Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? Matthéüs 26:15a

Geliefde lezer,
De Joods raad is bijeengekomen. Verblind door haat tegen het ”heilig Kind Jezus”, overleggen ze hoe ze Jezus met listigheid vangen en doden zouden. Plotseling verschijnt Judas in het gezelschap en biedt zich aan om Hem over te leveren. Een discipel van Jezus komt hen ongevraagd helpen. Ja, Judas was ’een van de twaalve’. Drie jaren lang had hij dagelijks in Jezus’ nabijheid vertoefd. Petrus had ook namens hem gesproken toen hij zei: Heere, tot wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. En wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.
Judas had ook in verwondering uitgeroepen: Wie is toch Deze, dat ook de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn? Jezus had Judas ook ’kracht en macht over al de duivelen, en om ziekten te genezen’ geschonken. Hij was ook gezonden om het Koninkrijk Gods te prediken.
De andere discipelen hadden vertrouwen in hem. Toen de Heere later zei dat ’een van u Mij zal verraden’, dachten ze niet aan Judas. Wel vroegen ze bevreesd, ontdekt aan hun bestaan: Ben ik het, Heere?
Judas, was uitwendig een achtenswaardige discipel maar inwendig had hij Jezus slechts gevolgd om vuil gewin en koesterde hij zijn boezemzonde: geldzucht. Wat in het hart leeft komt een keer openbaar. Bij Judas kwam het voor het eerst openbaar in Bethanië toen Maria uit liefde Jezus zalfde met kostelijk nardus en, in volkomen overgave, Zijn voeten droogde met haar haren. De brandende liefde van Maria tot Jezus ontstak bij Judas brandende vijandschap tot Jezus. Want wat zei hij? Waarom is deze zalf niet verkocht voor driehonderd penningen en den armen gegeven? En dit zeide hij, niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was. Wat een onderscheid komt hier openbaar. Een door God gegrepen zondige vrouw, die door de discipelen veracht werd, had alles voor Jezus over. En een door de discipelen hoog geachte medebroeder had niets voor Jezus over.
Geliefde lezer: Waar woont Judas? De kinderen zullen zeggen in Kerioth (want dat drukt de naam Iskarioth uit). Toch is dit slechts ten dele waar. Want de kiem van de Judaszonde zit in ons aller hart. We zijn van nature allen vol van eigenliefde, we koesteren liever onze boezemzonde dan dat we vol overgave Jezus volgen. Dat leeft de Kerk in. Als ze daarover beschamend onderwijs krijgt, zoals de discipelen in vers 10-12, dan brengt dat in de diepte, klaagt men zichzelf aan en smeekt: ”o Heere verlos me van mijn boze bestaan dat vol eigenliefde is en vijandig tegen Uw wegen”.
Echter, als Judas beschamend onderwijs krijgt, dan laait de haat tegen Jezus op, waardoor hij een gewillige prooi van satan is. Lukas schrijft: en de satan voer in Judas. Satan kreeg de volle macht over Judas. Hij greep hem uit het gezelschap waar liefde heerste en bracht hem in de raad der goddelozen die vervuld waren met vijandschap tegen Jezus.
Ds. Hellenbroek zegt: ”de satan verleidt de mensen om de kerk vaarwel te zeggen. Echter de eerste stap uit de kerk is de eerste stap richting de hel”.
Judas werd gedreven door satan maar hij was (evenals wij) ten volle verantwoordelijk voor zijn daden. Met de dood voor ogen werd hij eerlijk. Toen riep hij uit: ”Ik heb verraden onschuldig bloed”. Maar hij smeekte niet om genade en is in het eeuwig verderf gestort. U zult zeggen: ”maar de Heere heeft het toch zo bepaald”! Zeker. Naar Gods verborgen wil (die echter onbekend was voor Judas) moest Judas Jezus verraden. Maar naar Gods geopenbaarde wil (die wel bekend was bij Judas) moest hij de Heere liefhebben met geheel zijn hart. Daarom geldt: De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens door welken de Zoon des mensen verraden wordt; het ware hem goed, zo die mens niet geboren ware geweest.
Direct nadat Judas voor de Joodse raad verschijnt legt hij zijn geldzuchtige hart bloot. Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? Hij is alleen maar geïnteresseerd om te weten hoeveel geld hij voor Hem krijgt. Judas noemt niet eens Jezus’ naam. Zo weinig is Hij hem waard.
Er zijn momenten dat Gods kinderen de Naam van hun Liefste ook niet noemen.
Maar dan is Hij hun alles waard en roepen ze uit met de bruid: Hij kusse mij. En zeggen ze het Ledeboer na: ”voor één kus van Jezus’ mond geef ik al die zwarte grond”.
Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? is een uitspraak van Judas en daarmee ook van ons verdorven hart. Van nature zijn we allen vervuld met haat tegen de Heere en Zijn gezalfde. Want welk ontdekkend onderwijs kreeg Paulus toen hij door God werd stil gezet? Ik ben Jezus, Dien gij vervolgt. Dan krijgt men zijn ik-gerichte, zonde-koesterende leven terug. Ook al was men een net kerkmens, men verachtte het Evangelie. Zo iemand leert dat hij een vrijwillig verbond is aangegaan met de satan, en is bevreesd de zonde tegen de Heilige Geest bedreven te hebben. Zo iemand wordt helwaardig, om aan het randje van de hel gewezen te worden op het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt en om te horen: Hiertoe is de Zone Gods geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.
Wat een liefde en macht wordt dan gezien in het heilig Kind Jezus. Om in een nadere gang te leren wat het Hem gekost heeft om de zaligheid te verwerven. Dat Hij Zich uit onpeilbare liefde liet verkopen voor dertig zilverlingen, de prijs van een slaaf . Om in die weg Zijn Kerk te verlossen uit de slavernij van satan en voor hen een oneindige rijkdom in de hemelen te verwerven. Ze leven pijnlijk in dat het Judasbestaan zo vaak samenspant met satan. Maar als ze in de diepte van hun vijandig, onverbeterlijk Judasbestaan mogen blikken op de (enige) Verwinnaar in de strijd, dan mogen ze Luther nazeggen: ’Ons staat de sterke Held terzij, Die God ons heeft verkoren. Vraagt gij Zijn Naam zo weet, dat Hij de Christus heet. Gods eengeboren Zoon, Verwinnaar op de troon. De zege is ons beschoren’.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2014

De Wachter Sions | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 2014

De Wachter Sions | 8 Pagina's