Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

28. Hij sloeg hen met een grote slag (Richt. 15:8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

28. Hij sloeg hen met een grote slag (Richt. 15:8)

Simson, de sterke held

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Filistijnen hadden wraak genomen. Simsons vrouw en schoonvader waren met hun bezittingen verbrand. Het schijnt dat de Filistijnen het in dit geval hebben opgenomen voor Simson door op zo’n afschuwelijke manier zijn ontrouwe vrouw en zijn schoonvader te straffen. Alsof ze wilden zeggen: ’Wij hebben uw vrouw en schoonvader gestraft omdat ze u bedrogen hebben’. Op die manier probeerden ze een zekere genoegdoening aan Simson te geven. Maar Simson was daarvan niet gediend. Hij nam hun genoegdoening en excuus niet aan, maar sprak (volgens de Engelse vertaling) tot hen: ’Ofschoon u dit gedaan hebt, toch zal ik mij aan u wreken en daarna zal ik ophouden.’ Alsof hij wilde zeggen: ’Denk niet dat u nu van mij af bent en dat ik voldaan ben. Nee, ik zal mij aan u wreken!’
Onze vertaling zegt: Toen zeide Simson tot hen: Zoudt gij alzo doen? Zeker, als ik mij aan u gewroken heb, zo zal ik daarna ophouden. De kanttekening zegt hiervan: ’Al hadt gij alzo gedaan, te weten als mijn vrouw mij benomen werd; maar ik zal mij dan nog wreken aan u, enz. alsof hij zeide: Al hebt gij dat gedaan, ik zal daarom niet ophouden eer ik mij ten volle gewroken heb’ (kanttek. 16a).
Er kwam echt geen verzoening tot stand.
Simson ging zich wreken. Hij ging wraak nemen.

Maar dat mocht hij toch niet doen? De Heere zegt immers in Zijn Woord: Wreekt uzelven niet, beminden, maar geef den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wrake toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere (Rom. 12:19). Dat wil zeggen dat men zijn zaak aan de Heere moet overlaten. Hij zal het ongelijk Zijn kinderen aangedaan op Zijn tijd bezoeken.
Gods kinderen mogen die gezindheid door genade weleens in praktijk brengen. Denk alleen maar aan Stefanus hoe hij stervend voor zijn vijanden bad. Zo zouden heel wat voorbeelden genoemd kunnen worden uit de gewijde (Bijbelse) en ongewijde (levensbeschrijvingen van Gods kinderen) geschiedenis.
Maar wat vernemen we nu van Simson? Hij was toch een kind van God? En hij sprak: Zeker, als ik mij aan u gewroken heb, zo zal ik daarna ophouden (vers 7). Was dat niet onchristelijk van hem om zo te spreken? Had hij niet veelmeer voor de Filistijnen moeten bidden? Vergevingsgezindheid moeten tonen?

Laten we bedenken dat er ook in de psalmen veel gebeden zijn die roepen om wraak, zoals Psalm 35, 58, 59, 79 en 94, e.a. Zo zegt Asaf in Psalm 79:6: Stort Uw grimmigheid uit over de heidenen, die U niet kennen. Die ’wraakpsalmen’ roepen op om ’de werken van de duivel en alle heerschappij welke zich tegen U verheft, mitsgaders alle boze raadslagen, die tegen Uw heilig Woord bedacht worden, te verstoren,’ zoals de Heidelbergse Catechismus ons in Zondag 48 leert. Het betreft hier geen persoonlijke wraakzucht van David, Asaf en Gods kinderen, maar het gaat hen om de heiligheid en de eer van God.
Als David bijvoorbeeld bidt in Psalm 35:1: Twist, HEERE, met mijn twisters, wil hij zeggen: ’Neem mijn zaak op en voer mijn recht uit tegen mijn wederpartijders, betonende metterdaad dat het niet mijn, maar Uw eigen zaak is’ (kanttek. 1).

Zo moeten we ook de wraakzucht van Simson beschouwen. Opnieuw kreeg hij als richter de gelegenheid om de vijanden van Gods volk aan te vallen. Vandaar dat de kanttekening opmerkt: ’In dit alles moet men Simson niet aanzien als een privaat persoon, maar als een richter en verlosser van Israël, van God daartoe extra-ordinairlijk geroepen’ (kanttek. 16b).
Als Israëls richter streed hij opnieuw tegen de vijanden van de Heere die Zijn volk reeds veertig jaar onderdrukten.
Hij trok er alleen op uit en wat was het resultaat? En hij sloeg hen, den schenkel en de heup, met een groten slag (vers 8a).
Die uitdrukking wil zeggen dat hij hen kort en klein sloeg en ’hun de lendenen brak’ (kanttek. 17).

(Volgende keer D.V.: 29. Simson woont op de hoogte van de rots van Etam)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juli 2012

De Wachter Sions | 8 Pagina's

28. Hij sloeg hen met een grote slag (Richt. 15:8)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 juli 2012

De Wachter Sions | 8 Pagina's