Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leesbare brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leesbare brieven

Brief van Samuël Rutherford

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samuel Rutherford (1600-1661) wordt wel een van de grootste theologen van de kerk van Schotland kerk genoemd. In 1627 werd hij predikant in Anwoth, een plaatsje in het zuiden van Schotland. Door een conflict met de anglicaanse kerk (onder andere vanwege zijn strijd tegen het arminianisme), volgde in 1636 zijn verbanning naar Aberdeen. Tijdens zijn verblijf van bijna twee jaar in dit verbanningsoord, begon hij met het schrijven van brieven.
Na de zuivering van de kerk van Schotland werd Rutherford in 1639 benoemd tot professor aan de universiteit van St. Andrews. Een aanbod, enkele jaren later, om hoogleraar te worden aan de universiteit van Utrecht, sloeg hij af omdat het landsbelang het volgens hem niet toeliet Schotland te verlaten.
In het laatst van zijn leven brak de vervolging van Gods kerk in Schotland opnieuw in alle hevigheid uit en werd ook Rutherford gedagvaard vanwege de inhoud van zijn eerder uitgegeven geschriften. Hoewel het doodvonnis over hem werd uitgesproken, behoefde dit niet door aardse handen te worden voltrokken, want hij werd vóór die tijd in de hemelse heerlijkheid opgenomen. Toen men hem kwam arresteren, lag Rutherford ziek op bed en was hij reeds stervende. Hij liet aan degenen die hem kwamen halen de boodschap overbrengen: ’Zeg hen dat ik reeds gedagvaard ben door een hogere Rechter en rechtspleging, en het past mij gehoor te geven aan mijn eerste dagvaarding. Voor uw dag komt zal ik zijn, waar weinig koningen en veel volk komen’. Op de laatste dag van zijn leven sprak hij tot een van de omstanders: ’Mijn ogen zullen mijn Verlosser zien.... en ik zal eeuwig bij Hem zijn.... O, had ik armen om Hem te omhelzen’. En met een vooruitziende blik sprak hij even later: ’Deze nacht zal de deur sluiten en mijn anker binnen het voorhangsel liggen. Ik zal in de slaap weggaan rond vijf uur in de morgen’. Het is ook zo gebeurd. De laatste woorden van zijn lippen waren: ’Heerlijkheid, heerlijkheid woont in Immanuëlsland’.
Naast de meer dan tweehonderd brieven tijdens zijn gedwongen verblijf in Aberdeen, heeft hij ook daarna nog vele brieven geschreven. Deze brieven (362 in totaal) werden in 1664, drie jaar na zijn dood, voor het eerst uitgegeven. Ds. J. Koelman zorgde voor een Nederlandse vertaling hiervan in 1673. Mede door zijn brieven is Rutherford bekend en geliefd geworden bij Gods volk en knechten in vele oorden van de wereld. We hebben zijn brieven dikwijls met ontroering en tot versterking mogen lezen, omdat Christus alles voor hem was, en hij tevens begeerde dat anderen Hem ook mochten kennen tot zaligheid. We schrijven het met schroom, maar zijn volgende opmerking is ook onze levensbegeerte: ’Indien ik dit leven mocht slijten door enigen tot Christus te brengen, zo zou dit mijn hemel uitmaken, totdat ik thuis kom.’
We plaatsen nu de brief die onlangs gepubliceerd werd in het tijdschrift ’Oudvaders’. Als de Heere het geeft hopen we in de toekomst regelmatig een brief van Rutherford in ons kerkelijk blad op te nemen.

Ds. J. Roos

Aan Margriet Balantin

Juffrouw!
Genade, barmhartigheid en vrede zij u! Het is meer dan tijd, dat ik aan u zou geschreven hebben, maar ’t is nog goed tijd, indien ik uw ziel kon helpen uw gang te verbeteren, en sneller te gaan naar uw hemels vaderland; want zeker gij moet wel al uw best haasten, omdat de duimbreed van uw dag, die overig is, snel zal voorbijgelopen zijn; want ’t zij wij slapen of waken, ons uurglas loopt; ons getij wacht naar niemand.
Wacht u voor een bedrog in de zaak van uw zaligheid. Wee, wee voor eeuwig diegenen, welke die prijs verliezen. Want wat is er nog over, als de ziel eens verloren is; als dat de zondaars voor een dag of twee hun lemen huisje verwarmen aan een vuur van haar eigen ontsteking, dat haar eer[der] verstikt met zijn rook, dan verwarmt, en eindelijk liggen zij neer in droefenis, en zijn bekleed met eeuwige schaamte. Ik zou geen verdere mate des geloofs zoeken om mee te beginnen, dan dadelijk, en steeds Gods rechtvaardigheid te geloven, zijn alverslindende toorn, en eeuwige gloed, alwaar des zondaars ziel en lichaam gebrand worden in een rivier en grote poel van vuur en sulfer. Dan zouden zij niet méér goed wensen, dan het duizendste deel van een koude bronput, om hun tong te verkoelen; zij zouden dan de dood willen kopen met zóveel jaren pijn en smart te dragen, als God druppelen regens geschapen heeft, sedert de schepping; maar daar is geen markt, om leven of dood te kopen of te verkopen.
Ach helaas, ’t grootste deel van deze wereld loopt naar die plaats van de pijniging, verheugd, en dansende, etende, drinkende en slapende! Mijn raad voor u is, dat u zich intijds achter Christus opmaakt! Want indien u snel gaat, Christus is niet ver vooruit; u zult Hem achterhalen. O Heere God wat is zo nodig als dit, de zaligheid, de zaligheid! Foei deze verdoemde en dwaze wereld, die zo weinig voor de zaligheid wil geven.
O indien er een vrije markt van zaligheid werd uitgeroepen in die dag, wanneer de bazuin Gods de doden zal opwekken, hoe vele kopers zouden er dan zijn? God zendt mij niet meer zaligheid dan die, welke de blinde wereld tot haar eeuwig wee verwaarloost. Daarom ziet, of u uw geld kunt uitgeven voor brood, gelijk Jesaja spreekt, Jes. 55:2, en nemen Christus en Zijn bloed te pand voor de hemel.
Het is een droog hongerig kinderdeel, waar de Ezau’s hier naar jagen; ik zie er duizenden de jacht volgen, en trachten naar zulke dingen, terwijl zij vast de zegen verliezen. En als het al gedaan is, zo hebben zij niets gevangen om te braden voor het avondmaal, maar zij liggen hongerig neer, en daarenboven gaan zij te bed (als zij sterven) zonder licht, want God zegt tot hen, Jes. 50:11: Dat zal u geschieden van Mijn hand, in smart zult gij neder liggen. En gewis, dit is een alzo kwalijk gemaakt bed om op te liggen als men zou kunnen bedenken, want hij kan niet gezond slapen, noch zoet rusten, die droefheid tot zijn hoofdpeluw heeft. Wek, wek dan uw ziel op, en zie hoe Christus en uw ziel zijn samengekomen. Ik verzeker u, zij hebben nooit Christus verkregen, die niet eens om Zijnentwil krank geweest zijn, zodat het tot in ’t hart ging.
Te veel, te veel gezonde zielen denken Christus verkregen te hebben, die nooit een vermoeide nacht hebben gehad omdat ze Hem misten. Maar helaas, wat zijn de mensen te rijker, omdat zij de laatste nacht droomden, dat zij veel goud hadden en als zij in de morgen ontwaakten, zo bevonden zij, het was een droom? Wat zullen al de zondaars in de wereld zijn op die dag, als hemel en aarde in een vlam vuur zal opgaan, ander dan een hoop bedrogen dromers? Een ieder zal zeggen van zijn najagen en overwinnen: ziet het was een droom! Een ieder zal in die dag zijn droom verhalen.
Ik bid u in de Heere Jezus, wacht u van ongezond werk te maken in ’t stuk van uw zaligheid. U mag, u kunt, u behoort Christus niet te missen; zo ontbied dan na deze dag al uw liefhebbers voor uw ziel, en geef ze hun afscheid, en geef Christus de hand, dat er hierna geen zaligheid voor u zij dan Christus, geen najagen van iets, dan Christus, geen bed des nachts (als de dood komt) dan Christus. Christus, Christus, wie dan Christus? Ik weet zoveel van Christus, Hij is niet kwalijk te vinden, Hij is niet heerszuchtig met Zijn liefde. Het wee had eeuwig mijn deel geweest, indien Christus Zich omtrent mij preuts en kies had gehouden. Maar God zij gedankt, ik heb niets voor Christus gegeven, en nu betuig ik voor God en de engelen: Christus kan niet verwisseld worden, Christus kan niet verkocht worden, Christus kan niet gewogen worden. Waar zouden de engelen of heel de wereld een weegschaal vinden, om Hem in te wegen? Al gij liefhebbers wordt schaamrood, als u nevens Jezus staat. Wee kome over alle liefde, behalve de liefde van Christus; honger, honger zij er voor eeuwig op alle hemelen, behalve op Christus. Schande, schande voor eeuwig zij op alle heerlijkheid, behalve op Christus’ heerlijkheid. Ik roep de dood, de dood uit over alle levens, behalve over ’t leven van Christus. O wat is het, dat ons vaneen houdt! O dat wij eens een schone ontmoeting mochten hebben! Aldus beveel ik Christus aan u, en u aan Christus, voor eeuwig. Zo eindig ik. Genade zij met u. De uwe in zijn zoete Heere Jezus,

Aberdeen, 1637      Samuel Rutherford

Overgenomen uit: Oudvaders, 6e jrg., juli 2011. Uitg. De Groot Goudriaan – Kampen

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2011

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Leesbare brieven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 oktober 2011

De Wachter Sions | 8 Pagina's