Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tabernakeldienst (93)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tabernakeldienst (93)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben de rijke geestelijke betekenis van de verschillende gereedschappen die gebruikt werden bij het brandofferaltaar overdacht.
Thans willen we nagaan welke heilgeheimen er in de vier hoornen van dit altaar verborgen liggen. We lezen immers: En gij zult zijn hoornen maken op zijn vier hoeken; uit hetzelve zullen zijn hoornen zijn, en gij zult het met koper overtrekken (Exod. 27:2). Deze vier hoornen hadden voor de uitwendige tabernakeldienst tweeërlei functie: Zij dienden tot sieraad van het altaar en droegen tevens zorg dat er niets van het geslachte offer van de rooster zou afvallen.
Deze hoornen waren van dezelfde houtsoort gemaakt als het altaar, namelijk van sittimhout. Het hout kwam van de gewone acacia (Acacia tortilis), een soort cederboom die veel in de woestijn voorkwam en goed timmerhout leverde. De Heere gaf uitdrukkelijk bevel dat de hoornen niet óp maar uít het altaar moesten zijn: Uit hetzelve zullen zijn hoornen zijn. Hoe kunstig toch! Zij werden niet afzonderlijk gemaakt en daarna aan elkaar bevestigd, maar hoornen en altaar moesten uit één stuk hout worden gemaakt. Deze houten hoornen werden met koper overtrokken en waren op de vier hoeken van het altaar te zien. We hopen ook nog stil te staan waarom deze hoornen op de vier hoeken te zien waren. Doch we willen nu eerst iets over de hoornen en daarna over de geestelijke inhoud van het altaar schrijven.

Hoornen
De Heere als de Schepper van alle dingen heeft ook dieren met hoornen geschapen. Een hoorn is een onvertakt en puntig uitsteeksel aan of nabij hun kop. Deze dieren hebben in hun hoornen bijzondere kracht, zodat zij als wapens dienen om zich te beschermen of om anderen er mee aan te vallen. Men beweert dat er in vroegere tijden paarden en ezels zijn geweest die een hoorn aan hun kop hadden waarmee zij ontzaglijke kracht konden uitoefenen. We lezen in Psalm 22:22: Verlos mij uit des leeuwen muil, en verhoor mij van de hoornen der eenhoorns. Wat voor soort beest deze eenhoorn is geweest is niet bekend, maar Gods Woord roemt hem vanwege zijn kracht (Num. 23:22; Deut. 33:17; Job 39:12). De kanttekening geeft bij Deuteronomium 33:17 de grote betekenis van hoornen aan: ’De gelijkenis van hoornen wordt dikwijls in de Schrift gebruikt om te betekenen macht, sterkte en bescherming, heerlijkheid, eer, waardigheid, hoogmoed, verhoging, insgelijks vastheid en duurzaamheid van een ding.’ We denken dat onze lezers hiermee direct begrijpen wat de vier hoornen op het altaar afbeeldden. Zij duiden de Koninklijke kracht, eer en waardigheid van Christus aan.

Christus, ons Altaar…
Het voornaamste doel van het altaar met zijn hoornen was dus om Christus af te beelden.
Elke godvrezende Israëliet mocht Christus daarin zien, en was overtuigd dat alleen het altaar met het offer hem niet kon zalig maken. Elke dag moest het altaar namelijk ontzondigd worden en elke dag moest er verzoening plaatsvinden! We lezen immers: Gij zult ook des daags een var des zondoffers bereiden tot de verzoeningen, en gij zult het altaar ontzondigen, mits doende de verzoening over hetzelve; en gij zult het zalven om het te heiligen (Exod. 29:36). Het altaar zelf was niet zondig, maar werd door zondige mensen zondig gemaakt.
Hiermee wilde de Heere het volk van Israël overtuigen dat zij van dit altaar geen verzoening voor hun zonden moesten verwachten, omdat het elke dag ontzondigd moest worden.
De godvrezende Israëliet kende wel de geestelijke betekenis van het altaar. Hij zag door het geloof op Christus, het ware Altaar, van Wie Paulus schrijft: Wij hebben een Altaar, van Hetwelk geen macht hebben te eten die den tabernakel dienen (Hebr. 13:10). Als Paulus schrijft: ’Wij hebben een Altaar’, dan wil hij hiermee zeggen dat de gelovigen van het Nieuwe Testament het offer van Christus tot hun zaligheid hebben. Wij hebben hét Altaar, want de priesters die offers op het brandofferaltaar brachten hadden wel bevoegdheid om daarvan te eten, maar sinds Christus Zich had opgeofferd was dit altaar overbodig geworden. Paulus bedoelt dat allen die hun zaligheid nog in de afgeschafte geboden of in hun godsdienst zoeken, zich schromelijk vergissen. Indien wij met onze ingebeelde en vormelijke godsdienst zalig willen worden, hebben wij geen deel aan Christus.
Gelijk de vrome Israëliet in Mozes’ tijd tevreden was met het gebrachte offer op het altaar, zo kunnen ook wij helaas tevreden zijn met het verrichten van onze godsdienstplichten.
Toen dr. F.W. Krummacher op 31 juli 1833 te Elberfeld door ziekte verhinderd was om voor te gaan, werd aan dr. H.F. Kohlbrugge gevraagd om hem te vervangen. Bij de voorbereiding stelde de Heere hem de vraag: ’Zijt gij met Mijn Lam tevreden?’ Kohlbrugge mocht daarop volmondig antwoorden: ’Ja, Heere’. Hij heeft toen een preek over Romeinen 7:14 uitgesproken. Tevreden met Christus als het Lam snijdt alle vroomheid bij de wortel af.
Godsdienstige mensen zijn wel aan Mozes maar niet aan Christus verbonden. Zij houden wel van offeren op het altaar van hun godsdienst, maar niet van Christus en Zijn enig geldende offer. Zij hebben een wettische gang in hun gebedsleven, in hun bevinding, in hun gedrag en in het eisen stellen aan anderen die hun leven in Christus hebben gevonden. Mensen met een wettische gang achten een Christo-centrische prediking niet tot hun troost.
Al zeggen zij het niet openlijk, maar zij hebben een weerzin tegen de leer van vrije genade en het roemen in Christus alleen. Doch hoor Paulus roemen: Wij hebben een Altaar!
Wij hebben Christus Die ons Altaar, Hogepriester en Offer tegelijk is. Christus’ offerande die Hij aan het kruis heeft gebracht is ons leven en gelukzaligheid: Wij hebben een Altaar!
Christus wordt ook het Altaar genoemd, omdat wij op Hem onze gebeden en dankzeggingen aan God offeren (Openb. 6:9; 8:3).
Kortom, Christus is ons alles en wij zijn met Hem tevreden!
Weg dan met al onze godsdienstige gronden en ons wettisch geploeter buiten Christus, het Altaar! Indien u daarin het leven kunt vinden, bent u een vijand van Christus en van Zijn knechten die Hem verkondigen als het nooit vermoeiende Thema, het enige Voorwerp van het geloof, de dierbare Zaligmaker, het Altaar als Borg. Of strekt nu al uw en mijn lust en liefde alleen naar Jezus heen?

… de borgstelling van Christus
Denkt u dat de godvrezende Israëliet die bij het brandofferaltaar met de vier hoornen stond en de Heere kwam er in mee, niet werd opgeleid tot Christus, het Altaar, en tot God de Vader Die Hem van eeuwigheid tot Borg had gesteld?
Het heeft ons bijzonder ontroerd toen we lazen hoe de stervende Wilhelmus à Brakel (1635-1711) over de borgstelling van Christus sprak. Zijn vriend Abraham Hellenbroek (1658-1731) zou ’s zondags in zijn plaats de gemeente voorgaan, en bezocht eerst zijn stervende vriend. Ds. Hellenbroek vroeg toen aan vader Brakel of hij nog een boodschap voor de gemeente had. Eerst zei Brakel: ’Ik heb niets meer te zeggen.’ Doch nadat Hellenbroek bij hem bleef aandringen om zijn gemeente nog iets te laten meedelen, zei hij: ’Zeg dan maar, dat ik vannacht om twee uur mijn Vader heb gedankt voor de borgstelling van Zijn Zoon.’
Vrienden, alleen daarin ligt de oorzaak van de zaligheid! Als er geen Goddelijk welbehagen en geen eeuwige verkiezing was geweest, dan was het voor eeuwig verloren. Doch God de Vader heeft Christus als Borg gesteld om Zich te offeren op het brandofferaltaar ofwel de slachtbank van het kruis, zodat verloren zonen en dochters op grond van Zijn verdienste teruggebracht zouden worden in de zalige gemeenschap met God. Zo stelt God de Vader Zijn liefdeshart open voor zondaars.
O zalige wetenschap om bewust te weten dat wij op grond van Christus, het Altaar zijn teruggebracht in het hart van God de Vader!
Weet, dat de vier hoornen op het altaar ons verzekeren dat Christus als Koning voor al Zijn onderdanen zorgdraagt, en hen eenmaal in Zijn eeuwige heerlijkheid zal brengen. We hopen de volgende keer daar nader op in te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De tabernakeldienst (93)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 2013

De Wachter Sions | 8 Pagina's