Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ik ben een christen (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik ben een christen (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eeuwen geleden was deze uitspraak in sommige tijden en streken van Europa en Afrika voldoende om ter dood veroordeeld te worden. Verder onderzoek was onnodig. De schuld was met deze uitspraak bekend en alleen het vonnis hoefde nog geveld te worden. Het weerhield veel christenen er niet van om met vrijmoedigheid te getuigen van hun geloof, en ze accepteerden gewillig, soms zelfs met blijdschap, de uiterste consequentie hiervan: het verlies van hun leven.

Christenen leefden in die tijd temidden van een heidense wereld. Er was weinig sympathie en begrip voor hun opvattingen. Toch bloeide de kerk, temidden van de verdukkingen, en “werden er velen toegedaan”.

Wij leven in een tijd waarin Europa en Nederland aan het terugzinken zijn in het heidendom. Christenen zijn, voor het eerst sinds vele eeuwen, weer een minderheid geworden. Ook wij worden ermee geconfronteerd dat er steeds minder begrip is voor christenen, al helemaal niet als zij beweren een exclusieve aanspraak te hebben op de waarheid, en nog minder als zij stellen dat het houden van Gods geboden een opdracht is voor iedereen.

Echter, daar waar er in de tijd van de eerste christenen de kerk in de verdrukking groeide, moeten we nu constateren dat het tegenovergestelde het geval is. De ontkerkelijking neemt nog steeds toe. Het getuigenis van christenen is verstomd. En voorzover het nog klinkt, wordt het zonder veel belangstelling aangehoord.

Dat is niet omdat de middelen ons ontbreken. We hebben veel rechten en vrijheden, die in het algemeen gerespecteerd worden. We hebben ons uitstekend georganiseerd in onze reformatorische zuil. We hebben onze eigen politieke partij, de SGP. We zijn lid van hecht georganiseerde kerkverbanden. We hebben tal van organisaties die zich richten op bepaalde onderwerpen. We hebben onze eigen krant als spreekbuis. Er zijn velen onder ons die goed opgeleid zijn en belangrijke invloedrijke posities bekleden. Het ontbreekt ons niet aan financiële middelen.

Oprukkend heidendom

Toch zinken wij weg en rukt het heidendom op. Hoe komt het dat dit in de eerste eeuwen na Christus zo anders was? Doen wij iets verkeerd? Wat kunnen wij leren van de eerste christenen? Dat is waar ik in enkele artikelen bij zou willen stilstaan.

Daarbij wil ik beklemtonen zeker geen deskundige te zijn op dit gebied. Ik ben geen theoloog en ook geen historicus, maar werkzaam in de informatietechnologie. Wel lees ik graag over kerkgeschiedenis, omdat ik geloof dat het waar is wat Groen van Prinsterer heeft gezegd: “Er staat geschreven, er is geschied”.

Daarmee bedoelde hij te zeggen dat de Heere niet alleen de Bijbel heeft laten schrijven als Zijn geïnspireerde Woord, maar dat Zijn hand ook de geschiedenis schrijft. Dus kunnen we veel leren van het bestuderen van de geschiedenis. Dat geldt wel in het bijzonder voor de kerkgeschiedenis. En bovendien geldt toch ook het woord van de Prediker: etgeen dat er geweest is, hetzelve zal er zijn; en hetgeen dat er gedaan is, hetzelve zal er gedaan worden; zodat er niets nieuws is onder de zon. Is er enig ding waarvan men zou kunnen zeggen: ie dat, het is nieuw? Het is alreeds geweest in de eeuwen die vóór ons geweest zijn (Pred. 1:9, 10).

“In 't voorleden ligt het heden, in het nu wat worden zal” sprak Willem Bilderdijk. Daarom willen we eens bezien wat er in de eerste eeuwen gebeurde, en of we daardoor kunnen komen tot een beter verstaan van onze tijd en onze opdracht daarin.

De christelijke kerk in de eerste eeuwen na Christus

Als we de vraag zouden stellen wat we weten van de christelijke kerk in de eerste eeuwen na Christus, zullen de meesten wel een aantal dingen kunnen noemen. We weten dat er in die tijd martelaren zijn geweest en we kennen wellicht enkele van de martelaarsgeschiedenissen. Bekend is de uitspraak dat “het bloed der martelaren het zaad van de kerk was”. Een uitspraak die overigens afkomstig is van Tertullianus, een van de kerkvaders en een van de eerste apologeten.

Ongetwijfeld is de naam van Augustinus ons ook bekend. We denken aan zijn boek “Belijdenissen” , en we kennen allen de geschiedenis van zijn godvruchtige moeder Monica, die niet ophield voor hem te bidden, todat de Heere haar gebed verhoord had. Ook namen als Ambrosius en Athanasius zijn ons niet vreemd. En als we nog wat dieper in ons geheugen graven, dan komt de naam van keizer Constantijn de Grote bovendrijven, die bekend staat als de Romeinse keizer die het christendom tot staatsgodsdienst uitriep. Door hem werd ook het Concilie van Nicea bijeengeroepen, waar belangrijke uitspraken zijn gedaan tegen de leer van Arius. Achterin ons psalmboek zijn naast de Apostolische Belijdenis, die in de meeste gemeenten iedere zondag voorgelezen wordt, ook de geloofsbelijdenissen van Nicea en Athanasius te vinden. Met deze opsomming is ongeveer het belangrijkste genoemd wat we zoal van de vroeg-christelijke kerk weten.

Toch is er veel meer bekend over die tijd van de eerste christenen, hoewel er ook erg veel verloren is gegaan. Uit de eerste 200 jaar zijn er slechts enkele geschriften bekend, die samen niet veel meer zijn dan een dun boekje.

Sommige bronnen stellen dat met name keizer Dominitianus, die regeerde van 81–96, veel van de geschriften van de eerste christenen heeft laten vernietigen. Hoe het ook zij, de Heere zal er Zijn bedoelingen mee gehad hebben. Zou één van die bedoelingen niet kunnen zijn dat hierdoor de volle nadruk zou gaan vallen op het Nieuwe Testament als het door Hem Zelf geïnspireerde woord?

Wat resteert uit die eerste twee eeuwen zijn ondermeer het Nieuwe Testament, de Didache, en enkele brieven van de Apostolische Vaders, zoals van de martelaar Ignatius, Clemens, Barnabas en de Herder van Hermas. Daarnaast is er de kerkgeschiedenis van Eusebius, die in zijn uiteindelijke versie ongeveer dateert uit 325, waarin een aantal fragmenten staan van oude werken, zoals die van Papias. Van de periode na het jaar 200 is echter een overvloed aan materiaal beschikbaar. We beperken ons in dit artikel tot de informatie die bekend is tot en met de tijd van Augustinus, die leefde van 354–430.

Duizenden brieven van kerkvaders

Er werden in die tijd veel brieven geschreven. Men deed dit met de wetenschap dat ze veelvuldig overgeschreven zouden worden. Vandaar dat ze met ongeveer dezelfde zorgvuldigheid werden geschreven als waarmee wij een artikel voor een kerkblad of tijdschrift zouden schrijven. Duizenden brieven van kerkvaders zijn zo bewaard gebleven tot op de huidige dag. Ook werd er veel gestenografeerd. Daardoor zijn tal van preken, verslagen van vergaderingen en verhoren van martelaren woordelijk vastgelegd en voor ons bewaard gebleven. Er werden natuurlijk ook boeken geschreven. Weliswaar was de boekdrukkunst nog niet uitgevonden, maar toch werden tal van manuscripten in grote aantallen vermenigvuldigd door ze met de hand over te schrijven. Ook daar zijn er vele van bewaard gebleven.

Gebruikmakend van al die materialen, is er in de afgelopen eeuwen een stroom van publicaties geweest over de christelijke kerk van de eerste eeuwen, en die stroom lijkt alleen maar aan te zwellen. In de tijd van de Reformatie verdiepten de reformatoren zich weer in de kerkvaders van de eerste eeuwen, juist omdat de Rooms-Katholieke Kerk zich op hen beriep. Ze ontdekten dat dit beroep vaak onterecht was en dat de kerkvaders teruggrepen op de Bijbel. Zo werden ook zij weer teruggeleid naar Gods Woord.

In de geschriften van reformatoren en oudvaders vinden we dan ook talloze verwijzingen naar de werken van de oude kerkvaders. Reformatoren als Luther, Calvijn en Bullinger zijn vergaand door hen beïnvloed. Met name Augustinus was een groot theoloog. Hetgeen door hem geschreven is over onderwerpen zoals verkiezing en verwerping, de verbonden, en zaligheid uit genade en niet uit de werken, werd door de reformatoren weer naar voren gebracht.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Ik ben een christen (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's