vastgesteld waren mogten aannemen; hij verklaarde ons al het schadelijke, dat daarin verborgen lag, ook zoo te Zwolle.'

Geheel onverwacht kwam echter een teleurstellend keerpunt in het verzet van De Cock, waardoor zijn aanhangers in een isolement kwamen. Hoksbergen in zijn ‘Afgeperste verklaring': ‘Maar intusschen vertrok do. Van Raalte over zee naar Groningen, om De Cocks huisvrouw in te winnen, dat hij zijn protest toch mogte intrekken. Hierop De Cock komende te Groningen, leidde zijn hoofd in Deliaas schoot, trok zijn protest in, nam de nieuwe statuten en reglementen aan.' In een bijlage op de notulen van de synode werd vermeld: ‘uit liefde tot behoud van de eenigheid van Gods Kerk en gemeente'. Ds. De Cock probeerde zijn Overijsselse vrienden nog mee te krijgen. Hij schreef: ‘Ikzelf, broeders, ben in dezen een voorname meewerkende oorzaak van dien strijd en waarlijk uit overtuiging, maar bij nader inzien door te ver gedreven wantrouwen en vrees voor verlies van eenig gedeelte van onzer gereformeerde leer en praktijk.' Het was tevergeefs. Door deze zwenking van De Cock kwamen de Overijsselse gemeenten alleen te staan en zelfs zonder ambtelijke bediening van predikanten. Ook in hun verwachting dat ds. De Cock hen blijvend zou helpen, werden zij teleurgesteld. In 1839 werd de scheuring definitief. Door het missen van de ambtelijke bediening voelden de kruisgezinden zich gedwongen hun lerende ouderlingen tot predikanten te bevestigen. Hiermee werd de afstand tot de andere afgescheidenen nog groter. Ook al kwam ds. Scholte na enige tijd in afgescheiden kring alleen te staan en werd de nieuwe kerkorde weer afgeschaft, van de zijde van de kruisgezinden vormde vervolgens de vrijheidsaanvraag door de afgescheidenen een onoverkomelijke hinderpaal tot samengaan.

Bevindelijk gedachtegoed

In deze scheuring ligt de tragiek van de Afscheiding, feitelijk de tragiek van De Cock en zijn meest verwante medestanders. De Cock raakte een aantal van zijn zielenvrienden kwijt en zijn positie in het verband waarvoor hij koos, werd moeilijker. Ongetwijfeld was niets menselijks de eerste afgescheidenen vreemd en ook onder de kruisgezinden ging het er niet steeds even ordelijk toe. Veldman typeert echter de teleurgestelde Hoksbergen als ‘halsstarrig', anderen noemden hem ‘oergereformeerd' of ‘aarts-conservatief', maar men kan zich afvragen of men dan de diepe beweegredenen van De Cocks medestanders wel heeft gepeild.

De nieuwe biografie van ds. De Cock door H. Veldman geeft een uitvoerige beschrijving van de gebeurtenissen in de beginjaren van de Afscheiding. Ook beschrijft hij de acties van de tegenstanders en de steunbetuigingen van de medestanders van De Cock. Bij de groei van het kerkelijk leven speelden oefenaars en de door hen geleide gezelschappen een grote rol. In vele plaatsen werd een conventikel door instituering geordend tot een kerkelijke gemeente. Vele daarvan zijn in de noordelijke provincies nog in de (christelijke) gereformeerde en vrijgemaakte kerken te vinden. In de praktijk zal men zich thans meer verwant weten met de verbondsmatige kerkvisie van H.P. Scholte, die volgens Veldman ‘gedomineerd werd door de uitverkiezing van het gelovige kerklid'. De ommezwaai van De Cock, waarbij hij zijn ‘Dordts-kerkelijk con-

servatisme' inruilde voor verscheidenheid in het kerkelijk samenleven, wordt door Veldman positief geduid. Toch mag men zich afvragen of hier niet meer kerkpolitieke factoren dan een innerlijke overtuiging doorslaggevend geweest zijn. Tegelijk signaleert Veldman namelijk dat De Cock grote waardering had voor bekende schrijvers uit de Nadere Reformatie. Evenwel plaatst hij De Cock niet in de ‘soms zwaar subjectieve sferen' van de conventikels, waarmee hij ook ‘de mystiek van de oude schrijvers' op het oog heeft. Zo schrijft hij: ‘Hij kende wel een zekere bevindelijkheid en wist in zijn gezin en in de kerk van ‘de wegen des Heren' te spreken, maar hij was er de man niet naar om uiting te geven aan sterk subjectief geladen bevindelijkheid.' Veldmans studie mist ondanks de interessante en leesbare kerkhistorische stof toch een antenne voor het bevindelijke gedachtegoed van De Cock. Wie kennis neemt van De Cocks geschriften, de waardering voor zijn optreden en de broederlijke verbondenheid met bevindelijke oefenaars en ouderlingen, krijgt ook een beeld van een prediker die zich nauw met Gods volk verbonden wist en die hen herkende als ‘bedroefden om der bijeenkomst wil'. Van een aantal van hen raakte hij gescheiden. Daarom blijft er een tragiek in de kerkelijke levensgang van De Cock. Door innerlijke verwantschap mag hij tenslotte ook gezien worden als de geestelijke vader van hen die zich in de traditie van de kruisgemeenten geworteld weten.

De goede strijd

In de tijd na de breuk met de kruisgezinden kon De Cock door een afnemende gezondheid steeds minder ambtelijk werk doen. In mei 1842 overleed hij in de leeftijd van 41 jaar, nadat hij zijn kinderen de veelzeggende woorden van Paulus had meegegeven: ‘Ik heb den goede strijd gestreden; ik heb den loop geëindigd; ik heb het geloof behouden; Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning liefgehad hebben.'

Mede naar aanleiding van: H. Veldman, Hendrik de Cock (1801-1842) op de breuklijnen in theologie en kerk in Nederland. Uitg. Kok, 752 pag.; € 45, -.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 2009

De Wachter Sions | 10 Pagina's

De tragiek van ds. Hendrik de cock (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 2009

De Wachter Sions | 10 Pagina's