Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

23. De rijke man en de arme Lazarus

Bekijk het origineel

23. De rijke man en de arme Lazarus

Waarom spreekt Gij door gelijkenissen? De gelijkenissen van de Heere Jezus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nadat de Heere Jezus de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester heeft verteld, vertelt Hij de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus. Deze gelijkenis behoort tot één van de meest bekende gelijkenissen die de Heere Jezus heeft uitgesproken. De gelijkenis staat niet los van de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester. Je kunt je nog wel herinneren dat de Heere Jezus in die gelijkenis heeft gezegd: Maakt uzelven vrienden uit den onrechtvaardigen Mammon (Luk. 16:9). Die opmerking wil natuurlijk niet zeggen dat we geld en goed moeten nastreven in ons leven. De Heere Jezus heeft ons daarvoor juist gewaarschuwd. Maar de Heere wilde hierdoor leren dat we met ons geld en goed de arme mensen en vooral Gods behoeftige kinderen moeten helpen. Het behoort immers tot het vierde gebod van Gods wet ’de armen christelijke handreiking te doen’ (Zondag 38). We behoren op die manier de medemens voor Christus te winnen.

Maar kijk nu eens naar het gedrag van de rijke man? Hij was een Israëliet en noemde Abraham zijn vader. Maar hij deed niet de werken van vader Abraham, want hij had geen cent over voor het arme kind van God dat vol zweren als bedelaar aan de poort van zijn deftige herenwoning lag. Hij liet die man rustig verkommeren en zijn geld en goed besteedde hij alleen voor zichzelf. In de Bijbel staat dat hij was gekleed met purper en zeer fijn lijnwaad, levende allen dag vrolijk en prachtig (Luk. 16:19). De bedelaar daarentegen lag vol zweren en begeerde verzadigd te worden van de kruimkens die van de tafel des rijken vielen (vers 20 en 21). Hij begeerde de kruimels, maar hij kreeg ze niet. Maar aan het leven van beide mensen kwam een einde. De bedelaar zal wel niet zo oud geworden zijn als de rijke man. Hij stierf volgens de Bijbel het eerst en daarna kwam het einde van de rijke man. Was het verschil tussen de beide mensen in dit leven al groot, na hun dood was het verschil oneindig groter. We lezen dat de bedelaar stierf en van de engelen werd gedragen in den schoot van Abraham (vers 22). Dat wil zeggen dat hij naar de hemel ging. Maar van de rijke man lezen we dat hij zijn ogen ophief, zijnde in de pijn (vers 23). Lazarus’ naam wordt in de Bijbel vermeld. Daardoor wil de Heere te kennen geven dat hij ’een gekende’ van de Heere was, zoals dat ook het geval was met de gelovige Galaten aan wie Paulus schreef dat ze van God gekend waren (Gal. 4: 9). Dat wil zeggen dat de Heere hen lief had.

Vanzelfsprekend kende de Heere ook de naam van de rijke man, maar toch werd zijn naam niet genoemd. Hierdoor wilde de Heere aangeven dat hij ’geen gekende’ van de Heere was. De Heere kende hem niet als Zijn kind en daarom klonk het na het sterven tot hem wat we lezen in Mattheüs 7:23: En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: Ik heb u nooit gekend. De Heere had hem nooit horen roepen en bedelen om genade. Hij was nooit een geestelijke bedelaar geworden, die smeekte: Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE. Heere, hoor naar mijn stem; laat Uw oren opmerkende zijn op de stem mijner smekingen (Ps. 130:1 en 2).

En toch ging hij roepen. Maar toen was zijn genadetijd voor eeuwig voorbij. Dat wil de Heere ons vooral ook leren in het laatste gedeelte van deze gelijkenis. Er vindt namelijk een oneigenlijk gesprek plaats na de dood. De rijke man roept tot Abraham: Vader Abraham, ontferm u mijner en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers dope, en verkoele mijn tong; want ik lijd smarten in deze vlam (vers 24). Maar Abraham antwoordt: Kind, gedenkt dat gij uw goed ontvangen hebt in dit leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten (vers 25). Nadat Abraham ook nog heeft gewezen op het feit dat er een onoverbrugbare kloof is tussen de hel en de hemel, bidt de rijke man of Lazarus dan naar de aarde mag worden gestuurd om zijn vijf broers te waarschuwen opdat ook zij niet komen in deze plaats der pijniging (vers 28). Maar ook dat is niet mogelijk en al zou het mogelijk zijn geweest, zo zouden zij Lazarus niet geloven, ook al was hij uit de doden opgestaan, want indien zij Mozes en de Profeten niet horen, zo zullen zij ook, al ware het dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen (vers 31). Dat wil zeggen dat wie in dit leven niet in Gods Woord gelooft, op geen enkele andere manier behouden kan worden. In dit leven moet dat Woord ons zaligmakend overreden om de brede weg naar het verderf te verlaten en het smalle pad te leren bewandelen. De Heere Jezus heeft gezegd: Onderzoekt de Schriften, want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen (Joh. 5:39). Het wil volgens kanttekening 54 zeggen ’dat de weg om het eeuwige leven te verkrijgen in dezelve geleerd en aangewezen wordt, welke een goede mening was’.

Paulus schrijft dat het Evangelie is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft (Rom. 1:16). De Heilige Geest werkt het geloof in het hart door middel van het Woord. Dat geloof wordt niet gewerkt door een of ander zichtbaar teken of een buitengewoon verschijnsel. Ook moeten we niet denken dat de rijke man medelijden had met zijn broers omdat hij hen wilde waarschuwen. Ds. Smytegelt zegt: ’Die in de hel is, is een vijand van God en zijn naaste’. De rijke man had zijn broers doen zondigen en zij zouden hem in de hel met verwijten overladen en de pijn nog ondraaglijker maken. Hij had hen zo vaak verleid en uit liefde tot zichzelf wenste hij hen nooit meer te ontmoeten. Je kunt dat lezen in ’Een woord op zijn tijd’ deel 1, waarin elf preken van ds. Smytegelt over deze gelijkenis staan.

(Volgende keer D.V. 24. Een grote kloof)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2016

De Wachter Sions | 8 Pagina's

23. De rijke man en de arme Lazarus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 2016

De Wachter Sions | 8 Pagina's