Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

30. Deze is ons tot een strik

Bekijk het origineel

30. Deze is ons tot een strik

Wonderheden in het veld van Zoan en wonderwerken in het land van Cham

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Farao kreeg uit de mond van Gods knechten te horen hoe vreselijk de achtste plaag zou worden. Zij spraken: En zij (de sprinkhanen) zullen het gezicht des lands bedekken, alzo dat men de aarde niet zal kunnen zien; en zij zullen afeten het overige van hetgeen dat ontkomen is, hetgeen dat ulieden overgebleven was van den hagel; zij zullen ook al het geboomte afeten dat ulieden uit het veld voortkomt (Ex.10:5).
De sprinkhanen zouden in menigten aankomen en zó neerstrijken op het land dat het helemaal bedekt werd van sprinkhanen. Waar men zou kijken, overal zou men sprinkhanen aantreffen en men zou de aarde niet meer kunnen zien. Ze zouden het overige van hetgeen ontkomen is afeten. Onder het ’overige’ moeten we verstaan de tarwe en de spelt.
Tijdens de vorige hagelplaag werd ’het vlas en de gerst geslagen, want de gerst was in de aar en het vlas was in de halm. Maar de tarwe en spelt werden niet geslagen, want zij waren bedekt (Ex. 9:31 en 32). Maar nu zouden ook de tarwe en de spelt getroffen worden, want tussen de zevende en achtste plaag lag een tijdsbestek van ruim een maand. Alle landbouwgewassen zouden in de achtste plaag worden vernield.
De sprinkhanen zouden niet alleen het land bedekken en de velden vernielen. Gods knechten vertelden nog meer wat ze zouden uitrichten: En zij zullen vervullen uw huizen en de huizen van al uw knechten en de huizen van alle Egyptenaars; dewelke uw vaders noch de vaderen uwer vaders gezien hebben van dien dag aan dat zij op den aardbodem geweest zijn, tot op dezen dag (vers 6).
De sprinkhanen zouden dus in menigten de huizen binnendringen en alles wat daar aan voedsel aan te treffen was opeten. Het kwam er eenvoudig op neer dat het volk van Egypte een grote hongersnood te wachten stond. Dat bracht de aanwezigheid van een sprinkhanenplaag teweeg. Daarop wees ook de profeet Joël!
Het werd Farao dus onomwonden aangezegd wat hem en zijn volk te wachten stond.
En dat alles met de bedoeling, zoals ook de profeet Joël had gezegd, dat er naar de stem van de Heere geluisterd werd. Dat was het doel van de aangekondigde plaag: vorst en volk moesten tot inkeer komen en bukken voor de God van Israël. In niet mis te verstane woorden had Mozes tot Farao gezegd: Hoe lang weigert gij voor Mijn aangezicht te verootmoedigen? Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen (vers 3).
Nadat Mozes - want hij vooral had blijkbaar het woord gevoerd - Gods bevel duidelijk en klaar aan de koning had meegedeeld, vertrok hij. Maar hóe ging hij weg? Heel opmerkelijk lezen we: En hij keerde zich om en ging uit van Farao (vers 6). Er zijn verklaarders die denken dat Mozes zich heeft omgekeerd en - in tegenstelling tot de andere keren - met de rug naar de koning gekeerd zijn paleis heeft verlaten. Hij wilde niets meer met de koning te maken hebben en zijn handelwijze kwam enigszins overeen met het gedrag van de discipelen die het stof dat onder aan hun voeten zat, moesten afschudden als de mensen hun prediking niet geloofden, merkt Matthew Henry op. Mozes en Aäron hadden zich vrijgemaakt van de koning en wat er zou gaan gebeuren lag geheel voor zijn rekening. Het oordeel was hem aangezegd, maar kon nóg worden afgewend.
Nadat Gods knechten het paleis hadden verlaten, kwamen er enkele knechten van de koning binnen. Ze wilden graag een kort onderhoud met hun vorst en ze spraken: Hoe lang zal ons deze tot een strik zijn? Laat de mannen trekken, dat zij den HEERE hun God dienen; weet gij nog niet dat Egypte verdorven is? (vers 7). Hieruit blijkt dat Farao extra gewaarschuwd werd. Maar liefst zijn eigen knechten drongen erop aan om de Heere te gehoorzamen.
Deze zal tot een strik zijn, beweerden ze. Ze bedoelden: ’Koning, als u niet luistert, dan zullen die plagen ons volk en land verderven. We gaan de totale ondergang tegemoet.
Luister toch naar Mozes en laat die mannen gaan! Hoe eerder ze het land verlaten, hoe beter.’
Het leek erop dat de koning zich ging bedenken. We lezen in het volgende vers: Toen werden Mozes en Aäron weder tot Farao gebracht, en hij zeide tot hen: Gaat heen, dient den HEERE uw God; wie en wie zijn zij die gaan zullen? (vers 8).
Adviezen van eenvoudige knechten kunnen soms een gunstige uitwerking hebben. Naäman, de krijgsoverste van de koning van Syrië, dacht er niet aan het advies van Elisa op te volgen om zich zevenmaal in de Jordaan te wassen. Hij werd heel boos en ging naar huis terug. Maar onderweg gaan zijn knechten hem aanspreken. We kunnen dat lezen in 2 Kon.5:13. Het gevolg was dat Naäman alsnog Elisa’s raad opvolgde en hij van zijn melaatsheid werd genezen.
Farao vroeg aan Mozes en Aäron wie en wie het land wilden verlaten. Met die uitdrukking begrensde Farao zijn woord ’niet willende al de Israëlieten laten trekken, maar enigen alleeen, die hij wil dat men hem eerst zal noemen en bekendmaken’, zegt de kanttekening (kant. 9).
De koning wilde precies weten wie er zouden vertrekken en Mozes antwoordde: Wij zullen gaan met onze jonge en met onze oude lieden; met onze zonen en met onze dochters, met onze schapen en met onze runderen zullen wij gaan, want wij hebben een feest des HEEREN (vers 9).
Met die toevoeging ’een feest des HEEREN’ wilde Mozes de koning duidelijk maken dat daarom ook de beesten mee moesten, die ter gelegenheid van dat feest zouden worden geslacht (kanttek. 10).
Het kwam er dus op neer dat Mozes en Aäron de koning kort en goed meedeelden dat het hele volk van Israël met al hun hebben en houden zou vertrekken. Niets van hen zou in Egypte achterblijven. Wat was Farao’s antwoord?

(Volgende keer D.V. 31. Er mogen geen kinderen mee)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 2014

De Wachter Sions | 8 Pagina's

30. Deze is ons tot een strik

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 2014

De Wachter Sions | 8 Pagina's