Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 44 (artikel 37-2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 44 (artikel 37-2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De wederopstanding
In sobere bewoordingen belijdt Guido de Brès in artikel 37 het aangrijpende van het verschijnen voor de door God aangewezen Rechter. Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage hetgeen door het lichaam geschiedt, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad (2 Kor. 5:10). Alle mensen zullen gedagvaard worden door de stem van de aartsengel en door het geklank van de bazuin van God. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels en met de bazuin Gods nederdalen van den hemel (1 Thess. 4:16a).
Niemand kan achterblijven als de indringende roep klinkt die uitgaat van Christus bij Zijn wederkomst. De doden zullen uit de aarde opstaan. Het verrezen lichaam wordt verenigd met de ziel. Guido de Brès schrijft dat de ziel samengevoegd wordt met ’haar eigen lichaam, in hetwelk zij zullen geleefd hebben’.
Al is het lichaam geheel tot stof weergekeerd, verbrand op de brandstapel, of verdronken in de zee (Openb. 20:13), toch wordt de ziel met haar eigen lichaam samengevoegd. Het is hetzelfde lichaam met nieuwe hoedanigheden. En daarmee mag Paulus Gods kinderen troosten. Het lichaam wordt gezaaid in verderfelijkheid, het wordt opgewekt in onverderfelijkheid. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt (1 Kor. 15: 42-44).

Het beeld van het zaad
In deze tekst wordt het lichaam vergeleken met zaad. Zaad ziet er nietig uit. Het bevat in zichzelf geen spoor van aantoonbaar leven.
Het bestaat slechts uit aardse elementen. Een zaadje kan duizenden jaren bewaard blijven.
Als een zaadje in de grond gestopt wordt, moet het eerst sterven, voordat het nieuw leven voortbrengt. Het volgt de wet van de natuur. God, de Schepper van alle leven, laat het zaad nieuw leven voortbrengen. Het zaad ontkiemt en krijgt een ’lichaam’: een boom of een plant, al naar gelang de aard van het zaad. Dit ’lichaam’ lijkt op geen enkele manier meer op het oorspronkelijke zaad.
Zo is het ook met het menselijk lichaam. Het moet eerst sterven. Wat er overblijft is ’zaad’.
Dat kan duizenden jaren bewaard blijven. Bij de wederkomst gaat dit zaad ’ontkiemen’ en brengt het weer hetzelfde lichaam voort. God wekt hetzelfde lichaam weer op, maar het verschilt totaal van het dode lichaam in hoedanigheid, in kracht en heerlijkheid. Het is maar een beeld, maar wel een duidelijk beeld.
Maar, zal iemand zeggen, hoe zullen de doden opgewekt worden, en met hoedanig een lichaam zullen zij komen? Gij dwaas, hetgeen gij zaait, wordt niet levend, tenzij dat het gestorven is. En hetgeen gij zaait, daarvan zaait gij het lichaam niet dat worden zal, maar een bloot graan, naar het voorvalt, van tarwe of van enig der andere granen. Maar God geeft hetzelve een lichaam, gelijk Hij wil, en aan een iegelijk zaad zijn eigen lichaam (1 Kor. 15:35-38).

Een natuurlijk en een geestelijk lichaam
In dit leven heeft de mens een natuurlijk lichaam, geschapen uit het stof der aarde. In de opstanding ontvangen wij een geestelijk lichaam. Een geestelijk lichaam kan niet meer sterven en is daarom niet meer aan het verderf onderhevig.
In de tekst die we zojuist aanhaalden wordt gesproken over onverderfelijkheid, heerlijkheid en kracht. Dat zijn de eigenschappen van dit nieuwe lichaam. Het aardse lichaam is onderworpen aan allerlei zwakte, ziekte en invaliditeit, het geestelijk lichaam is blijvend krachtig en gezond. Het aardse lichaam heeft voedsel en beweging nodig, het geestelijke lichaam niet.
Het geestelijke lichaam wordt ook wel ’hemels’ genoemd, omdat het gelijkvormig is aan het heerlijk lichaam van de Heere Jezus van na Zijn opstanding. Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam (Fil. 3:21).
Dit geestelijke lichaam is geschikt voor een hemels leven, zoals dit nu al het geval is bij Henoch en Elia.

In een punt des tijds
Guido de Brès schrijft dat degenen die nog leven tijdens de wederkomst niet zullen sterven, maar in een ogenblik veranderd worden.
Zie, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin (1 Kor. 15:51, 52a).
Zij zullen dus niet een natuurlijke dood sterven. Lichaam en ziel zullen niet voor een tijd gescheiden zijn. Toch zal de verderfelijke natuur vergaan. Alle mensen die tijdens de wederkomst nog leven, zullen in een ogenblik een onsterfelijk lichaam ontvangen.

Een krachtig bewijs
Het laatste gericht staat beschreven in Gods Woord voor degenen die hier nog op aarde zijn. Wij leven nog in de welaangename tijd, in de dag der zaligheid (2 Kor. 6:2). De kanttekening zegt bij deze tekst dat het hier gaat om de tijd van het welbehagen. We kunnen nog bekeerd worden en daartoe worden we opgeroepen.
Ondanks de ernst van de zaak wordt de wederkomst echter nogal eens bespottelijk gemaakt.
Dat was al zo in de tijd van Paulus. De Atheners lachten Paulus uit toen hij sprak over de opstanding (Hand. 17:32). ’Dat lachen draagt in elk geval niet weinig bij aan de versterking van ons geloof ’, zo stelt Calvijn. Calvijn vervolgt dat we ’moeten vasthouden aan het verband dat Paulus in zijn prediking legt, dat we zullen opstaan omdat Christus opgestaan is, want het is volstrekt onaannemelijk dat het vlees waarin wij de doding van Christus omdragen, verstoken zou blijven van de opstanding van diezelfde Christus. Een krachtig bewijs daarvoor is ook dat bij de opstanding van Christus vele lichamen van de heiligen uit de graven zijn uitgegaan. Het kan immers niet ontkend worden dat dit een voorspel, of eigenlijk een onderpand geweest is van de laatste opstanding die wij verwachten, zoals dit eerder het geval was bij Henoch en Elia’ (Institutie 3.25.7).

De boeken geopend
De Heere heeft aan Zijn kind en knecht Johannes laten zien hoe de grote rechtszitting plaats zal vinden. En ik zag een groten witten troon, en Dengene Die daarop zat, van Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvlood, en geen plaats is voor die gevonden. En ik zag de doden, klein en groot, staande voor God; en de boeken werden geopend; en een ander boek werd geopend, dat des levens is; en de doden werden geoordeeld uit hetgeen in de boeken geschreven was, naar hun werken (Openb. 20:11,12).
De toekomstige rechtszitting zal op de wolken plaatsvinden. De engelen zullen alle mensen voor de troon van de Rechter verzamelen.
Elk mens zal Zijn Rechter zien. Het oordeel wordt aanschouwelijk gemaakt door te spreken over de boeken die geopend worden. Er wordt gesproken over boeken. Het staat in het meervoud. In het ene boek staan al onze (wan)daden beschreven. Daar wordt Gods alwetendheid en ons geweten mee bedoeld. In werkelijkheid heeft God geen boeken nodig.
De grote Rechter behoeft niemand te ondervragen of allerlei rechtsstukken te lezen om aan de weet te komen hoe iemand geleefd heeft. Alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen met Welken wij te doen hebben (Hebr. 4:13b).
Maar ook de mens zal aan al zijn (wan)daden herinnerd worden. Het geweten zal spreken.
Voor aardse rechters weten velen zich niet veel meer te herinneren. Men is dan ineens veel zaken ’vergeten’. Dat zal in het grote gericht onmogelijk zijn. Guido de Brès schrijft dat de mensen rekenschap moeten geven van alle ijdele woorden die zij gesproken hebben.
Alle ijdele, nutteloze woorden! Alle verborgenheden en geveinsdheden zullen openbaar komen. Alle schijn is dan voorbij, ook de vrome schijn.

Het boek des levens
Er wordt in de Bijbel gelukkig ook gesproken van een ander boek: het boek des levens.
God Zelf schreef in dit boek de namen van degenen die Hij in Christus verkoren heeft.
Over de gelukzaligheid van degenen die in dit boek genoemd worden, hopen we in een laatste artikel iets te schrijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 44 (artikel 37-2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's