Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 82

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 82

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk 10 – Christus de Medicijnmeester (2)

Maar Jezus zulks horende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn.
Matthéüs 9:12

Eerst is er de schuld der zonde. Dat is de dodelijke wond, een messteek in het hart van een arme zondaar. Het is een dwaas en ongegrond onderscheid dat de pausgezinden maken tussen doodzonden en vergeeflijke zonden. Alle zonde is in wezen een doodzonde: De bezoldiging der zonde is de dood (Rom. 6:23). En toch, al is de zonde dat in haar eigen wezen, dan kan Christus haar genezen door de onovertroffen balsem van Zijn dierbaar bloed, en Hij doet dat ook: …in Welken wij hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar de rijkdom Zijner genade (Ef. 1:7). De schuld is de diepste en de dodelijkste wond die de ziel van een mens in deze wereld gevoelt. Wat is ‘schuld’ anders dan dat de ziel een eeuwige straf heeft te ondergaan en voor eeuwig in de ellende moet zijn? De schuld plaatst de ziel onder het vonnis Gods tot eeuwige toorn, onder het doemvonnis van de grote en schrikwekkende God. Er is niets te vinden dat verschrikkelijker en ondraaglijker is: leg alle pijn, alle armoede, alle aanvechtingen, alle ellende in de ene schaal van de weegschaal, en Gods oordeel in de andere, en dan weegt u net zoveel als een heleboel veren tegen een talent lood.

Deze kwaal geneest onze grote Medicijnmeester, Christus, door de vergeving: dat is dat Hij ons ervan ontslaat dat we de straf moeten dragen; het is dat de ziel die overgeleverd was aan de toorn en het oordeel van God, bevrijd wordt (Kol. 1:13, 14; Micha 7:17-19). Wanneer die vergeving is geschied, is de ziel er terstond niet meer toe veroordeeld de straf te dragen: er is geen verdoemenis (Rom. 8:1). Alle banden zijn verbroken en de schuld van alle zonden is vereffend of weggenomen: erf- en dadelijke zonde, groot en klein. Het bloed van Christus brengt de genezing in de ziel aan. In hemel noch op aarde is iets te vinden, behalve dan Zijn bloed, dat deze kwaal kan genezen: …zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving (Hebr. 9:22). Géén ander bloed zal dit doen, dan alleen dat wat drupte uit de wonden van Christus: …door Zijn striemen is ons genezing geworden (Jes. 53:5). Zijn bloed alléén is onschuldig en dierbaar bloed (1 Petr. 1:19). Het is bloed van een oneindige waardij, het bloed Gods (Hand. 20:28), bloed dat voor dit doel werd toebereid (Hebr. 10:5). Dít is het bloed dat de genezing bewerkt, en wat is het een geweldige genezing! Voor deze genezing zullen de zielen van de gelovigen in de hemel hun grote Medicijnmeester loven en verhogen tot in alle eeuwigheid. Hem, Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid (Openb. 1:5, 6).

Het volgende kwaad in de zonde dat door Christus wordt genezen, is de heerschappij die zij over de ziel van arme zondaars heeft. Daar waar de zonde heerschappij voert, is de ziel in een heel treurige toestand. Immers, de zonde verduistert het verstand, bederft het geweten, doet de wil verstarren, verhardt het hart, brengt alle gevoelens op een dwaalspoor en verwart ze - en zo wordt elk vermogen verwond door de kracht en de heerschappij van de zonde over de ziel. Wat is het dan moeilijk om die kwaal te genezen! Het gaat de kunde van mensen of engelen te boven om haar te genezen. Christus neemt echter de genezing ter hand; Hij geneest haar uiteindelijk volkomen - en dat doet Hij door Zijn Geest. Hij neemt de schuld van de zonde weg door Zijn bloed voor ons te storten. Hij neemt ook de heerschappij van de zonde weg door Zijn Geest over ons uit te storten. De rechtvaardigmaking is het wegnemen van de schuld der zonde, de heiligmaking is het wegnemen van de heerschappij der zonde.

Zoals de heerschappij der zonde het verstand verduistert (1 Kor. 2:14), neemt de Geest der heiligheid, Die Christus op Zijn volk uitstort, de duisternis en de blindheid van dat edele vermogen weg, en herstelt Hij het weer (Ef. 5:8). Zij die duisternis waren, worden hierdoor licht in de Heere. De zalving van de Geest onderwijst hen in alle dingen (1 Joh. 2:27).

De heerschappij der zonde heeft het geweten bedorven en bezoedeld (Titus 1:15), en het dusdanig verwond, dat het niet meer in staat is om al zijn ambten en functies te vervullen, zodat het het Woord niet meer kan toepassen, niet meer kan overtuigen en niet meer kan doen beven voor het Woord. Maar toch: als de Geest der heiligheid wordt uitgestort, wat wordt het vernieuwde geweten dan vervuld met een gevoel van tederheid! Wat zal het dan kleinigheden een halt toeroepen, ze neerslaan en afkeuren. Wat zal het ons dan krachtig binden aan de plicht, en de zonde stuiten!

Zoals de heerschappij der zonde de wil heeft doen verstarren, hem onbuigzaam en opstandig heeft gemaakt, maakt Christus de wil, doordat Hij die heiligt, volgzaam, en gehoorzaam aan de wil van God. Heere, zegt de zondaar, wat wilt Gij dat ik doen zal? (Hand. 9:6).

De macht der zonde heeft het hart verhard, zodat niets het kon beroeren of er enige indruk op kon maken. Toch is het ook zo, dat wanneer de heiligmaking over de ziel komt, zij het hart doet smelten, en het verbreekt, hoe hard het ook was. Zij maakt dat het hart in het binnenste van een zondaar wegsmelt in droefheid naar God. Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlezen hart geven (Ezech. 36:26). Het hart zal nu geheel ongeveinsd wegsmelten onder de bedreigingen door het Woord (2 Kon. 22:19), onder de slagen van de roede (Jer. 31:18), of onder de blijken van genade en barmhartigheid (Luk. 7:38).

Zoals de macht der zonde de gevoelens op een dwaalspoor heeft gebracht en ze in de war heeft gemaakt, brengt de heiligmaking die op hun plaats en ordent ze weer (Ps. 4:7, 8).

(wordt vervolgd)

© 2008 Den Hertog B.V., Houten.
Geschonken genade

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 2017

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 82

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 juni 2017

De Wachter Sions | 12 Pagina's