Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Werpt al uw bekommernis op Hem. 1 Petrus 5:7a

Geliefde lezer,
Petrus spreekt in ons tekstwoord over bekommernis. Wat is dat? Ernstige bezorgdheid die voortkomt uit een ongerust hart. We kunnen bekommerd zijn over natuurlijke zaken en over geestelijke zaken. Bekommernis, ernstige bezorgdheid, is iets anders dan ‘zorgen voor’. We zijn verplicht om de van God ontvangen gaven en krachten ook dienstbaar te stellen tot de verzorging van onze naaste.
Want Paulus schrijft aan Timotheüs dat die zijn huisgenoten niet verzorgt, het geloof heeft verloochend en erger is dan een ongelovige. Bekommernis is ook een machtig wapen van satan. Het vervult het gehele hart. Het verhindert het gebedsleven van Gods kinderen en brengt hen in geestelijke duisternis.
Wat zegt de Heere in Matthéüs 6: Daarom, zijt niet bezorgd (…) Want al deze dingen zoeken de heidenen.
Petrus, de schrijver van onze brief, wist uit ondervinding waartoe een verkeerde bekommernis kan leiden en welke grote zonde het dan is. In de zaal van Kajafas verloochende hij zijn Meester omdat hij bekommerd was om zijn leven! Hierdoor is hij in uiterste nood en geestelijke duisternis terecht gekomen. Ja, heeft hij zijn vervloeking moeten inleven. Daarom schrijft hij, uit liefde tot de deugden van de Heere, dat men niet bekommerd mag zijn.
In de staat der rechtheid waren we niet bekommerd. Bekommernis kwam na de val.
Immers toen de Heere Adam opzocht na de val en vroeg: Waar zijt gij?, toen moest Adam getuigen Ik hoorde Uw stem in den hof, en ik vreesde (ik ben bekommerd), want ik ben naakt; daarom verborg ik mij.
Ieder mens kent bekommering. Velen zijn bekommerd over tijdelijke zaken zoals rijkdom, eer en macht. U zult begrijpen dat deze bekommernis niet bedoeld wordt in onze tekst omdat de begeerte naar deze zaken zondig is. Men kan echter ook bekommerd zijn over kruizen, bijvoorbeeld met betrekking tot ons huwelijk, de opvoeding van onze kinderen, ons werk, onze gezondheid of ontwikkelingen in kerk of maatschappij. Petrus roept op, deze bekommernissen op de Heere te werpen. Maar, als u alleen bekommerd bent over tijdelijke zaken (hoe ingrijpend deze ook kunnen zijn) wat bent u dan arm. Omdat we van nature door eigen schuld geestelijk dood zijn, kennen we niet de bekommernis over onze zonden en dat we de Heere niet de eer kunnen en willen geven.
De heilige bekommernis is een werk van de Heilige Geest en ontstaat vanaf de levendmaking. Dan ziet men dat men altijd bekommerd was om eigen eer en nooit bekommerd om ons leven zo te schikken en te richten dat God aan Zijn eer zou komen. Dan is men niet meer bekommerd hoe men door de tijd komt maar hoe men uit de tijd komt. Dan wordt men bekommerd over de zonde die men bedrijft tegen een goeddoend God. Dan wordt men bekommerd over de oneindige schuld aan Gods recht, die betaald moet worden terwijl men niet betalen kan. Dan wordt men bekommerd over de oneindige kloof tussen God en onze ziel, die we zelf geslagen hebben en nooit meer kunnen overbruggen. Men wordt een buitenstaander.
Die bekommernis wordt aangewakkerd door satan die influistert: ‘u kunt niet zalig worden omdat u te veel, te lang en tegen beter weten in gezondigd hebt’. Die bekommernis wordt het grootst als God de zondaar er buiten plaatst omdat aan Zijn recht voldaan moet worden. Wat een genade als men het met God eens wordt dat men de eeuwige kommer in de rampzaligheid verdiend heeft. Uit liefde tot Gods deugden zal men stamelen: ‘al kom ik rechtvaardig in de hel, ook daar zal ik U loven’. Alleen in deze weg wordt plaats gemaakt voor de enige Weg uit de bekommernis. Het Avondmaalformulier drukt dit zo dierbaar uit: ‘Want door Zijn dood heeft Hij de oorzaak van onzen eeuwigen honger en kommer, namelijk de zonde, weggenomen, en ons den levendmakenden Geest verworven.’ Wat is er ruimte, liefde en vreugde in Christus als Hij wordt aangewezen als de enige Naam door Welke we zalig moeten worden. Dan heeft men even geen bekommernis.
Toch komen er ook weer andere tijden. Dat wist Petrus ook. Toen Hij in het geloof op Christus zag, kon hij over de golven van bekommering wandelen. Maar toen hij op de golven zag, zonk hij weg in bekommering en riep uit: Heere, behoud mij!. Net als bij Petrus is iedere keer weer het opwekkende ‘kom’ van Christus nodig om de bekommernis op Hem te werpen.
Als men dan met geloofsogen op Hem mag zien en de bekommernis op Hem mag werpen, wat is men dan beschaamd over zijn bekommering. Dan leeft men in dat bekommering een krenking is van Gods trouw, alsof Hij zal laten varen het werk dat Hij begon.
Dan leeft men in dat bekommering een krenking is van Gods almacht, alsof Zijn hand verkort is om te verlossen. Dan leeft men in dat bekommering een krenking is van Gods alwetendheid, alsof er geen wetenschap is bij de Allerhoogste. Dan leeft men in dat bekommering een krenking is van Gods liefde, omdat Hij uit liefde kastijdt. Dan leeft men in dat bekommering een krenking is van Gods wijsheid, alsof Hij niet weet welk kruis we nodig hebben.
Geliefde lezer, die bekommering is zonde en ongeloof. Die bekommernis is opstand, maakt moedeloos en is vruchteloos. Petrus wijst de enige weg uit bekommernis aan. Hij beveelt deze op de Heere te werpen. Dat is een bevel dat tot ons allen komt, maar alleen in het geloof beoefend kan worden. De Kerk werpt niet vlug. Men vecht zich liever dood tegen de kruizen dan dat men deze op de Heere werpt. Tot haar schande moet de Kerk getuigen: “God is best, maar we houden Hem voor het lest”. David mocht op de puinhopen van Ziklag, toen de Heere alles had weggenomen, en hij geheel ontledigd en ontkracht was, zijn bekommering op de Heere werpen en daarmee de Heere in Zijn sterkte aangrijpen: doch David sterkte zich in den HEERE, zijn God. Dan is men de bekommering kwijt en zingt men, vervuld van schaamte en verwondering: Als ik door angst en tegenspoed, Ben in kleinmoed, Gij mij verkwikket; Ook tegen mijn wreedsten vijand, Uw rechterhand, Mij hulp beschikket.
Geliefde lezer, smeek om genade om uw bekommernis op Hem te werpen.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 2012

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 november 2012

De Wachter Sions | 8 Pagina's