Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tabernakeldienst (15)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tabernakeldienst (15)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tabernakel beeldde geestelijke zaken af We hebben overdacht dat de tabernakel in de dorre woestijn bijzondere zaken afbeeldde. Laten we onderzoeken of wij hier iets van mogen kennen. We willen ons beperken tot drie kernzaken. Ten eerste: het heilige van de tabernakel beeldde Christus af. Immers, God de Vader heeft Christus in de volheid van de tijd op aarde gezonden om onze menselijke natuur aan te nemen, om in die natuur te lijden en te sterven en een eeuwige gerechtigheid te verwerven. Ten tweede: het heilige der heiligen beeldde de hemelse heerlijkheid af. Immers, de hemel was door onze zonde gesloten, en daarom heeft Christus als Hogepriester de weg gebaand door Zijn eigen bloed om plaats voor Zijn volk te maken. Over de twee genoemde kernzaken hebben we reeds geschreven. Ten derde: de tabernakel beeldde vervolgens twee zaken af, namelijk dat de Heere bij Zijn volk woont, en haar beschermt in de woestijn van het leven. We willen eerst met 's Heeren hulp overdenken dat Christus bij Zijn volk wil wonen.

Christus wil wonen bij verloren doch verkoren zondaren

De tabernakel beeldde de woonplaats af die de Heere bij het volk van Israël had. De Heere zou Zijn bijzondere tegenwoordigheid vooral in het heilige der heiligen openbaren en Zich op het gouden verzoendeksel, of zoals de Engelse overzetting vermeldt op de ‘genadestoel', neerzetten. Al was Israël het verbondsvolk en leefde zij binnen de grenzen van de uitwendige openbaring van het verbond der genade, toch was niet iedereen begrepen in het wezen van het verbond. Laten we toch vasthouden dat al leeft iedere gedoopte op het erf van het verbond, niet ieder geheiligd is in het bloed van Christus. De Heere heeft in de belofte verzegeld dat de uitverkorenen tot de zaligheid komen en Zijn woonplaats zullen zijn. Het volk van Israël was het beeld van het geestelijke Israël, bij wie Christus woning in het hart maakt.

Hoe is het mogelijk dat God bij een zondaar wil wonen?

Onze lezers kunnen de vraag stellen hoe het dan mogelijk was dat de heilige en verheven Majesteit Zich in kon laten met zondige mensen? Hoe de Goddelijke Majesteit zo dicht bij het woestijnvolk kon wonen, zonder dat het verteerd werd. Lezen we niet in Gods Woord dat God een verterend Vuur en een eeuwige Gloed is? (Jes. 33:14). Komen deze vragen uit een verlegen hart op, omdat u inleeft dat het van uw kant onmogelijk is dat God bij u kan wonen?

Stel al deze vragen nu eens aan een ontdekte zondaar, die zichzelf schuldig kent en voor een heilig en rechtvaardig God niet kan bestaan. Hij leeft toch in dat hij tegen de goeddoende Heere gezondigd heeft, waardoor hij met hartelijk leedwezen zijn zonde voor Gods aangezicht belijdt. Hij durft met de tollenaar zijn ogen niet naar de hemel op te heffen, omdat hij weet dat Gods alwetendheid hem overal heeft gadegeslagen en ook thans ziet. Nogmaals, stel hem eens de vraag hoe het mogelijk is dat hij kan bestaan voor de allerhoogste Majesteit, Die te rein van ogen is dan dat Hij het kwade zou kunnen zien. Zijn ziel beeft, zijn aangezicht is betrokken, en we horen hem uitroepen: ‘Het is zowel van mijn kant als van Gods kant onmogelijk. De heilige God kan van Zijn recht niet afstaan, en Hij wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede. Ik ben voor eeuwig verloren, en dat rechtvaardig.

Laten we nog even blijven staan, en luisteren wat hij verder van de Heere afsmeekt. Hoor, wat hij als een boetvaardige zondaar voor het aangezicht van de Heere te kennen geeft. Hij smeekt hetzelfde gebedje als eertijds de tollenaar in de tempel bad, die uitriep: ‘O God, zijt mij zondaar genadig.' Weet u wat de tollenaar met het woordje ‘genade' bedoelde? In het Grieks staat eigenlijk ‘verzoend'. We horen dat de verlegen zondaar uitroept: ‘O God, zijt met mij zondaar verzoend.' Hij voelt dat zijn schuld verzoend moet worden. Hoe anders kan dit gebeuren dan door bloed en op rechtsgronden! God als rechtvaardig Rechter kan alleen verzoend worden door volkomen voldoening aan Zijn recht.

Zal de Rechter der ganse aarde een helwaardige zondaar verdoemen?

Denkt u dat de Heere Zich over zulk een zondaar niet zal ontfermen? Dat de aarde zich zal openen, en hij met Korach, Dathan en Abíram levend ter helle zal varen? (Num. 16:33).

Ach, de schuldige zondaar zal niets anders denken, omdat hij zich waardig keurt om voor eeuwig verstoten te worden. De zware sluitboom tussen God en zijn ziel kan hij zelf niet wegnemen. Hij kent zich verloren en leert inleven dat hij voor eeuwig moet omkomen. Het smart hem tot in het diepst van zijn ziel dat hij dan voor eeuwig buiten Gods gunst en gemeenschap gescheiden moet blijven. De Goddelijke liefde doet hem echter aan Gods kant vallen, zodat de Heere geen kwaad meer kan doen. ‘Heere', zegt zo een, ‘doe wat goed is in Uw ogen. Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig!’

Denkt u dat Gods glorie het dulden zal dat een zondaar die een welgevallen krijgt in de straf van zijn ongerechtigheid nog verloren moet gaan? Nee! De Heere Zelf heeft daarvoor gezorgd in de stilte der nooit begonnen eeuwigheid. Daarom heeft God de Vader Christus op aarde gezonden om Zichzelf als Zoenoffer op te offeren. Kunt u dit begrijpen? Ik niet! Hij toch heeft met één offerande in eeuwigheid volmaakt allen, die geheiligd worden' (Hebr. 10:14). Wat heeft het die dierbare Middelaar toch gekost om Gods deugden te verheerlijken, en Zijn volk op rechtsgronden te verlossen! Dáárom wil de Heere in Zijn gunst op hen neerzien en bij hen wonen: aar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest en die voor Mijn woord beeft (Jes. 66:2).

Hij wil juist dáár in Zijn gunst wonen!

Als de Heere nu in dat dodelijkst tijdsgewricht de helwaardige zondaar niet laat wegzinken in die eeuwige zwarte nacht, maar, o wonder, hem optrekt als uit de hel en hem aan Zijn voeten bij Zich brengt, wordt dan niet het eeuwige wonder van zaligworden ervaren?

Heeft hij eertijds wel eens de bereidheid van Jezus gezien om hem te verlossen en zalig te maken, thans mag hij Hem door het geloof zien als die dierbare Persoon des Middelaars. Vrienden, Christus is dan voor de ziel een Goddelijke Persoon, Die de uitnemende en onnaspeurlijke rijkdom van Zijn liefde in het hart uitstort. Deze hemelse en onuitsprekelijke liefde noopt tot wederliefde. Wat een dierbaar werk is het om Christus door het geloof te omhelzen, en om te vermelden hoe Hij eruit ziet, namelijk blank en rood, en Die de banier draagt boven tienduizend! Voorwaar, dan is Zijn linkerhand onder zijn hoofd, en met Zijn rechterhand omhelst Hij hem (Hoogl. 2:6).

O, die dierbare gemeenschap met Christus en Zijn zalige tegenwoordigheid. Zal het dan geen wonder voor een helwaardige zondaar zijn, als hij door het geloof iets van de ark en het bloed geopenbaard krijgt dat in het heilige der heiligen te zien was? Als hij wordt ingeleid in de gangen van die gezegende Borg en Middelaar, die gangen zoveel roem en eer? Ja, dat de Heere bij hem wil wonen alleen uit genade om het bloed van Christus? Zal hij het wonder opkunnen dat God de Vader uit eeuwige liefde Christus overgaf om gekruisigd te worden en Zijn bloed te storten, opdat de sluitboom tussen de verdoemelijke zondaar en de volmaakt heilige God zou worden weggenomen?

We weten dat er een nadere kennis nodig is om bewust te weten dat God de Vader de zondaar vrijspreekt van schuld en straf en een recht geeft ten eeuwigen leven. Om als een naakte zondaar bekleed te worden met het vlekkeloze kleed van Christus' gerechtigheid, waardoor we mogen weten dat de Heere ons met welgevallen aanvaardt om Christus' bloed en gerechtigheid. Al Gods bekommerde volk ziet uit naar deze vrijspraak op rechtsgronden. Zij schuwen de gevoels-, praat-, en opbouwende godsdienst van onze dagen, maar begeren een eerlijke en ontdekkende prediking waar hun hapers worden blootgelegd, en waar zij gewezen worden op het feit dat de pijl verder ligt. Toch blijft de Heere hen met het verborgen koord van Zijn liefde trekken, en geeft hen onderhoudende genade in de woestijn van het leven. Doch met dit alles hebben zij geen rust alvorens zij op rechtsgronden mogen weten in Gods gemeenschap hersteld te zijn. We willen daar de volgende keer nader op ingaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De tabernakeldienst (15)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 mei 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's