Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

14. Jona uitgespuwd op het droge

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

14. Jona uitgespuwd op het droge

Jona, de weigerprofeet

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eeuwen na Jona zal Petrus op de Pinksterdag duidelijk aantonen dat Jezus de ware Messias is. Hij zal dan ook over de opstanding uit de doden spreken en zeggen: Welken God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende (…). Want Gij zult Mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige overgeven om verderving te zien (Hand. 2).
Jona kon in de vis niet omkomen. Hij kon ook niet tot ontbinding overgaan. Alleen al niet omdat hij een type en schaduwbeeld van de Heere Jezus was. Daarom is het boek Jona ook een profetisch boek. Het boek wijst op de komende Heere Jezus.
Ds. Kohlbrugge zegt: ’Hij, Die ons het profetische boek van Jona heeft gegeven, Hij achterhale een iegelijk van u, die voor Hem vlucht.
Hij openbare Zich aan een iegelijk van u, die in de hel van zijn ellende en van zijn verlorenheid tot Hem roept en schreit (…). Wie echter in Christus Jezus gevonden wordt, komt volkomen en onbeschadigd door alles heen, en dit lied verleert hij nimmer: ’Gij hebt ons gewassen van onze zonden in Uw bloed.’
Ds. Kohlbrugge en al Gods knechten en kinderen hebben door genade veel troost geput uit het gebed van Jona in de vis. Wat zijn ze met dit gebed van Jona blij geweest. De kanttekeningen noemen dit gebed van Jona ’een kort begrip van zijn inwendige strijd, mitsgaders alle heilige gedachten, bewegingen en gebeden, die de Geest des Heeren hem in de tijd van drie dagen en drie nachten in de buik van de walvis had ingegeven’ (kanttek. 1 op Jona 2:1).
Jona was nauwelijks klaar met zijn gebed of de Heere schonk verhoring. Vooral toen hij eerlijk erkende dat het van zijn kant nooit meer kon, maar dat alle verlossing van de Heere moest komen en hij in vers 9 sprak: Het heil is des HEEREN, gaf de Heere onmiddellijk uitkomst.
We lezen in vers 10: De HEERE nu sprak tot den vis, en hij spuwde Jona uit op het droge.
Dat ’spreken’ moeten we volgens de kanttekening opvatten als zeggen, gebieden, regeren en beschikken. ’De zin is: Hij regeerde deze vis alzo, dat hij het deed’ (kanttek. 26).
Hoe komt hierin weer duidelijk uit dat Gods toezicht over alles gaat en Hij zelfs de dieren gebruikt voor het bestwil van Zijn kinderen.
En wij weten dat dengenen die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen die naar Zijn voornemen geroepen zijn (Rom. 8:28).
Toen Jona overboord werd geworpen, beschikte de Heere een grote vis (vers 17). Daar hebben we ook weer dat woord ’beschikken.’
De Heere beschikte het zo, dat de vis naar het schip kwam en daarna met Jona naar het strand moest zwemmen om hem op het droge uit te spuwen. Duidelijk blijkt dat de Heere geen half werk doet. Hij zorgde voor Jona van het begin tot het einde. Jona werd ingeslikt door de vis, bewaard in de buik van de vis en op Gods bevel kwam hij levend uit de vis op het droge terecht.
Gods regering gaat over alles. Dat komen we vooral in het boek van Jona tegen. Wind en water, vis en worm staan tot Zijn beschikking.
In Psalm 147 looft de dichter de Heere Die voor het vee zorgt en voor de jonge raven. Die sneeuw als wol en rijm als as strooit, Zijn ijs heenwerpt als stukken en Zijn wind doet waaien. In ons taalgebruik zeggen we: het regent, het sneeuwt, het waait. Maar de Bijbel zegt: God geeft regen, Hij geeft sneeuw en doet Zijn wind waaien. Steeds wordt er gewezen naar de Schepper en Onderhouder: de Heere. Wie iets over Gods grootheid in de natuur wil lezen, moet maar eens Job 38 en 39 opslaan, waar de Heere aan Job verschijnt en iets van Zijn majesteit vertoont in de werken van de schepping, onderhouding en regering van alle dingen.
Het ’spreken’ tot de vis komt overeen met het ’spreken’ van de Heere in Genesis 1. Daar lezen we bijvoorbeeld in vers 3: En God zeide: Daar zij licht. En daar werd licht. Dit ’zeggen’ betekent hier ook: bevelen, gebieden. Op Gods bevel werd Jona op het droge uitgespuwd.
Ongelovige mensen hebben ook hier hun kritiek op de Bijbel en zeggen: ’Dat kan niet.
Zo’n grote vis komt nooit dichtbij de kust en kan Jona nooit op het droge hebben uitgespuwd. Als er een grote vis in de buurt van de kust komt, is hij dood, gewond of ziek en daarom spoelt hij aan. Maar een grote levende vis blijft zich voortdurend in het diepe bewegen en daarom kan Jona nooit op het droge zijn uitgespuwd.’
Verder beweren geleerden dat Jona er vreselijk moet hebben uitgezien toen hij uit de vis kwam. Hij had drie dagen en drie nachten in de buik verkeerd, waar hij zich bevond in een stinkende, agressieve en zure massa. Daarom moet die man er verschrikkelijk en afzichtelijk hebben uitgezien. Zijn haar moet uitgevallen zijn en hij moet uitgeloogd zijn, spierwit geworden en een verschrompelde huid hebben gekregen. Hij was in één woord een afzichtelijke man die kort daarna in Ninevé veel bekijks trok.
De Bijbel zwijgt daarover. Dat Woord zegt eenvoudig dat Jona op het droge zand werd uitgespuwd. De grote vis is dus naar het strand gekomen.
Zag Jona er afzichtelijk uit? De Bijbel zegt ons daarvan niets. Maar kon de Heere Jona niet bewaren voor aantasting van het maagzuur in de vis? Was hij geen type en schaduwbeeld van de Heere Jezus Die in het graf geen verderf heeft gezien? Kon Hij, Die Daniël en zijn drie vrienden ongeschonden in de leeuwenkuil en het vuur bewaarde, ook niet zorgen dat Jona ongeschonden in de vis werd bewaard?
Al die dingen waar veel mensen zich druk over maken, zijn niet belangrijk. Daarom zwijgt Gods Woord erover. De Heere heeft ons iets véél belangrijkers te vertellen door het uitspuwen van Jona op het droge.
Jona’s verblijf in de buik was een verblijf in het graf, in de duisternis. En die man mocht na drie dagen en drie nachten uit het graf opstaan. Het uitspuwen van Jona beeldde de opstanding uit de doden af. Het was een beeld van de Heere Jezus, maar het is ook een beeld van elk kind van God dat door genade mag opstaan uit het graf van de zonden en op de jongste dag uit het graf zal verrijzen om de Heere met ziel en lichaam eeuwig te verheerlijken.

(Volgende keer D.V. 15. Jona naar Ninevé)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juni 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's

14. Jona uitgespuwd op het droge

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juni 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's