Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weldadigheid aan een kreupele bewezen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weldadigheid aan een kreupele bewezen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen boog hij zich en zeide: Wat is uw knecht, dat gij omgezien hebt naar een doden hond, als ik ben? 2 Samuël 9:8

Geliefde lezer(es), Toen David de Filistijn Goliath had verslagen werd Jónathan op een bijzondere wijze aan David verbonden. De liefde van David en Jónathan was een wonderlijke liefde. Een liefde door God gewerkt en in het hart gelegd. Deze liefde was wonderlijker dan de liefde der vrouwen.

In 1 Samuël 20 lezen we de geschiedenis van de verbondssluiting tussen Jonathan en David. David moest vluchten voor Saul, nagejaagd als een veldhoen op de bergen. Later is Jónathan op het gebergte Gilboa gevallen en is David koning over geheel Israël geworden. David nam de stad Jeruzalem in. De ark des Heeren werd naar Jeruzalem gebracht. Zo zijn er twintig jaar voorbij gegaan.

Dan lezen we in het eerste vers van ons hoofdstuk: En David zeide: Is er nog iemand die overgebleven is van het huis van Saul, dat ik weldadigheid aan hem doe om Jónathans wil? Het is opmerkelijk dat David vraagt naar het huis van Saul. Van Sauls huis heeft hij niet zoveel vriendschap ondervonden. Sauls huis was door God verworpen. Maar David wil weldadigheid bewijzen aan het huis van Saul om Jónathans wil. Hier worden we bepaald bij de oorzaak van die weldadigheid.

Jónathan en David hadden lang geleden een verbond gesloten. Mefibóseth was toen vijf jaar oud. En David mocht thans aan dat verbond gedenken.

David was in veel opzichten een type van Christus. Zo zal Christus ook weldadigheid bewijzen aan allen die van eeuwigheid zijn verkoren en begrepen liggen in dat eeuwige verbond. Christus heeft van eeuwigheid op Zich genomen om de zaligheid te verdienen en in de tijd toe te passen. Dat genadeverbond is vast en onverbroken.

Mefibóseth woonde in Lódebar, gelegen over de Jordaan, ver van het paleis van David. Lódebar wordt ook wel een pesthuis der ellende genoemd. In Lódebar wonen we van nature allemaal. Er heerst dood en verderf. Toch blijven we liever in Lódebar dan dat we als een schuldenaar voor God zullen invallen. Mefibóseth moest echter uit dat Lódebar opgehaald worden. Hij was overgebleven uit het huis van Saul en hield zich schuil in Lódebar, gereed om te vluchten.

Ach, een mens kan niet anders dan zijn eeuwig verderf tegemoet vluchten. Een mens wil van nature niet onder God buigen. Hij wil niet als een schuldenaar tot God vluchten. Maar hem wacht niet anders dan een eeuwig verderf als hij in Lódebar blijft. God wil weldadigheid bewijzen aan al degenen die door Hem in de knel worden gebracht. Dan wordt men door de dood achtervolgd. Het oordeel komt op hen af.

Mefibóseth was kreupel aan beide voeten. Op vijfjarige leeftijd was hij door een val kreupel geworden toen een voedster met hem moest vluchten. God wil Zijn weldadigheid aan een hulpeloze bewijzen. Zo'n mens kan niet meer doorgaan in zijn oude leven. Wat een zware en smartelijke weg is dat geweest. Hij ziet de dood op zich afkomen. Het komt zover dat hij het oordeel niet meer kan ontvluchten en de dood niet meer kan ontlopen.

Uit zichzelf kon Mefibóseth niet tot David vluchten. Er zijn er die denken zelf tot de Heere Jezus te kunnen gaan. Men erkent dat ze in Lódebar wonen, maar tot David kunnen ze wel vluchten. Maar Mefibóseth heeft moeten inleven dat hij kreupel was aan beide zijn voeten. Dat wil zeggen, hij kon niet vluchten. Ook niet naar David, van wie hij bovendien niet zoveel goeds kon verwachten.

De geschiedenis vermeldt ons dat David hem liet halen. Want er lag een verbond tussen David en Jónathan. Zo is het voor ons allen nodig om door die meerdere David geroepen te worden. Dat kan alleen maar omdat er van eeuwigheid een verkiezing tot de zaligheid heeft plaatsgevonden. Uit zichzelf zullen ze niet naar Hem vragen. Er is ook niets in hen te vinden dat God kan bewegen om Zich over hen te ontfermen. In hen is geen enkele waardigheid.

David heeft zijn knechten gezonden. In het 5e vers staat met nadruk: en hij (David) nam hem uit het huis van Machir, den zoon van Ammiël, van Lódebar. Als Mefibóseth voor David verschijnt, valt hij voor zijn aangezicht neer. Zijn hart is met vrees vervuld. Maar dan spreekt David tot hem: Vrees niet. Mefibóseth heeft niet anders verwacht dan dat David zich ging wreken. Dat zou rechtvaardig zijn geweest. Mefibóseth buigt onder het rechtvaardig oordeel en rekent niet op weldadigheid. Wat een wonder als David tot hem spreekt en bekend maakt dat hij weldadigheid wil doen op grond van het verbond dat voor Mefibóseth zo verborgen was.

Wat valt het dan toch mee voor al diegenen die door Gods Geest ontdekt worden aan dat eeuwige verbond. Hij heeft zich overal buiten zien staan. David wil weldadigheid doen om Jónathans wil. Deze verborgenheid is aan Mefibóseth geopenbaard aan de voeten van David. Vrees niet, want ik zal zekerlijk weldadigheid bij u doen, om uw vaders Jónathans wil.

Heeft Christus niet gezegd dat niemand tot Hem kan komen tenzij de Vader hem trekt? O, dat soevereine genadewerk van het Goddelijk Wezen! De uitwerking laat zich niet beschrijven. Daar ligt Mefibóseth als een dode hond aan de voeten van David. Dat nu aan zo één genade wordt bewezen.

O, zo God werkt een vernedering in de ziel. Maar ook verwondering. Alles wordt voor Mefibóseth gedaan en alles werd aan hem gedaan. Hij mocht gedurig aan des konings tafel eten. Wat een wonder en dat in aanwezigheid van de koning. Dat kan zulk een uit het huis van Saul maar niet bevatten. Toch moest Mefibóseth steeds ervaren bij het van tafel gaan, dat hij kreupel was en bleef aan beide zijn voeten. Om altijd maar weer geholpen te moeten worden. Hebt u lezer(es), daar ook kennis aan?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 2016

De Wachter Sions | 16 Pagina's

Weldadigheid aan een kreupele bewezen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 2016

De Wachter Sions | 16 Pagina's