De gouden scepter toegereikt

Geliefde lezer(es),
Het Bijbelboek Esther is bijzonder omdat het woord God of Heere er niet in voorkomt.
Gods vinger is in deze geschiedenis echter duidelijk te bespeuren. Het biedt ons een getuigenis van Gods bijzondere zorg over de Joden die nog in Babel woonden. De Heere beschikte in Zijn Goddelijke voorzienigheid een Joodse vrouw voor koning Ahasvéros.
Door haar tussenkomst werd het boze plan van Haman verijdeld.
De verdelging van de Joden was vastelijk besloten. Als het aan Haman had gelegen zouden ze allemaal omgebracht worden. Maar dan zou Gods belofte niet vervuld kunnen worden. Deze duivelse aanslag zou de komst van Christus onmogelijk maken. Daarom moeten we het verlossingswerk in de geschiedenis van Esther opmerken.
In Haman de Edomiet zien we duidelijk de vijandschap getekend tussen het Vrouwenzaad en het slangenzaad. Van de Edomiet is niet anders dan bittere vijandschap te verwachten. De vijandschap tegen vrije genade is echter in ons aller hart te vinden! Gods volk krijgt daar in dit leven kennis aan.
Waarom is een mens zo vijandig tegen vrije genade? Omdat vrije genade een mens ontkroont en onttroont. Hij moet als een vijand gezaligd worden. Dan gaat al zijn ingebeelde godsdienst eraan. Alles in een mens komt daartegen in verzet omdat hij maar geen ’niet en nul’ wil worden.
Haman wilde zo graag wat zijn, maar een man als Mórdechai boog niet voor hem.
Daarom moest Mórdechai aan de galg gehangen en met hem het hele Jodendom uitgeroeid worden. Maar God staat in voor Zijn eigen werk. Zijn eer is immers aan de zaligheid van Zijn Kerk verbonden. Hamans aanslag tegen de Joden zal zeker verijdeld worden.
We zien in deze geschiedenis niet alleen Haman aan het werk. God werkt ook. In Gods voorzienigheid moest de koning een slapeloze nacht hebben en de kronieken laten voorlezen. Daarin stond dat Mórdechai een aanslag op het leven van de koning had verijdeld. Toen zeide de koning: Wat eer en verhoging is Mórdechai hierover gedaan? Het bleek dat aan hem niets was gedaan. Juist op dat moment kwam Haman in het voorhof om met de koning te spreken. Men moest Mórdechai aan een galg hangen, die Haman voor hem had laten maken.
Haman was een bijzondere gunsteling van de koning. Hij kreeg alles gedaan wat hij vroeg. Zo wilde Haman dat alle Joden uitgeroeid werden. Maar God had besloten dat Haman bij de koning in ongenade zou vallen. Hamans ster ging vallen en Mórdechai’s ster ging rijzen. Welk een vernedering moest Haman ondergaan. Mórdechai werd door de straten gereden op het koninklijke paard en met het koninklijk kleed. Haman ging voorop en riep: Alzo zal men dien man doen tot wiens eer de koning een welbehagen heeft.
Mórdechai moest echter leren verstaan dat de Heere Zijn eer niet aan een ander geeft.
Mórdechai kwam weer in de poort terecht.
Hij voelde de nood van het Joodse volk dat ten dode was opgeschreven. De wet om hen ten onder te brengen was met des konings ring verzegeld en moest uitgevoerd worden.
We zien in deze geschiedenis onze verlorenheid duidelijk getekend. Die moeten wij recht leren kennen. Het moet in ons leven ware nood worden. Een wet van Meden en Perzen kan immers niet wederroepen worden. God kan van Zijn recht geen afstand doen. De wet kan niet verlossen. Er moest dus een andere weg tot verlossing komen.
De gang van Esther naar de koning was vol bezwaar en gevaar. Zij was in geen dertig dagen tot de koning geroepen. Maar Mórdechai heeft bij haar aangedrongen: Beeld u niet in in uw ziel, dat gij zult ontkomen in het huis des konings, meer dan al de andere Joden. Toen zwichtte Esther. …en alzo zal ik tot den koning ingaan, hetwelk niet naar de wet is. Wanneer ik dan omkom, zo kom ik om. Er schoot geen andere weg meer over tot behoud.
Hoe werkt de Heere toch bij Zijn volk aan op de rechte kennis van vrije genade. Er blijft maar één weg tot verlossing over. Daarbuiten wordt het een eeuwig omkomen. Mocht Esther vooraf weten dat er een mogelijkheid was dat de koning haar de scepter zou toereiken? Een ziel weet dat niet in de eerste ontdekking. Wat is genade toch verborgen!
Wie had ooit kunnen denken dat zij uit al die schone dochters verkoren zou worden?
Ze had zoveel gunstbewijzen van de koning mogen ondervinden. Als ze daarop zag mocht er enige hoop zijn. Maar nu scheen de genegenheid van de koning voor haar verkoeld te zijn. Zij was in dertig dagen niet bij de koning geroepen. O, wat doet God toch een afgesneden zaak op aarde. Dan schiet er niets anders over dan de dood. Dan wordt het een omkomen. ….Maar zo wie zijn leven verliezen zal om Mijnentwil, die zal het behouden.
Ze moest naar de koning al zette ze daarmee haar leven op het spel. Maar dan, wonder van genade, toen zag de koning de koningin Esther en ….. verkreeg zij genade in zijn ogen, zodat de koning den gouden scepter, die in zijn hand was, Esther toereikte. O, hier kwam de liefde van de koning openbaar. Esther naderde en roerde de spits van de scepter aan, waardoor zij zich als een nederige smekeling aan hem voorstelde. Het wijst alles heen naar het goud van Christus’ verdienste. Hij heeft voor een schuldige zondaar alles aangebracht.
Geliefde lezer, heeft u in uw leven ooit de gouden scepter van Zijn genade mogen aanraken?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen