Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus’ zekere belofte (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus’ zekere belofte (5)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meditatie

En in het midden van de zeven kandelaren Een, den Zoon des mensen gelijk zijnde, (...) Die in het midden der zeven gouden kandelaren wandelt. Openb. 1:13a en Openb. 2:1b.

We zeggen wel eens in het gebed: U mocht nog eens de rijen en paden doorwandelen. Nu, Hij wandelt in het midden van de zeven gouden kandelaren. Mocht het nu ook vanavond eens zijn dat Hij wil stilstaan hetzij bij déze bank of bij díe rij, en dat Hij jongeren en ouderen wil voorzien met de olie des Geestes. En toch, Johannes mocht het zien. Zo zal het ook heden ten dage zijn en het zal blijven, totdat onze lieve Heere zal komen op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden.

Als de Heere nu hedenavond het woord wil zegenen – of ook als er een predicatie wordt gelezen of door één van onze geliefde ambtsbroeders wordt uitgesproken –, en Hij voorziet u, jullie en ons van de olie des Geestes, zullen we dan direct Christus in Zijn schoonheid zien? Zal dat licht dan gelijk schijnen op Christus en op de beloften? Ach gemeente, dat kan men heden ten dage allerwege horen, maar zo werkt de Heere niet. We zullen dan weten wat het A.B.C. des geloofs is, namelijk de drie stukken, zoals ds. F. Bakker daarover schrijft: Ellende, verlossing en dankbaarheid. Het A.B.C. des geloofs. ”Waaruit kent gij uw ellende? Uit de wet Gods” (Zondag 2 Heidelbergse Catechismus)

Als de Heere nu olie des Geestes geeft en uw verstand verlicht, dan wordt u een zondaar voor God. Dan wordt zonde zonde en schuld schuld. Dan weten we ook tegen Wie we gezondigd hebben. Want de Heere laat allereerst het licht schijnen op Wie Hij is in Zijn heiligheid en rechtvaardigheid. Dan zien we onszelf als een zondig mens, hoewel nog niet direct in onze vloekwaardigheid. O, welk een wegen zijn er nodig, en ook ontdekkend genadelicht, om een verloren en verdoemelijke zondaar voor God te worden. Daarbij zal de Heere ook het licht laten schijnen op de weg die achter ons ligt. Dan zien we een weg vol ijdelheid, een weg vol zonde en een weg vol ongerechtigheid; te meer als de Heere het licht zo ver laat schijnen dat we geleid worden in het paradijs en een Adamiet voor God gaan worden.

Vervolgens geeft de Heere ook licht op de weg die voor ons ligt. Dan is die weg niet lang, want dan moeten we sterven. En sterven is God ontmoeten, en God ontmoeten is sterven. Daarbij zal de Heere ons zo eenswillens maken dat we het met God eens mogen worden en zeggen: 'Heere, U doet geen onrecht als U met mij doortrekt. En Gij moet doortrekken krachtens Uw rechtvaardigheid. Ik heb niet anders verdiend'.

Ach gemeente, het is zo groot om het met de Heere eens te zijn, dat de Heere krachtens Zijn rechtvaardigheid met ons moet doortrekken. Daarvan heeft John Flavel zo duidelijk gezegd: Dan moeten we het hoofd op het blok leggen. Maar dan o wonder, als door de beul, in plaats van het hoofd af te hakken, de pardonbrief gegeven wordt'. Kijk, dan kunnen we het toch met die Puriteinen wel eens zijn, nietwaar. Hoe zuiver geeft Flavel dit weer, want zo wordt het ook beleefd. Er blijft geen hoop meer over. Dan zeggen we niet: k heb nog een klein hoopje, ik heb een belofte gehad, want dan verliezen we de grond uit alles en worden we afgesneden van onze godsdienst en onze eigengerechtigheid. Dan schiet er een goddeloze zondaar over, die niet anders verwacht dan voor eeuwig te moeten wegzinken. Toch leidt dit niet tot een onverschilligheid, maar dan roept u met de tollenaar uit: God, zijt mij zondaar genadig (Luk. 18:13).

Zal Hij dan zo'n lamp uitblussen zodat we zeggen: nze lampen gaan uit? (Matth. 25:8). Zal zo'n lamp uitgeblust worden in de bui-tenste duisternis, waar zal zijn wening en knersing der tanden? O eeuwig wonder gemeente – ik mag het u nog verkondigen –, als er dan een weg ontsloten wordt bij God vandaan waardoor we zalig kunnen worden, en Hij ontdekt ons wat ik lees in Psalm 40:8: n de rol des boeks is van Mij geschreven. Maar ook als dan het licht van Zijn Geest schijnt op dat Woord, waardoor Christus ontdekt wordt tot zaligheid. Christus heeft immers gezegd in Johannes 5:39: nderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen.

Een wonder als dan de Schrift openvalt en u mag ingeleid worden in hetgeen u leest, zodat Christus wordt verklaard vanaf Genesis tot Openbaring, naar de mate dat de Heere het licht geeft in Zijn Woord. Het is echter nog weer wat anders als het licht van de Heilige Geest mag schijnen op die dierbare Persoon des Middelaars, op die Goddelijke Persoon als een dierbare Persoon en u mag Hem ontdekt krijgen in Zijn schoonheid, in Zijn beminnelijkheid, in Zijn gepastheid, in Zijn voortreffelijkheid, zodat u mag uitroepen: eminlijk Vorst, Uw schoonheid, hoog te loven, Gaat al het schoon der mensen ver te boven. (Ps. 45:1 ber.)

Wat bent u dan hemelsgezind. Dan is het voor u ook de dag des Heeren. En ik was in den Geest op den dag des Heeren (Openb. 1:10a). Dan mag u ook al iets proeven van de eeuwige sabbat, zo hemelsgezind bent u dan. Dat lampje van die kandelaar brengt dan zo'n helder licht voort dat u denkt zo opgenomen te zullen worden in de eeuwige heerlijkheid. Maar wat heeft Christus gebeden? Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart van den boze (Joh. 17:15).

Al hebt u nu nog zo helder de gangen van die gezegende Middelaar ontdekt mogen krijgen vanaf Zijn geboorte tot Zijn kruis, en al heeft de Heere u ook licht gegeven in de gangen van Zijn verhoging, zo kom ik toch even terug op die priester in het Oude Testament. De priester moest niet alleen de lampjes brandende houden en die schaaltjes van olie voorzien, maar hij moest ook dat lontje of dat vlaswiekje inkorten; anders zou het gaan walmen en een stank voortbrengen. De priester pakte dan een soort schaar, ofwel

genoemd de gouden snuiter, waarmee hij dat lontje of die vlaswiek afknipte en het wierp in een gouden blusvat.

We hopen vanzelf allereerst dat er in onze gemeenten, die ons lief en dierbaar zijn, nieuwe lampjes bij mogen komen. We hebben dit jaar twee vrouwen mogen begraven, waarvan we mogen geloven dat ze de strijd te boven zijn. Met welk een helder licht hebben ze aan het einde van hun leven geschenen. Ik wil er bij deze gelegenheid toch even iets van zeggen.

Ik denk aan Nel Crum, waarvan de familieleden in ons midden zijn. Welk een ruim getuigenis heeft ze ruim twee uur voor haar sterven gegeven. We denken aan mevrouw Snellen in de gemeente van Barneveld, die ook zo'n ruim getuigenis heeft afgelegd. Ze zei: Dominee, de dagen der duisternis zijn vele'. Ze zat een keer met allerlei helse aanvallen en lasteringen in de ziel onder de prediking van ds. M. van Beek. Deze zei: Misschien zijn er ook mensen in ons midden, die met helse lasteringen en aanvallen in hun ziel bezet zijn'. Ze had echter niets gezegd tegen die dominee, maar toen kwam God in haar ziel over en liet het licht schijnen: s niet Efraïm Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstiglijk aan hem (Jer. 31:20). Ach, ze zijn de strijd te boven.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Christus’ zekere belofte (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 augustus 2010

De Wachter Sions | 8 Pagina's