Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

31. De gelijkenis van de zaaier

Bekijk het origineel

31. De gelijkenis van de zaaier

Waarom spreekt Gij door gelijkenissen? De gelijkenissen van de Heere Jezus

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gelijkenis van de zaaier vinden we in Matthéüs 13, Markus 4 en in Lukas 8. Het gaat over een zaaier die zaad uitstrooit op de aarde. Vroeger zagen we de boeren ook met de hand het zaad uitwerpen op de klaargemaakte akkers. Zij strooiden handvollen met graan uit en vaak volgden vogels op een kleine afstand om wat korrels op te pikken. Toch moeten we bedenken dat de toestand in het land van de Bijbel aanmerkelijk verschilde met de toestand van ons land.

In ons land kennen we de verschillende bewerkte akkers, de netjes van elkaar gescheiden donkere percelen grond, bewerkt door ploeg en eg om het graan te ontvangen. Maar dat was in het land van de Bijbel niet zo. Daar ging een zaaier naar zijn eigen stukje grond dat hooguit was afgebakend van andere akkertjes door een muurtje waarlangs platgetreden landweggetjes liepen. Soms liepen er ook zijpaadjes dwars door de verschillende akkertjes heen die zich in grote open en vaak droge vlakten bevonden. Het geheel gaf een wat rommelige aanblik en overal waren wel steenachtige plaatsen en doornachtige struiken. Je kunt de grond in het Oosten niet vergelijken met de vruchtbare akkers zoals wij die kennen. De vaak onvruchtbare grond werd voor het zaaien een beetje losgewoeld door een heel eenvoudige ploeg, waarvoor een of meer ossen liepen. Alles bij elkaar genomen vond de bewerking met uiterst eenvoudige middelen plaats en waren de omstandigheden heel anders dan in ons land.

De Heere Jezus vergeleek het Koninkrijk der hemelen of het Koninkrijk der genade met het alledaagse beeld van een zaaier. Opnieuw gebruikt de Heere Jezus een heel eenvoudig beeld uit het dagelijkse leven om een ernstige, geestelijke boodschap aan te duiden. Een zaaier loopt over zijn akker en strooit zijn zaad uit. In de Bijbel staat: Zie, een zaaier ging uit om te zaaien (Matth. 13:3). Door die akker loopt ook een verhard pad en een gedeelte van het zaad valt op zo'n pad. Het zaad dat daarop terecht komt, kan niet groeien en we zien dat de vogels het in de kortste tijd hebben weggepikt. We lezen in vers 4: En als hij zaaide, viel een deel van het zaad bij den weg; en de vogels kwamen en aten datzelve op. Een ander gedeelte van het zaad valt op steenachtige plaatsen. Even ontkiemt het zaad, maar als de zon gaat schijnen, verbranden de tere scheutjes en ze verdorren omdat ze geen kans krijgen om wortel te schieten vanwege de harde, rotsachtige bodem. Ook van dat zaad komt niets terecht. In de Bijbel staat: En een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar het niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had; Maar als de zon opgegaan was, zo is het verbrand geworden, en omdat het geen wortel had, is het verdord. Ook valt er wat zaad tussen de doornen en hier krijgt het de kans om te ontkiemen en te groeien. Maar het duurt niet lang of de doornen overwoekeren en verstikken de tere plantjes. We lezen in vers 7: En een ander deel viel in de doornen; en de doornen wiesen op en verstikten hetzelve.

Gelukkig valt er ook een deel van het zaad in goede aarde. Hier kunnen de plantjes zich voldoende ontwikkelen en uitgroeien, zodat ze straks vruchten zullen kunnen voortbrengen. Weliswaar groeien er aan het ene plantje meer vruchten dan aan het andere, maar allemaal brengen ze op hun tijd vruchten voort. De Bijbel zegt: En een ander deel viel in de goede aarde, en gaf vrucht, het een honderd-, het andere zestig-, en het ander dertigvoud. Aan het einde van de vertelling sprak de Heere: Wie oren heeft om te horen, die hore (Matth. 13:9). Daarmee bedoelt de Heere: Wie mag de geestelijke betekenis van de gelijkenis tot zijn eeuwige behoudenis verstaan? Wie mag er voor zijn ziel de geestelijke lessen uithalen?

Daarna vroegen de discipelen aan de Heere waarom Hij door gelijkenissen sprak. Hierop antwoordde Hij: Omdat het u gegeven is de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven (vers 11).

De Heere Jezus sprak hier over de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen die in alle gelijkenissen liggen opgesloten. Die geestelijke verborgenheden of heilgeheimen maakt Hij bekend aan Zijn kinderen, zoals we zingen in Ps. 25:7: 't Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, Naar Zijn vreêverbond, getoond. De Heere zegt: En al uw kinderen zullen van den HEERE geleerd zijn (Jes. 54:13).

De Heere Jezus verklaart hun dan de gelijkenis en zegt dat de zaaier degene is die preekt. Het zaad is het Woord van God dat de hoorders wordt bekendgemaakt. Met het zaad dat op de weg valt, worden de mensen bedoeld die de preek aanhoren, maar er nauwelijks over nadenken. De woorden gaan het ene oor in en het andere uit. Maar er zijn ook mensen die onder de preek ontroerd zijn. Het lijkt erop alsof ze door het Woord geraakt worden. Maar als er moeilijkheden of vervolging om het Woord komen, verlaten ze de dienst van de Heere. Na een poosje gekerkt te hebben, keren ze voorgoed de kerk de rug toe. Ze hebben ’geen zuur gezicht’ voor de dienst van God over.

Anders is het met hen die tamelijk serieus gaan leven nadat ze het Woord hebben aangehoord. Maar ook zij haken na een poosje af en zeggen de dienst van God vaarwel. Uiteindelijk hebben ze het toch te druk met andere dingen. Allerlei problemen verdringen het allerbelangrijkste naar de achtergrond.

Maar gelukkig zijn er ook die het Woord van de Heere geloven. Hun hart wordt als dat van een Lydia geopend en zij brengen vruchten voort der bekering waardig (Luk. 3:8). Zij mogen hun zonden belijden en de Heere Jezus als hun Zaligmaker leren kennen. De prediking mag voor hen het gezegende middel zijn om hen van de brede weg af te brengen en hen te plaatsen op het smalle schapenspoor naar het eeuwige leven.

(Volgende keer D.V. 32. Het Woord horen en verstaan)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 2016

De Wachter Sions | 8 Pagina's

31. De gelijkenis van de zaaier

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 2016

De Wachter Sions | 8 Pagina's