Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag bevestigingsdienst kandidaat O.M. van der Tang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag bevestigingsdienst kandidaat O.M. van der Tang

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op woensdag 31 augustus 2016 vond de bevestiging plaats van kandidaat O.M. van der Tang tot dienaar des Woords van de gemeente te Alblasserdam. Vanwege de beperkte plaatsruimte in het eigen kerkgebouw, werden de diensten van bevestiging en intrede gehouden in de Petrakerk van de Gereformeerde Gemeente te Hendrik-Ido-Ambacht. Dit kerkgebouw werd door de kerkenraad van die gemeente belangeloos voor dit doel beschikbaar gesteld. De bevestigingsdienst werd geleid door de hoofddocent van de Theologische school, ds. J. Roos.

De dienst wordt aangevangen met het zingen van Psalm 89:10, vervolgens wordt 1 Korinthe 16: 10 - 24 gelezen en gaat ds. Roos voor in gebed. Daarna wordt gezongen Psalm 133 alle verzen. De tekst voor de bevestigingspredicatie is 1 Korinthe 16:10:

Zo nu Timótheüs komt, ziet dat hij buiten vrees bij u zij; want hij werkt het werk des Heeren gelijk als ik.

Boven de overdenking wordt geplaatst: ’Ontvang uw herder en leraar in liefde’

1. want hij is een dienstknecht van God en van Jezus Christus;

2. want hij doet het dienstwerk van God en van Jezus Christus.

Ds. Roos begint met op te merken dat het een bijzondere dienst is en heet iedereen hartelijk welkom. Hij stemt van harte in met Samuel Rutherford, die in één van zijn brieven vanuit de gevangenis schrijft: ”Hoe graag zou ik Christus een welkomstlied toezingen als Hij wilde terugkeren tot Schotland”. Mocht het ook onze verzuchting en gebed zijn: ’Hoe graag zouden we Christus een welkomstlied toezingen als Hij zou terugkeren tot Nederland, tot Alblasserdam’, nu onze geliefde vriend en broeder staat bevestigd te worden in het ambt van dienaar van het Goddelijke Woord en der gebeden. Dit alles is gegrond in wat we lezen in Jesaja 46:10: Mijn raad zal bestaan en Ik zal al Mijn welbehagen doen.

God de Vader volvoert Zijn eeuwige raad en verkiezend welbehagen door de hand van Christus. Daarom lezen we ook in Jesaja 53 dat het welbehagen des Heeren door de hand van Christus gelukkiglijk zal voortgaan. Hiermee geeft God de Vader te kennen dat Christus’ Koninkrijk geen tegenspoed kent, maar alleen voorspoed. De vastheid van de zaligheid ligt verklaard in de Drie-eenheid Gods. God de Vader heeft van eeuwigheid Zijn Kerk liefgehad, God de Zoon heeft Zich als Borg en Middelaar aangeboden en de Heilige Geest zal het uit het Mijne nemen en zal het u verkondigen. Geliefde broeder, we moeten beginnen bij het Goddelijke welbehagen en de vastheid van de zaligheid in God door Christus. Als we moesten beginnen bij de mens en eindigen in de mens, dan kwam niemand tot de zaligheid. God is de Oorzaak van de zaligheid.

De Drie-enige God heeft niet alleen een Kerk verkoren tot de zaligheid, maar Hij heeft ook mannen verkoren als middel in Zijn hand om Zijn Koninkrijk uit te breiden en Zijn volk te versterken. Zulke mannen worden in Gods Woord genoemd: ’engelen’. Zulke ’engelen’ worden geroepen, afgezonderd en uitgestoten. Ze worden als een bode en ambassadeur aangesteld om dat grote dienstwerk te verrichten. Paulus kende zichzelf als zo'n ambassadeur, als hij schrijft in 2 Korinthe 5:20: Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen.

Het is een bijzondere titel om engel, gezant, ambassadeur te zijn van de hoogste Koning. Ze krijgen ook de titel: ’ster’. Laat kerkenraad en gemeente van Alblasserdam zich daarom bewust zijn dat zij hedenmiddag een ster uit de hand van Christus ontvangt. Ze worden echter niet altijd als zodanig aangemerkt, maar ze zijn het wel. Ze hebben als sterren in Christus’ hand het licht van het Evangelie de gemeente voor te houden. Christus spreekt van zeven sterren, een volmaakt getal. Al Gods knechten van alle tijden en eeuwen behoren tot dat volmaakte getal zeven, in onderscheiding van degenen die niet in Zijn rechterhand zijn, die zichzelf wat hebben aangematigd. Dat zijn vallende sterren. De sterren in Christus’ hand zijn verkoren tot de zaligheid, maar ook verkoren om dat dienstwerk te verrichten. Om als een ster in Zijn hand het licht te laten schijnen en het Evangelie te verkondigen.

De gemeente van Alblasserdam krijgt één van Zijn sterren, maar niemand heeft broeder Van der Tang in zijn hand; alleen Christus heeft Zijn sterren in Zijn hand. Toch proberen satan en zijn handlangers dat sterrenlicht te doven en hen uit de hand van Christus te rukken. Maar laat dit u tot troost zijn, broeder (en het geldt voor al de ambtsbroeders) wat Christus heeft gezegd in Johannes 10: Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders. Daarom broeder, de Heere zegt op dit moment als Koning van Zijn Kerk: ’U hebt niets te vrezen want u bent in Mijn hand’.

Ik weet dat de Heere u tijdens een huwelijksdienst in Barneveld zeer vertroost heeft vanuit Psalm 46. Satan en de godsdienst zullen niet stilzitten en het boze bestaan zal niet ophouden. U zult wat vurige pijlen krijgen en bittere teleurstellingen ondervinden. De Heere acht dit nodig om een schijnende ster te zijn voor degenen die in het duister verkeren. Maar als u dan weer eens omhoog mag zien, dan krijgt de bevestigingstekst opnieuw waarde: Zo nu Timótheüs tot u komt, ziet dat hij buiten vrees bij u zij.

Gods Geest spreekt ons hier van twee sterren, van Paulus en Timótheüs. Beiden waren dienstknechten. Paulus kende de gemeente van Korinthe. Hij is daar twee jaar werkzaam geweest. Na zijn vertrek kwamen er valse leraars, zwaarwichtige mensen, die oorzaak gaven tot verdeeldheid en partijschap; daarnaast vonden allerlei zondige praktijken plaats. Satan heeft altijd handlangers die niet stil zitten. De godsdienst en extremisten zorgen altijd voor verdeeldheid. Daar hoeft men echter niet bevreesd voor te zijn, wel voor een kind van God dat bidt.

We hebben vaak tegen ambtsdragers gezegd: ’ga niet aan de kant voor extremisten’. Maar degenen die bedeeld zijn met de vreze Gods zoeken de eenheid, zoeken Gods eer, en zijn bewogen over degenen waarover ze gesteld zijn. Degenen die verdeeldheid zaaien, strijden niet alleen tegen de leer van vrije genade, maar tegen Christus! Als u Christus in het middelpunt stelt, als u de drie stukken noemt die gekend moeten worden, dan zit satan niet stil. Daarom schrijft Paulus dat hij Timótheüs zal zenden om te vernemen wat de uitwerking is van zijn zendbrief.

Gemeente, ik hoop van harte dat u uw leraar in liefde ontvangt en dat hij buiten vrees bij u is. De apostel zegt: want hij werkt het werk des Heeren gelijk als ik. Het houdt heel veel in een dienstknecht van God, van de hoge heilige God te zijn. In dienst van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Het houdt heel wat in dat hier vanmiddag een dienstknecht van God, die door de Heere van eeuwigheid verkoren, geroepen en gezonden is, bevestigd wordt als uw herder en leraar. U moet hem zien als een dienstknecht van God en van Jezus Christus. Hij is naar Gods welbehagen en op grond van het werk van Christus gezonden naar Alblasserdam. Geliefde broeder, het is bijzonder als u daar een indruk van hebt, om een dienstknecht van Jezus Christus te zijn.

2. want hij doet het dienstwerk van God en van Jezus Christus

Al was Paulus een apostel en Timótheüs een herder en leraar, ze deden beiden hetzelfde dienstwerk. Het woord dienstknecht is vernederend. In de grondtaal staat een woord dat wijst op ’slaaf’. Gods dienstknechten zijn in de ogen van de godsdienst en de wereld slaven, waar kritiek op geleverd mag worden. Dan ziet u ze echter niet als dienstknechten, sterren of engelen. Toch, geliefde broeder, dienstknecht geeft een hoge eer te kennen, namelijk om in dienst van God en van Christus te zijn. Het betekent ook om het eigendom van Jezus Christus te zijn. Deze dienst is een voortreffelijke liefdedienst, die altijd hetzelfde blijft. Dan zegt u: Heere, ik heb U zo lief, ik wil in Uw dienst mijn leven besteden, wat er ook tegenop komt.

Samuel Rutherford zegt (als hij spreekt van verdrukkingen): ’verdrukkingen verstompen de scherpte van de liefde niet; giet ze in de stromen van de hel en ze komt zo weer boven drijven’. De liefde kan niet verdrinken. De verdrukkingen maken een rechte dienstknecht. Ik lees in Jeremía 15:19: gij zult voor Mijn aangezicht staan; en zo gij het kostelijke van het snode uittrekt, zult gij als Mijn mond zijn. Het kostelijke is Gods volk, het snode zijn de goddelozen. Er moet separerend gesproken worden. U moet de gemeente niet zien als verbondskinderen en als dorstigen, maar als van nature vijanden. U moet een zuiver evenwicht bewaren tussen wet en evangelie. De wetprediking in zijn verdoemende kracht geeft bij de mens van nature vijandschap. Toch zullen allen moeten weten een verdoemelijk zondaar te zijn. De apostel wijst erop dat hij en Timótheüs beiden daartoe zijn geroepen. Hetzelfde dienstwerk, hetzelfde fundament. Tegenwoordig spreekt men ook van een evangelische bekering, alsof er meer wegen zouden zijn. Allen zullen echter weten dat ze als een verdoemelijk zondaar tot de zaligheid gebracht worden en allen zullen weten dat Sion door recht verlost zal worden. Maar ook het evangelie moet aan de gehele gemeente worden verkondigd. Christus heeft gezegd: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde; want Ik ben God en niemand meer. De Heere zegt ook in Ezechiël 18:23: Zou Ik enigszins lust hebben aan den dood des goddelozen? spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve? Op dit moment klopt Christus aan de deur van ons hart: Zie Ik sta aan de deur en Ik klop. Een mens is verantwoordelijk voor hetgeen hij doet met het gehoorde. Ik hoop dat er vele door Gods Geest verbrijzelde harten onder uw bediening mogen zijn, door de wet getroffen, zodat het evangelie waarde mag krijgen, om dan met vrijmoedigheid te spreken Wie Christus is. Uw liefste werk, ik weet het, is Christus aan zondaren voor te stellen en Christus uit te stallen. Het is ook noodzakelijk om zielen verder te wijzen, om een verzoend God in Christus te leren kennen, om die Vaderlijke liefde te leren kennen. Wat is het een dierbaar werk om schaapjes en lammetjes te hoeden en op de goede Herder te wijzen.

Er staat in de tekst: gelijk als ik. U bent een rechte dienaar als u net als Paulus kunt zeggen: Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Paulus doelt dan op de oude mens, die kom je overal tegen. De oude mens haat Christus, staat Christus tegen, vandaar die innerlijke strijd. Daarom zegt Paulus: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods ? Maar hij zegt ook: Ik dank God door Jezus Christus onzen Heere. Dan krijgt genade zoveel waarde en zien we weer Wie de Heere is. Als de Heere de hoop verlevendigt nadat het wanhopig was, dan is Christus het Anker van de hoop en het Voorwerp van het geloof. Het liefste werk is dan om God in Christus lief te hebben. Een oudvader zegt: Al Gods volk krijgt verdrukkingen, maar Gods knechten krijgen een dubbel kruis omdat ze dienstknechten zijn in dienst van de grote Koning. En toch moet u doorgaan want in het laatste vers van het vorige hoofdstuk lezen we: zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren, als die weet dat uw arbeid niet ijdel is in den Heere. In die weg krijgt u leesvrijmoedigheid, gebedsvrijmoedigheid, geloofsvrijmoedigheid, preekvrijmoedigheid.

Straks aan het einde van uw ambtelijke loopbaan zult u niet verlost worden van uw dienstwerk, maar dan zult u uw dienstwerk voortzetten met volmaakt en eeuwig de Drie-enige God te dienen. Ze zullen staan voor de witte troon van God en het Lam en ze dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel, en Die op de troon zit, zal hen overschaduwen en dat eeuwig. Straks wordt het gordijn van de tijd weggeschoven. Soms geeft de Heere dat het geruis van de takken van de boom des levens gehoord mag worden. Dan is het:

Eeuwig in Zijn wil verslonden.
Eeuwig leven zonder zonden.
Eeuwig in het volmaakte licht.
Wandelen voor Zijn aangezicht.
Eeuwig, eeuwig, zonder rusten.
Eeuwig zich in God verlusten.

En dat alles om het werk van Christus, de Dienstknecht, de rechtvaardige en verstandige Knecht. Dan krijgen we begeerte om van harte te zingen, wat we nu doen uit Psalm 89 vers 8:”Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen”.

Na het zingen van dit psalmvers leest ds. A. Schultink het eerste gedeelte van het formulier om de dienaren des woords in het ambt te bevestigen. Nadat door ds. Roos de vragen uit het formulier zijn gesteld wordt door de kandidaat geantwoord: ’Ja ik, van ganser harte’.

Onder het staande zingen van Psalm 134:2 vindt de handoplegging plaats. Naast ds. Roos nemen aan de handoplegging deel ds. A. Geuze, ds. M. Krijgsman, ds. A. Schultink, ds. A. van Voorden, ds. J.A. Weststrate en de ouderlingen J. Penning, J. van der Tang en L. van der Tang.

Hierna spreekt ds. Roos:

Geliefde broeder, er zal veel door u heen gaan nu u de hoogwaardige titel draagt van: dienaar van het Goddelijke Woord en der gebeden. Toen u geknield lag onder Gods Woord gaf u daarmee te kennen dat u geheel uw leven wilt buigen voor dat Woord, u wilt onderwerpen aan dat Woord, u in leer en leven gegrond wilt zijn op dat Woord, dat u put uit dat Woord en dat u knielt voor God en Zijn heilig Woord. Dan geldt het: op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest en die voor Mijn woord beeft.

U bent een dienstknecht van God en van Jezus Christus, al komt er alles tegenop. De Heere heeft beloofd, Hij zal genade en ere geven. Uw meester is u voorgegaan en u zult niet anders behandeld worden. Christus is verzocht geworden, maar de Heere heeft satan overwonnen. Daarom blijft Christus voor u instaan. De Heere zal voor u strijden en gij zult stil zijn. De Heere zal u bijstaan. Ik hoop van harte dat u dienstknecht blijft en geen theoloog wordt in eigen oog. Ik acht u als mijn vriend, ik acht u als mijn broeder. Er is in deze drie jaar een band ontstaan, u hebt ons altijd bijgestaan in ons kerkelijk leven. We hebben veel samen bestudeerd, veel besproken en veel contact met elkaar gehad. Het is een voorrecht dat de Heere dit nog geeft in deze verwarde tijd.

Vervolgens richt ds. Roos zich tot mevrouw Van der Tang met de kinderen: de Heere gedenke u. De Heere gedenke ook uw oude moeder en schoonouders. De Heere gedenke de verdere familie, genodigden, de kerkenraad en gemeente.

Vervolgens wordt de pas bevestigde leraar staande toegezongen Psalm 134:3, waarna het slot van het formulier wordt gelezen. Na het dankgebed wordt als slotzang gezongen Psalm 56:5.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 2016

De Wachter Sions | 16 Pagina's

Verslag bevestigingsdienst kandidaat O.M. van der Tang

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 september 2016

De Wachter Sions | 16 Pagina's