Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De biddende bouwer - 15. Nehémia is verontwaardigd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De biddende bouwer - 15. Nehémia is verontwaardigd

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verder moesten de arme mensen als onderpand hun akkers, hun wijngaarden en hun huizen aan de rijke Joden afstaan om aan koren te komen, want we lezen in vers 3: Ook waren er die zeiden: Wij verpanden onze akkers en onze wijngaarden en onze huizen opdat wij in dezen honger koren mogen opnemen.
Daar kwam verder nog bij dat de koning belasting eiste van zijn onderdanen en de armen moesten ook daarvoor geld lenen bij de rijken en hun akkers en wijngaarden als onderpand afstaan. We lezen daarover in vers 4: Desgelijks waren er die zeiden: Wij hebben geld ontleend tot des konings cijns (belasting), op onze akkers en onze wijngaarden.
Het ergste was wel dat de arme mensen niet alleen hun akkers, wijngaarden en huizen voor geld als onderpand hadden moeten afstaan, maar zelfs hun kinderen, want we lezen in vers 5: En zie, wij onderwerpen onze zonen en onze dochters tot dienstknechten; ja, er zijn enigen van onze dochters onderworpen, dat zij in de macht onzer handen niet zijn. Ze hadden zelfs over hun eigen kinderen niets meer te zeggen, want die waren helemaal in de macht van de rijken gekomen.
Wat gebeurde was in strijd met de wetten die de Heere door Mozes aan Zijn volk gegeven had. De Heere had wetten gegeven om armen, wezen, weduwen en vreemdelingen te beschermen. In Deut. 15 lezen we dat de Heere beval dat wanneer er een arme onder hen was, zij hem op een gulle manier moesten verzorgen: Gij zult hem uw hand mildelijk opendoen, en gij zult hem rijkelijk lenen, genoeg voor zijn gebrek dat hem ontbreekt (vers 8). Zelfs mocht er geen bedelaar in Israël voorkomen (vers 4).
De Israëlieten moesten er altijd maar goed aan denken dat zij zelf eens een dienstknecht in Egypteland geweest waren (vers 15). Duidelijk had de Heere bevolen: Gij zult aan uw broeder niet woekeren met woeker van geld (Deut. 23:19). De Heere gebiedt in het achtste gebod van Zijn wet dat ik mijns naasten nut, waar ik kan en mag, bevordere, zoals we lezen in zondag 42 van de Catechismus.
In de Brief van Jakobus bestraft de apostel in scherpe bewoordingen de rijken die de armen hun loon onthouden. We horen hem zeggen: Welaan nu, gij rijken, weent en huilt over uw ellendigheden, die over u komen. Uw rijkdom is verrot, en uw klederen zijn van de motten gegeten geworden (...). Zie, het loon der werklieden (...) roept; en het geschrei dergenen die geoogst hebben, is gekomen tot in de oren des Heeren Zebaoth (vers 1-4).
Toen Nehémia, de godvrezende landvoogd, de grieven van de arme mensen hoorde, werd hij heel boos. We lezen in Neh. 5:6: Toen ik nu hun geroep en deze woorden hoorde, ontstak ik zeer. Hij was verontwaardigd dat er zulke goddeloze praktijken onder het volk van de Heere plaatsvonden. Maar hoe boos hij ook was, hij reageerde niet heftig en voer niet driftig tegen de rijken uit. We lezen in vers 7: En mijn hart beraadslaagde in mij; daarna twistte ik met de edelen en met de overheden, en zeide: Gijlieden vordert een last, een iegelijk van zijn broeder. Voorts belegde ik een grote vergadering tegen hen.
Nehémia deed dus drie dingen. In de eerste plaats overlegde hij in zijn hart hoe hij het beste zou kunnen handelen. Daarna bestrafte hij de rijken (de edelen en de oversten) die zich misdroegen en vertelde hun dat ze verkeerd met de arme mensen handelden door hen af te persen en te verdrukken, en in de derde plaats riep hij de mensen samen en belegde een grote vergadering.
Toen Nehémia zijn mensen allemaal bij elkaar had geroepen, vertelde hij welke goddeloze praktijken er plaatsvonden. Onomwonden sprak hij er zijn afkeuring over uit door te zeggen: De zaak is niet goed die gijlieden doet; zoudt gij niet wandelen in de vreze onzes Gods, om de versmading van de heidenen, onze vijanden? (vers 9). Nehémia wilde zeggen: Wat er bij ons gebeurt, is tegen de wet van de Heere. Wie Hem vreest, gaat met zijn medemens op zo’n manier niet om. Bovendien zullen onze buren het horen en zeggen: Gaan de mensen in Israël zó met elkaar om! Op die manier wordt de Naam van de Heere door onze schuld onder de heidenen gelasterd en gesmaad!
Toen Nehémia dat had gezegd, stelde hij voor om de goddeloze praktijken af te schaffen. En de rijken gingen er meteen mee akkoord, want we lezen dat ze zeiden: Wij zullen alzo doen, als gij zegt (vers 12).
Maar Nehémia wist dat mensen heel wispelturig kunnen zijn. Vandaag zeggen ze ’ja’, en morgen ’nee’. Daarom nam hij in het bijzijn van de priesters, Gods dienstknechten, het volk een eed af. In Matth. 5:34 staat: Zweert ganselijk niet, maar dat betekent dat men niet lichtvaardig, onnodig of een valse eed mag afleggen. Maar het godzalig eedzweren is toegestaan. We kunnen dat lezen in Zondag 37.
Zoals het onder ons gebruikelijk is de twee voorste vingers van de rechterhand op te steken en Gods Naam aan te roepen door te zeggen: ’Zo waarlijk helpe mij God almachtig’. In de tijd van Nehémia was het gebruikelijk om de boezem (dat was de plooi van het opperkleed boven de gordel, die men als zak gebruikte), de mouw of de mantel uit te schudden en daarbij te spreken: ’Alzo schudde God uit allen man die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn huis en uit zijn arbeid, en hij zij alzo uitgeschud en ledig.’ Die woorden betekenen dat de Heere van iemand die de eed niet nakwam alles mocht afnemen. Zo’n eed nam Nehémia af! Verder lezen we in vers 13: De ganse gemeente zeide: Amen. En zij prezen den HEERE, en het volk deed naar dit woord.
Onder Gods zegen kon men weer eensgezind verder gaan met het bouwen aan de muur.

(Volgende keer D.V. 16. Nehémia geeft zelf het voorbeeld )

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 2015

De Wachter Sions | 8 Pagina's

De biddende bouwer - 15. Nehémia is verontwaardigd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 2015

De Wachter Sions | 8 Pagina's