Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De roeping van Gideon (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De roeping van Gideon (5)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen keerde Zich de HEERE tot hem en zeide: Ga heen in deze uw kracht, en gij zult Israël uit der Midianieten hand verlossen. Heb Ik u niet gezonden? Richteren 6:14

De Midianieten waren een volk dat Israël overstroomde. Het land werd erdoor overspoeld. Gideon voelde zich daarom als een eenling; hij stond daar als een nietig mens, en dan tegen die grote massa, die grote stroom van Midianieten. Gideon, daar bent u toch niet tegen opgewassen? Nu heeft de Heere geroepen, dus dan voelt hij ook het gewicht dat daaraan verbonden is en al die vijanden die rondom zijn. Denk maar aan ons eigen land. Ach, welk een vijanden zijn er niet rondom de kerk des Heeren, juist ook in onze tijd en in onze dagen. Daar zijn we toch bijna niet tegen opgewassen?
Als de Heere echter de opdracht geeft: Ga, dan moet u gaan, geliefden. Want God ontkracht juist een mens opdat die kracht uit Hém zal worden gevonden. Dat moet de Kerk nu gaan leren, langs een weg waarin God een mens ontkracht in zichzelf. Als hij dan ontkracht wordt, dan leert hij ook zijn kracht in God verstaan.
We zeiden dat Gideon die Persoon eerst nog niet herkende. De Heere gaat hem nu uitzenden, want er staat: heb Ik u niet gezonden? Maar dan gaat Gideon verklaren, zoals ik zojuist al gezegd heb, dat hij de minste en verachtste is in zijns vaders huis, want dan zegt hij: Och, mijn heer, waarmede zal ik Israël verlossen? Zie, mijn duizend is het armste in Manasse, en ik ben de kleinste in mijns vaders huis. Ach, hij was niet in tel, laten we maar eerlijk wezen.
Nu we een nieuwe student hebben, komt er zo veel in de gedachten uit mijn eigen leven.
Dan herinneren we ons hoe we 17 jaar geleden ook hier in Barneveld zijn geweest. Ik had vrijdags tegen de teamleider gezegd: het kan wel eens zijn dat ik hier voor het laatst ben. Die goede man (hij deed aan God noch gebod) zei tegen mij: ’Ga je solliciteren?’ Ik zei: ’Nee, ik ga niet solliciteren, maar dat hoop ik u bij leven en gezondheid volgende week te vertellen.’ Toen kwam ik donderdag op mijn werk nadat ik woensdag hier geweest en aangenomen was. Dan gaat er een hele wissel om in je leven. Dan moet je iets gaan doen. Je bent er geweest, je komt weer thuis en dan zie je al die bergen. Weet u, toen kwam er weer zo’n berg bij, want vanbinnen hadden ze mij goed te pakken, ze zeiden tegen mij: ’Moet jij dat werk gaan doen, zo’n goddeloos mens? Je bent een huichelaar’.
Ik durfde niet meer naar mijn werk. Weet u waarom niet? Er werd tegen mij gezegd: ’Als jij straks op je werk komt, dan zullen ze tegen je zeggen: Jij dominee worden, zo’n huichelaar?’ Ik moest die binnenspreker helaas gelijk geven. Ik voelde mij ook zo’n huichelaar. Dan begrijpt u hoe ik ’s morgens naar mijn werk gegaan ben, als een huichelaar.
Ik kwam op mijn werk en ik zal u dat vertellen. Die man deed echt nergens aan. Ik vroeg hem even apart te mogen spreken. Ik zei tegen hem: ’Luister eens, ik moet mijn ontslag gaan aanvragen, want zo en zo is het gelopen. Ik hoop te gaan studeren als predikant’.
Weet u wat hij tegen mij zei: ’Ja, je ging vrijdag naar huis en toen dacht ik: Wat zal die man toch moeten gaan doen? Weet u waar ik nu op uitkwam?’ Ik zei: ’Ik heb geen idee’.
Hij zei: ’Die man moet dominee worden’. Ik zei: ’hoe kan dat?’ Hij zei: ’Dat zal ik u ook vertellen. Ik zal het u eerlijk zeggen: U bent geen prater, maar als u spreekt, dan spreekt u maar over één ding’. Weet u wat hij toen zei: ’Ga nu maar naar huis. Ik voel zo maar aan dat u zo veel te verwerken hebt’.
U mag het van mij weten, ik heb onderweg naar huis op mijn fiets zitten schreeuwen. Ik zei: ’Heere, moet ik dat onmogelijk werk nu gaan doen? Om als een helrover te staan en zelf alles in het werk te hebben gesteld om daarin maar tegen te staan?’ De Heere zegt echter tot Zijn knechten (want dat is het, de Heere heeft tot Zijn knechten gesproken; dat zegt Hij niet tegen een ander, daar loop je ook niet mee over straat): heb Ik u niet gezonden? Dan wordt Zijn kracht juist voor diegenen in zwakheid volbracht.
Voor de dienst zeiden we het ook tegen elkaar, want we gevoelen voor elkaar zo aan, welk een gewichtig ogenblik het is als we het Woord Gods hebben uit te dragen; want u hebt een kostelijke ziel voor de eeuwigheid.
Dat is een gevoel dat als een last op hun schouders ligt. Gods knechten hebben te prediken dat we tegen God gezondigd hebben, maar dat nu voor een zondig goddeloos monster een weg ter zaligheid in Christus te vinden is.
Welk een onbegrijpelijk wonder is het als je die boodschap mag gaan brengen, juist ook in deze tijd. Nee, dat is geen prediking van hel en verdoemenis, hoor, maar het is wel een prediking dat eerst die wet gebracht moet worden; maar dat ook die weg ter zaligheid in Christus aangewezen moet worden, dat er nu door dat dierbare bloed des Lams verzoening te vinden is, waartoe Hij Zichzelf gegeven heeft. Dat heeft ook die profeet hier mogen aangeven.
Daartoe heeft de Heere die ceremoniële wetten in de woestijn geschonken, waarin heengewezen werd naar dat enig geldende Offer.
Dat hebben ze veracht. Toch worden Gods knechten geroepen die boodschap der verlossing te gaan brengen.
We hebben al gezegd dat Gideon zijn geringheid gevoelde, want ik lees: En hij zeide tot Hem: Och, mijn heer, waarmede zal ik Israël verlossen? Zie, mijn duizend is het armste in Manasse, en ik ben de kleinste in mijns vaders huis. U gevoelt ook wel dat deze stof vanavond in de overdenking ons ook zoveel te zeggen heeft.
Ik kom er ook weer achter dat ik zo dom ben, want ik ben altijd bang dat ik te weinig van dit en te weinig van dat zal zeggen. Daarom probeer ik zo veel mogelijk te onderzoeken om informatie te verzamelen, omdat ik bang ben dat ik binnen 5 minuten klaar ben. Onze leermeester zei dan: Wil je ook nog ruimte overlaten voor de bediening van Gods Geest?
Daar zijn we nu benauwd voor. Daarom is die ontkrachting in het leven altijd maar weer zo nodig. We zijn zo stijl en diep afhankelijk.
Dat is niet voor één keer, nee, dat is iedere keer weer opnieuw nodig. Want telkens is het mandje weer leeg en als het mandje leeg is, moet je weer terug naar de Gever en zeggen: Dat is niet voor één keer, nee, dat is iedere keer weer opnieuw nodig. Want telkens is het mandje weer leeg en als het mandje leeg is, moet je weer terug naar de Gever en zeggen: ’Heere, mijn mandje is leeg. Ik weet niet hoe het moet’. Maar als dan dat mandje weer eens gevuld mag worden, geef gij hun te eten, dan mogen ze ook weer uitdelen.
(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De roeping van Gideon (5)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juli 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's