Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 45-slot (artikel 37-3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 45-slot (artikel 37-3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tweeërlei vergelding
Guido de Brès sluit het aangrijpende artikel 37 af met een soort toepassing. We denken dan aan het profetisch Woord, waarbij sprake is van tweeërlei vergelding: Zegt den rechtvaardige, dat het hem welgaan zal; dat zij de vrucht hunner werken zullen eten. Wee den goddeloze, het zal hem kwalijk gaan; want de vergelding zijner handen zal hem geschieden (Jes. 3:10,11). De rechtvaardige wordt beloond en de goddeloze wordt gestraft.
De tegenstelling tussen hen die God vrezen en hen die Hem niet vrezen komt bij de wederkomst nadrukkelijk openbaar: De Zoon des mensen zal Zijn engelen uitzenden, en zij zullen uit Zijn Koninkrijk vergaderen al de ergernissen en degenen die de ongerechtigheid doen, en zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal wening zijn en knersing der tanden. Dan zullen de rechtvaardigen blinken gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders. Die oren heeft om te horen, die hore (Matth. 13:41-43).
Guido de Brès spreekt over ’de gedachtenis van dit oordeel’. Een goddeloze wil hier helemaal niet over denken, maar houdt deze gedachten verre van zich. Het is echter de werkelijkheid! Guido de Brès spreekt daarom over het verschrikkelijke oordeel wat de goddelozen wacht en de wraak van God over de goddelozen die Gods kinderen verdrukt hebben. Alzo het recht is bij God, verdrukking te vergelden dengenen die u verdrukken (2 Thess. 1:6).
De kerk is vaak vervolgd en verdrukt. Dat was ook het geval ten tijde van het opstellen van deze geloofsbelijdenis. Artikel 37 draagt er de sporen van. Op aarde vond men geen gehoor en geen recht. Maar men geloofde vast en zeker dat God, de Rechter van allen, eens recht zou doen. Wreekt uzelven niet, beminden, maar geeft den toorn plaats; want er is geschreven: Mij komt de wrake toe; Ik zal het vergelden, zegt de Heere (Rom. 12:19).

Onsterfelijk
Guido de Brès schrijft dat ook de goddeloze onsterfelijk wordt. Niet alleen in onze tijd wordt deze visie bestreden. Calvijn schrijft: ’In dit verband rijst evenwel de lastige vraag, op welke gronden de goddelozen en de door God vervloekten delen in de opstanding, die toch een bijzondere weldaad van Christus is. Wij weten dat wij allen in Adam ter dood verwezen zijn, maar Christus is gekomen als de Opstanding en het Leven. Betekent dit nu dat Hij het gehele menselijke geslacht zonder onderscheid tot het leven zal brengen? (...)
Toch blijft gelden dat er een opstanding ten oordeel en een opstanding ten leven zal zijn, en dat Christus zal komen om de schapen van de bokken te scheiden’ (Institutie 3.25.9).
Door Gods vonnis zullen ook de lichamen van de goddelozen verenigd worden met hun zielen. Zij zullen ontwaken uit het stof van de aarde, echter om dan gepijnigd te worden in het eeuwige vuur, hetwelk de duivel en zijn engelen bereid is, zo schrijft Guido de Brès. Met de goddelozen worden alle vijanden van God bedoeld. Ook degenen die elke zondag in de kerk zitten en niet weten van verzoening. Dat zijn ook vijanden van vrije genade! Hen wordt echter nog de boodschap van genade gepredikt. De oproep klinkt: Behoud u om uws levens wil (Gen. 19:17b).

Gekroond met heerlijkheid
Vervolgens beschrijft Guido de Brès het grote geluk dat de uitverkorenen ten deel zal vallen. Zij zullen bekroond worden met heerlijkheid en eer. De strijd ligt achter hen. Zij mogen rusten van hun arbeid. Schrijf, zalig zijn de doden die in den Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten mogen van hun arbeid; en hun werken volgen met hen (Openb. 14:13b). Zij ontvangen de kroon van de overwinning als genadige vergelding van hun arbeid. Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens (Openb. 2;10b).
Calvijn schrijft hiervan: ’Als de Heere de uitverkorenen zal laten delen in Zijn heerlijkheid, Zijn kracht en Zijn gerechtigheid met de uitverkorenen zal delen, ja Zichzelf aan hen te genieten zal geven en wat nog meer is, in zekere zin één met hen zal worden, mogen we wel bedenken dat in elke weldaad elk soort van geluk besloten ligt. En al brengen we het ver met de overdenking daarvan, laten we dan toch erkennen dat we nog maar aan het uiterste begin ervan staan, gelet op het geringe bevattingsvermogen van ons verstand wanneer we dat vergelijken met de hoog verheven aard van dit mysterie’ (Institutie 3.25.10).
Het is niet te zeggen hoe groot die heerlijkheid is. Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien die Hem liefhebben (1 Kor. 2:9).
De heerlijkheid van de één zal overigens anders zijn dan de heerlijkheid van de ander.
Er zijn verschillende maten van heerlijkheid.
Calvijn schrijft hiervan: ’Wat de Schrift leert en onder ons vrij van alle tegenspraak behoort te zijn, is dat God de heiligen in deze wereld niet alleen in ongelijke mate met Zijn licht bestraalt door Zijn gaven op verschillende wijzen onder hen uit te delen, maar dat ook de mate van heerlijkheid in de hemelen, waar God de kroon op Zijn gaven zal zetten, niet gelijk zal zijn. (…) Voor wie de Schriften met aandacht beschouwt, is het duidelijk: ze stellen de gelovigen niet alleen het eeuwige leven in het vooruitzicht, maar ook voor ieder de beloning die hem toekomt’ (Institutie 3.25.10).
Toch is die verscheidenheid niet tot een aanstoot. Integendeel, de een zal zich verblijden in de ander. Een klein glas is net zo goed vol als een groot glas. Zij zullen allen aanzitten aan de ronde tafel waaraan de bruiloft van het Lam gevierd zal worden. En zij zullen allen vol zijn van de heerlijkheid van het eeuwige leven.

Met groot verlangen
Guido de Brès eindigt artikel 37 met een bijzondere volzin: ’Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften van God in Jezus Christus, onze Heere’. Hieruit mag niet worden afgeleid dat de zaligheid pas aanvangt bij de wederkomst. Als Gods volk sterft gaat hun ziel direct naar de hemel. Maar daarenboven is er nog een verlangen naar de volkomenheid: als ziel en lichaam bij de wederkomst herenigd zullen worden.
In het grote verlangen dat Guido de Brès uitspreekt komt de liefde van de bruidskerk openbaar, zoals God het werkt in de harten van de Zijnen. Van dit liefdesverlangen naar de gemeenschap met God zingt de dichter van de oude dag: Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God. Mijn ziel dorst naar God, naar den levenden God; wanneer zal ik ingaan, en voor Gods aangezicht verschijnen? (Ps. 42:2,3).
Calvijn noemt de goede verwachting van de grote dag een ’merkteken’ van de ware gelovigen. We hebben de indruk dat dit grote verlangen tegenwoordig minder openbaar komt dan tijdens de vervolgingen van de Kerk. Moeten we niet opmerken dat die verwachting van de wederkomst vandaag in de praktijk van het geloofsleven weinig gevonden wordt? Waar horen we nog dat met Paulus gezegd wordt: Want ik word van deze twee gedrongen, hebbende begeerte om ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste? (Fil.1:23)
Moge er - op goede gronden - een gezamenlijk uitzien geboren zijn of worden naar de heilvolle komst van Christus. En de Geest en de bruid zeggen: Kom. En die het hoort, zegge: Kom. En die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet (Openb. 22:17).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Guido de Brès – De Nederlandse Geloofsbelijdenis - 45-slot (artikel 37-3)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's