Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tabernakeldienst (53)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tabernakeldienst (53)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe meer we de tabernakeldienst onderzoeken hoe meer we bevestigd krijgen hoe oneindig wijs de Heere is! Hij heeft alles zo verordend dat heel deze dienst wijst op Christus, Die in de volheid des tijds op aarde zou komen om de zaligheid op rechtsgronden voor verloren doch verkoren zondaren te verdienen. We hebben reeds overdacht dat om de tabernakel en haar gereedschap met heilige zalfolie in te wijden, Mozes ook de zuiverste mirre daarin moest mengen. Thans willen we overdenken dat de smaak van mirre bitter en de geur welriekend is. Om die reden is mirre een symbool van lijden en liefde.

Mirre een zinnebeeld van smartelijk lijden De mirre verspreidt een zeer aangename geur, doch de smaak is erg bitter. Zoals de tabernakel werd gezalfd met heilige zalfolie waarin deze bittere mirre was vermengd, zo is ook Christus gezalfd door de Heilige Geest om Zich als Priester in de plaats van Zijn volk op te offeren en voor hen te lijden en te sterven. Omdat deze mirre bitter van smaak is roept dit het bittere lijden van Christus in herinnering, zoals Hij dit in de staat van Zijn vernedering moest ondergaan.

Wie was Degene Die zo bitter leed?
Het was Gods eniggeboren en geliefde Zoon! Zijn eigen Zoon! Hij Die van eeuwigheid tot eeuwigheid God is en blijven zal, leed als de Middelaar Gods en der mensen bitter en ontzaglijk, opdat Hij de verwoeste tabernakel van Zijn volk weer zou herbouwen, om deze in te wijden en te bewonen. Gods Woord leert ons duidelijk dat Christus nooit Gods wet heeft overtreden en Zijn wil tegengestaan, maar toch werd Hij als de grootste booswicht tot de kruisdood veroordeeld. Zijn hele leven was een bitter lijden. Hij werd in de woestijn door de duivel verzocht, en werd tijdens Zijn ambtsperiode door de godsdienst tegengestaan. Ook al deed Christus alleen maar goed, toch stond men Hem uit bittere vijandschap tegen (Hebr. 12:3).
Kortom, Zijn hele leven op aarde was één bittere lijdensweg. In het bijzonder aan het einde van Zijn leven toen de volle, heilige toorn van God, de hele hellemacht, en al de zonde van Zijn volk op Hem werd gelegd. Wie is in staat om het bitter lijden uit te drukken? Het wordt nader omschreven als het drinken van de bittere beker die God de Vader Hem in de hof van Gethsémané gaf. Hij toch nam deze gewillig aan en dronk hem leeg tot de laatste druppel, zodat Hij uitriep: Het is volbracht (Matth. 26:39; Joh. 19:30).

Onder wiens handen leed de dierbare Borg?
Onder de handen van duivelen? Onder de handen van mensen? Zij waren slechts instrumenten. Doch de bewegende oorzaak was God Zelf. We lezen immers: Doch het behaagde den HEERE Hem te verbrijzelen, Hij heeft Hem krank gemaakt (Jes. 53:10). Moeten de engelen vanuit de hemel niet verbaasd hebben gekeken toen zij de kruipende Borg in Gethsémané en later aan het kruis op Golgotha in zielsangst zagen?
Maar moeten wij dan niet verbaasd staan wanneer wij lezen hoe bitter Christus moest lijden, en dat niet om Zijn eigen zonde, want die had de heilige Jezus niet, maar om de zonde van verdoemelijke mensenkinderen? Wie kan zeggen hoe bitter Jezus moest lijden, toen Hij als Borg dit alles ondervond in de plaats van Zijn Kerk? De diepte wat Hij voor hellewichten heeft willen lijden, is door niemand ooit te peilen.

Voor wie leed de dierbare Borg?
O wonder, Hij heeft dit alles gewillig ondergaan om van onheilige doch verkoren zondaren tabernakelen te maken en die in te wijden om daarin te wonen. Toen Petrus tot de Pinksterlingen in zijn toespraak zei: Deze Jezus Dien gij gekruist hebt, werden zij verslagen in het hart en wisten niet hoe zij bekeerd konden worden (Hand. 2:36, 37). Elke levendgemaakte zondaar zal gelovig iets weten wat de grote waarde van het bittere lijden van Christus inhoudt. Doch daarom zal het hen ook zo smarten dat zij de oorzaak zijn van Zijn bitter lijden. John Bunyan schrijft in De Heilige Oorlog dat toen de stad Mensziel door satan was ingenomen, de ogen van de engelen zeer bedroefd waren. Hoe intens en bitter bedroefd zal dan Gods volk zijn wanneer zij recht inleven wat zij die dierbare Borg en Middelaar hebben aangedaan, en hoe bitter Hij voor hun zonde heeft geleden? Ik geloof zeker dat zij méér bedroefd zijn dan de heilige engelen waren bij het zien van de val van de stad Mensziel. Wie zo de bittere mirre in de heilige zalfolie als zinnebeeld van lijden gelovig ontdekt heeft gekregen, is ook geen vreemdeling gebleven van de welriekende mirre als zinnebeeld van de liefde.

Mirre een zinnebeeld van liefde
Verscheidene malen komt het woord ’mirre’ in het Bijbelboek Hooglied voor als een symbool van de liefde. Denk bijvoorbeeld aan wat de bruid van Christus zegt: Mijn Liefste is mij een bundelken mirre, dat tussen mijn borsten vernacht (1:13). De oosterlingen waren zeer gezet op aangename geuren, zodat zij hun kleding met allerlei reukstoffen geurig maakten. Zelfs naaiden de vrouwen mirre in hun kleding, of zij deden het in een zakje en legden dit ´s nachts tussen hun borsten. Zo vergelijkt Gods volk haar dierbare Borg en Zaligmaker met mirre, omdat de liefdesgeur van Christus tot innerlijke blijdschap en verwondering voor hun ziel is.
Zoals de tabernakel en haar gereedschap met deze welriekende zalf werd ingewijd, zo maakt de Heere van Zijn volk niet alleen een tabernakel om daarin te wonen, maar Hij zalft hen ook met de mirre van Zijn liefde. Kunt u zeggen dat Christus u als mirre is, en dat u Zijn liefde mag kennen? Wat baat het u als u de woorden van de bruid uit Hooglied 1 vers 13 leest, zonder de zoete geur gewaar te worden? O vrienden, zie hoger op, want de Heere alleen kan u het geestelijk reukzintuig geven, zodat alle zoetigheid van de wereld u onaangenaam, en de zoete gemeenschap met Jezus u zeer aangenaam is.
Wanneer mag Gods volk Christus als welriekende mirre gewaar worden? Als Hij Zichzelf openbaart en hen in Zijn nabijheid brengt. O, we achten het een hemel op aarde, wanneer Christus ons onthaalt op Zijn liefde, ons onderwijs geeft en tot onze ziel spreekt.
De Heere gaf Mozes dus opdracht om de zuiverste mirre te nemen. We hebben reeds vernomen dat er in het Hebreeuws staat ’mirre des vrijdoms’. Dit wil zeggen dat deze zuiverste mirre spontaan uit de stam naar beneden sijpelde. Zijn de woorden die van Jezus’ lippen vloeien ook niet de zuiverste woorden die ooit gesproken en aangehoord worden? Vergelijkt de bruid Zijn woorden niet met vloeiende mirre: Zijn lippen zijn als leliën, druppende van vloeiende mirre? (Hoogl. 5:13).
Vervolgens, de mirre die vanzelf naar beneden vloeit is ’mirre des vrijdoms’. Zijn de woorden die van Jezus’ lippen vloeien geen woorden die Gods volk in vrijheid stelt? Eén woord van Zijn gezegende lippen is oorzaak dat de banden waarin hun ziel verkeert losgemaakt worden. Met gevolg dat zij hun Heere hartelijk boven alles en iedereen liefkrijgen. Niets kan hun hart op zulk een bijzondere wijze innemen dan Christus en Zijn liefde. Wanneer zij de vuile stank van hun zonde en zondig bestaan gewaarworden, zuchten zij tot hun Heere om ervan verlost te worden. Doch zodra zij de geur van de zuiverste mirre van Christus’ liefde mogen ruiken, heeft de zonde geen vat meer op hen, maar zijn zij op Hem en Zijn dienst gericht.
Wanneer zij de mirre van Zijn liefde mogen ruiken, is dit oorzaak dat zij zelfs in druk en kruis het met hun Heere eens worden en geduldig op Hem kunnen wachten. Zij hebben dan geen harde gedachten over Hem en Zijn handelingen, maar zijn gewillig om Hem in tegenheden te volgen. Christus’ liefde is oorzaak dat de wateren van tegenheden, de aanvechtingen van satan, en de verachting van mensen het vuur van Zijn liefde niet kunnen uitblussen (Hoogl. 8:7). Ds. A. Hellenbroek geeft een opmerkelijk advies aan Gods bestreden volk: ’Raakt gij onder heftige beschuldigingen en verzoekingen van de duivel? Duwt hem dit bundelke mirre maar onder zijn neus, en hij zal aanstonds van u vlieden.’
Wie is met de heilige zalfolie gezalfd waarin deze zuiverste mirre is vermengd, waarmee de tabernakel werd ingewijd?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 2011

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De tabernakeldienst (53)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 2011

De Wachter Sions | 8 Pagina's