Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De biddende bouwer - 1. Want God zal aan Zijn Sion hulp bewijzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De biddende bouwer - 1. Want God zal aan Zijn Sion hulp bewijzen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze worden vaak in één adem genoemd: Ezra, Nehémia en Esther. Het zijn Bijbelboeken die gaan over de tijd tijdens en na de ballingschap van het Joodse volk.
Zoals bekend werden de Joden van het tienstammenrijk in de jaren 733 en 722 voor Christus naar Assyrië weggevoerd. De laatste wegvoering ervan vond plaats tijdens koning Hoséa, de laatste koning van het tienstammenrijk.
Het tienstammenrijk is als volk nooit meer teruggekeerd. Wel zijn er individuele personen uit het tienstammenrijk teruggekeerd.
We lezen dat toen Simeon de Heere Jezus in de tempel zegende, er ook een profetes kwam die eveneens betuigde dat dit Kindeke de beloofde Messias was. Die profetes was Anna, uit de stam van Aser (Luk. 2:36). De stam Aser behoorde tot het tienstammenrijk en Anna woonde in Israël.
Na de wegvoering van het tienstammenrijk werd het tweestammenrijk naar Babel weggevoerd. De eerste grote wegvoering naar Babel had plaats in het jaar 597 voor Christus onder koning Jójachin. Onder de ballingen bevonden zich Ezechiël en Mórdechaï. Enkele jaren eerder (605 v. Chr.) waren met koning Jójakim reeds wat voorname personen onder Nebukadnézar naar Babel weggevoerd, waaronder Daniël en zijn vrienden.
Onder koning Zedekía, de laatste koning van het tweestammenrijk, vond de tweede grote wegvoering naar Babel plaats. Dat was in het jaar 586 voor Christus. De stad Jeruzalem werd mét de tempel verwoest en de profeet Jeremia heeft de jammerlijke ondergang meegemaakt. In die tijd heeft hij zijn ’Klaagliederen’ geschreven. Toen was het ongeveer 850 jaar geleden dat de Israëlieten onder Jozua bezit van het beloofde land Kanaän hadden genomen. Om hun zonden werden ze bijna allen weggevoerd. Een onbeduidende minderheid bleef eenzaam in het verlaten en verwoeste Juda achter.
Wat ging er een gejuich op bij de Ammonieten, de Moabieten, de Edomieten, de Egyptenaars en andere vijanden van Israël. Ze hadden een vermaak in Juda’s ondergang. Maar op Gods tijd zouden de verbannen Joden uit het tweestammenrijk weer naar hun land mogen terugkeren. Aan hun zeventigjarige ballingschap - die duurde van 605 tot 536 voor Chr. - zou een einde komen. Assyrië werd in 605 bij Babel ingelijfd. Daarna werd Babel mét Assyrië in 539 bij Perzië ingelijfd.
Een bekende koning van Perzië was Ahasvéros. Hij was de vierde, grootste en machtigste heerser van het wereldrijk van de Meden en Perzen. In het Grieks heette hij Xerxes. Deze machtige heerser wordt veel genoemd in het Bijbelboek Esther. Dat Joodse meisje werd door hem tot koningin verkoren. Met die verkiezing werd voorkomen dat het Joodse volk onder de listige aanslagen van de boze Haman werd uitgeroeid. Ook al wordt de naam van de Heere in het Bijbelboek Esther niet één keer genoemd, toch zien we Gods leiding erin duidelijk beschreven. Ter herdenking aan die wonderlijke Godsbewaring werd het Purimfeest ingesteld. Dat was in het jaar 473 v. Chr. Het boek Esther omvat een periode van tien jaar, van 483 tot 473 voor Christus.
Ahasvéros was de vader van de eveneens bekendgeworden koning Arthahsasta. Die koning komen we in de Bijbelboeken Ezra en Nehémia tegen. De Bijbelboeken Ezra en Nehémia (ook wel genoemd het tweede boek van Ezra) zijn een voortzetting van Kronieken. In sommige vertalingen (bijv. de Septuaginta, de Griekse vertaling van het O. Testament) wordt het boek Nehémia het tweede boek van Ezra genoemd.
Het Bijbelboek Kronieken eindigt met de woorden: Zo zegt Kores, koning van Perzie: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is. Wie is onder ulieden van al Zijn volk? De HEERE zijn God zij met hem, en hij trekke op (2 Kron.36:23).
In Ezra 1:2 en 3 lezen we dezelfde woorden: Zo zegt Kores enz. Koning Kores wordt in buitenbijbelse bronnen ook Cyrus genoemd.
Het Bijbelboek Ezra is genoemd naar de priester en Schriftgeleerde Ezra en door hem geschreven. Hij leefde na de Babylonische ballingschap. In Ezra 1 en 2 wordt de terugkeer van de eerste groep ballingen beschreven. In Ezra 3 -6 vinden we de beschrijving van de wederopbouw van de tempel. In Ezra 7-10 vinden we de terugkeer van de tweede groep ballingen onder leiding van Ezra en zijn moedig hervormend optreden. Het Bijbelboek Ezra omvat een periode van bijna tachtig jaar, van 536 - 458 v. Chr.
Nehémia was de schenker van de Perzisch koning Arthahsasta. Het Bijbelboek Nehémia is een voortzetting van Ezra. In Neh. 1-7 wordt de terugkeer van Nehémia en de herbouw van Jeruzalems muren beschreven. In Neh. 8-13 vinden we de hervormingen onder Ezra en Nehémia. Het Bijbelboek Nehémia omvat een tijdperk van ongeveer twintig jaar, van 445 -425 v.Chr.
We geven voor alle duidelijkheid nog even de tijdperken weer:
1. Het Bijbelboek Esther omvat een periode van tien jaar, van 483-473 voor Christus. Esther werd koningin in het jaar 478 v. Chr.
2. Het Bijbelboek Ezra omvat een periode van bijna tachtig jaar, van 536-458 v. Chr. Ezra keerde naar Israël terug in het jaar 457 v. Chr.
3. Het Bijbelboek Nehémia omvat een tijdperk van ongeveer twintig jaar, van 445-425 v. Chr. Nehémia keerde naar Israël terug in het jaar 445 v. Chr.
Het belangrijkste is dat de genoemde Bijbelboeken laten zien dat de Heere Zijn verbond houdt. We lezen in de Bijbel dat de Heere de geest van sommige personen heeft opgewekt naar Jeruzalem te gaan om daar een begin te maken met het bouwen van de tempel.
In Esther merken we duidelijk Zijn bewaring van het volk van Israël. In Ezra komt Hij Zijn beloften na en in Nehémia zien we dat de Heere aan Zijn volk wil gedenken, hen beschermt tegen hun vijanden en tegen vermenging met andere volken. Niet de machtige koningen van Assyrië, Babel en Perzië hebben het voor het zeggen, maar de Heere bestuurt alles naar Zijn raad tot Zijn eer en tot welzijn van Zijn kinderen.
Want God zal aan Zijn Sion hulp bewijzen,
En Juda’s steên herbouwen uit het stof
(Ps. 69:14).

(Volgende keer D.V. 2. Nehémia, de schenker van Susan)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 2015

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De biddende bouwer - 1. Want God zal aan Zijn Sion hulp bewijzen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 mei 2015

De Wachter Sions | 8 Pagina's