Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

43. Langs een omweg naar het beloofde land

Bekijk het origineel

43. Langs een omweg naar het beloofde land

Wonderheden in het veld van Zoan en wonderwerken in het land van Cham

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Telkens wees de Heere op het grote wonder van de uittocht. We lezen in Ex. 12: 41: Zo is het even op denzelven dag geschied, dat al de heiren des HEEREN uit Egypteland zijn gegaan.
En hoofdstuk 12 sluit af met de woorden: En het geschiedde even ten zelven dage, dat de HEERE de kinderen Israëls uit Egypteland leidde, naar hun heren (vers 51). Steeds legde de Heere er de nadruk op dat het volk ’door een sterke hand’ uit Egypte was uitgevoerd en die grote weldaad mocht nimmer vergeten worden.
Toen de Israëlieten uittrokken, was er ook veel vermengd volk onder hen. Volgens de kanttekening waren dat Egyptenaren en anderen die door de wonderwerken welke zij gezien hadden, bewogen waren mee te trekken, maar die daarna bezweken. Het waren, zoals een verklaarder opmerkt, lieden van niet zo best gehalte, zoals later op weg naar Kanaän zou blijken. Zij waren de eersten die het manna verachtten en begeerden vlees te eten.
Daarna reisde het volk onder leiding van de Heere in een wolk- en vuurkolom van Sukkoth naar Etham. Er staat in Ex. 13:21: De HEERE (of de Engel Gods, zoals we lezen in Ex. 14:19) toog voor hun aangezicht en de kanttekening wijst erop dat ’Hij is geweest de eeuwige Zone Gods, 1 Cor. 10:9’ (kantt. 33).
De Israëlieten waren bij vijven uit Egypte getrokken en namen Jozefs beenderen met zich mee. Maar dan lezen we iets merkwaardigs. Er staat in Ex. 13:18: Maar God leidde het volk om, door den weg van de woestijn der Schelfzee. Ze maakten dus een andere route, een omweg. Maar waarom deed de Heere dat? Daarvoor had Hij allerlei redenen.
Als de Israëlieten de gewone en kortste weg naar Kanaän zouden gaan, moesten ze via het land van de Filistijnen trekken. En daar had de Heere Zijn volk niet voor over. De Filistijnen waren een oorlogszuchtig volk en zouden ongetwijfeld op de Israëlieten aanvallen. Om Zijn volk daarvoor te behoeden, koos de Heere een andere weg uit. Er staat in Ex. 13: 17: En het is geschied toen Farao het volk had laten trekken, zo leidde hen God niet op den weg van der Filistijnen land, hoewel die nader was; want God zeide: Dat het den volke niet berouwe, als zij den strijd zien zouden en wederkeren naar Egypte.
De tweede reden was dat de Heere wilde dat ze voor de Schelfzee zouden komen te staan. Het zou erop lijken dat ze waren verdwaald. Toen Farao dat vernam, sprak hij: Zij zijn verward in het land (Ex. 14:3). Op Gods bevel kwamen zij voor de zee te staan met aan de ene kant de rotsachtige heuvelrug van Pi-Hachiroth en aan de andere kant Migdol en Baäl-Zefon. Bij Baäl-Zefon stond een afgod van Farao. Op die laatste afgod was misschien Farao’s hoop gevestigd. Want de andere goden hadden de koning en zijn volk niet kunnen bewaren voor de oordelen van de God van Israël. Mogelijk heeft Farao gedacht dat Baäl-Zefon, zijn afgod aan de noordgrens van zijn rijk, ervoor had gezorgd dat de Israëlieten hun reis naar Kanaän via het land der Filistijnen niet hadden kunnen voortzetten. Zijn afgod zou dat verhinderd hebben.
Maar nu wilde de Heere ook de machteloosheid van díe afgod tonen door de koning met zijn leger in de zee te laten omkomen.
De Heere had gesproken: Ik zal gerichten oefenen aan al de goden der Egyptenaren, Ik, de HEERE (Ex. 12:12). Verder zou in het verdrinken van het hele volk een sprake uitgaan naar de Kanaänitische volken. Dat was de derde reden waarom het volk van Israël vóór en door de zee geleid werd.
In de ondergang van de Egyptenaren zouden de omringende volkeren met ontzag spreken over Israëls God, want we lezen in het overwinningslied van Mozes: De volken hebben het gehoord, zij zullen sidderen; weedom heeft de ingezetenen van Palestina bevangen. Dan zullen de vorsten van Edom verbaasd wezen, beving zal de machtigen der Moabieten bevangen; al de ingezetenen van Kanaän zullen versmelten. Verschrikking en vrees zal op hen vallen (Ex. 15:14-16). Toen later de stad Jericho viel, wist Rachab de verspieders te vertellen hoe alle inwoners van het land voor de daden van Israëls God beefden. Zij sprak tot de verspieders: Ik weet dat de HEERE u dit land gegeven heeft, en dat ulieder verschrikking op ons gevallen is en al dat de inwoners dezes lands voor ulieder aangezicht gesmolten zijn. Want wij hebben gehoord dat de HEERE de wateren van de Schelfzee uitgedroogd heeft voor ulieder aangezicht, toen gij uit Egypte gingt (Joz. 2:9 en 10).
De laatste reden dat de Heere Zijn volk voor de zee leidde, was omdat Hij voor altijd een einde ging maken aan Farao’s opstand. We lezen in Ex. 14:4: En Ik zal Farao’s hart verstokken, dat hij hen najage; en Ik zal aan Farao en aan al zijn heir verheerlijkt worden, alzo dat de Egyptenaars zullen weten, dat Ik de HEERE ben (Ex. 14:4).
De Heere had beloofd dat Hij Zijn volk door een sterke (Ex. 13:14) en door een hoge hand (Ex. 14:8) uit Egypte zou uitvoeren. Maar Farao wilde door zijn hand en macht Israël ten onder brengen (Ex. 14:30).
De twee machten kwamen opnieuw tegenover elkaar te staan: de macht van de Heere en die van Farao. In de tien plagen had de Heere duidelijk getoond dat Farao en al zijn afgoden niets vermochten. Maar toen Farao hoorde dat Israël zijn land voor altijd wilde verlaten, zo is het hart van Farao en van zijn knechten veranderd tegen het volk, en zij zeiden: Waarom hebben wij dat gedaan, dat wij Israël hebben laten trekken, dat zij ons niet dienden? (Ex. 14:5).
Opnieuw laaide de haat in hem op en nam hij het besluit het volk te achterhalen. Hij wilde en kon het van de Heere niet verliezen. En dát zou leiden tot zijn eeuwige ondergang!

(Volgende keer D.V. 44. Farao’s eeuwige ondergang - slot)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 2014

De Wachter Sions | 8 Pagina's

43. Langs een omweg naar het beloofde land

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 november 2014

De Wachter Sions | 8 Pagina's