Gods werk houdt stand in eeuwigheid (2)

Geliefden,

Wat betekent de naam Zacharía? Zijn naam betekent: De HEERE (met vijf hoofdletters) gedenkt. Jehova gedenkt! Wat een dierbare naam, nietwaar?

’Want God gedenkt altijd genadig
Aan Zijn verbond, ’t welk blijft gestadig.’
(Ps. 105:5, ber. Dath.)

Ja, de getrouwe Verbonds-Jehova zal altijd aan Zijn verbond blijven gedenken. Hij zond een Haggaï en een Zacharía. Wat deden deze twee profeten? Deze twee profeten riepen in de eerste plaats het volk op tot waarachtige bekering. Daartoe bliezen zij de bazuin te Sion, zoals we bij de profeet Joël lezen: Scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE uw God; want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade (Joël 2:13). Zij verkondigden dus wet en evangelie. Vervolgens riepen zij het volk op om de handen weer uit de mouwen te steken en de herbouw van de tempel ter hand te nemen. Zij bemoedigden het volk. Zij gaven het volk uitzicht op hetgeen de Heere hun bekendgemaakt had.

Zo gaf de Heere Zacharía in één nacht maar liefst acht visioenen, waarvan het vijfde visioen in ons teksthoofdstuk beschreven wordt. Deze nacht moet voor Zacharía een onvergetelijke nacht geworden zijn! Geliefden, kunt u een nacht in uw leven herinneren waarin Christus, de Engel des verbonds, aan u verschenen is? Dan is dat een onvergetelijke nacht voor u geworden! Daarvan zult u zeggen: ’Geen leed zal ’t ooit uit mijn geheugen wissen’ (Ps. 119:21, ber.).

Het visioen dat Zacharía ontving was een zeer bemoedigend visioen. De Engel des HEEREN sprak tot Zacharía en toonde hem iets wonderlijks, iets wat hem ontzaglijk veel te denken gaf, maar waarvan hij de betekenis niet begreep. Laten we het maar zo zeggen: Zacharía was geen predikant die het allemaal wel wist en geen onderwijs nodig had. We zullen dat straks horen. Hij zag een gouden kandelaar, zoals die ook in de tempel en in de tabernakel had gestaan. Weet u wat echter zo opmerkelijk was? Dat deze kandelaar brandde! Was dat dan zo opmerkelijk? Ja, geliefden, want die kandelaar was gedoofd! Doordat het volk en al de gouden en zilveren vaten, alsook de kandelaar, waren weggevoerd, was het licht in de tempel gedoofd. En nu toonde de Heere Zacharía een brandende kandelaar. Is dat niet een wonder? En Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie, en zie, een geheel gouden kandelaar (Zach. 4:2a). Een brandende kandelaar, is dat niet een onuitsprekelijk wonder? God heeft gedacht aan Zijn genade! De Heere wil Zacharía hier tonen dat de tempel herbouwd zal worden en dat het licht van de kandelaar weer in de tempel zal schijnen.

Geliefden, is het niet een eeuwig wonder als God in het hart van een verduisterde zondaar het licht van Zijn genade wil ontsteken? In het hart van een mens die moed- en vrijwillig van God is afgevallen? Is het niet een eeuwig wonder als God uit vrije, soevereine genade wil omzien naar een mens die uit het zalige licht van Gods gunst en gemeenschap in een meer dan een Egyptische duisternis van zonde en ongeloof gezonken is? O, het is niet te zeggen wat de mens in zijn diepe val gedaan heeft! Hij is van God afgevallen en heeft alle liefdesbanden en koorden verbroken en van zich geworpen (Ps. 2:3). De apostel Paulus horen we in Éfeze 5 tegen de Efeziërs zeggen: Want gij waart eertijds duisternis (vs. 8). Hij zegt niet dat zij eertijds in de duisternis waren, maar dat zij eertijds zelf duisternis waren, enkel duisternis. Maar nu (o wonder van genade), zijt gij licht in den Heere.

In de Heere. Hij is de Bron van dat licht. Waar ontving de kandelaar die Zacharía zag, het licht van? We lezen in ons teksthoofdstuk dat Zacharía zeven lampen zag branden die gevoed werden door de olie uit een oliekruikje dat hij boven de kandelaar zag. Vanuit dat reservoir of kruikje druppelde de olie door zeven buisjes of pijpen naar de zeven lampen (vs. 2). Zo werden die lampen bevoorraad. Maar hoe werd dat oliekruikje nu bevoorraad? Kwam er zo nu en dan een priester om wat olie in dat kruikje te gieten, zoals dat ook gebeurde in de tempel? Nee, er kwam geen mens aan te pas! Maar hoe werd dat oliekruikje dán van olie voorzien? Laten we de kandelaar eens iets van dichterbij bekijken. Ziet u iets opmerkelijks? Zacharía zag het: drup, drup, drup. Telkens zag Zacharía heldere, goudgele oliedruppels ergens in vallen. Waarin? In twee gouden kruiken die boven het oliekruikje te zien waren (vs. 12). Waar kwamen echter die goudgele oliedruppels vandaan? Wel, die kwamen van de olijven die aan de twee olijfbomen hingen die aan de linker- en rechterzijde van de kandelaar stonden (vs. 11). Deze olie drupte uit de olijven in de twee gouden kruiken, en vanuit deze kruiken in het gouden oliekruikje, en vervolgens werd deze olie door de zeven pijpen verspreid over de zeven lampen.

Zacharía zag dit gezicht, maar begreep hij ook wat hij zag? Nee, daarom begeerde hij onderwijs, zo lezen we heel duidelijk in vers 4b en 5: Mijn Heere, wat zijn deze dingen? Toen antwoordde de Engel Die met mij sprak, en zeide tot mij: Weet gij niet wat deze dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere. ’Zend, HEERE Uw licht en waarheid neder’ (Ps. 43:3, ber.). Dat moet ook de verzuchting van Zacharía zijn geweest.

Daarna lezen we in vers 6: Toen antwoordde Hij en sprak tot mij, zeggende: Dit is het woord des HEEREN tot Zerubbábel, zeggende: Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heirscharen.

Zacharía krijgt dus een opdracht van de Heere, een opdracht om een zeer bemoedigend woord tot Zerubbábel te spreken: ’Niet door kracht noch door geweld, Zerubbábel, maar door Mijn Geest zal het geschieden.’ De woorden zal het geschieden in onze vertaling staan oorspronkelijk niet in de Hebreeuwse grondtekst. In de King James Version staat het zoals het in het Hebreeuws staat: Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest. Onze statenvertalers hebben daar cursief de woorden zal het geschieden aan toegevoegd. Waar zien deze woorden op? Wel, op de voortgang en voltooiing van de herbouw van de tempel.

Wat wilde de Heere Zerubbábel hier nu leren? Het was alsof de Heere tegen hem zei: ’Zerubbábel, u moet uw hulp en krachten niet van uiterlijke kracht en geweld verwachten, maar u moet het van boven verwachten. Zoals de olie van boven in de twee gouden kruiken drupte en vervolgens in het oliekruikje en daarna via de buisjes over de zeven lampen verdeeld werd, zo moet u, Zerubbábel, uw hulp en krachten van Mij en van Mijn Geest verwachten. U moet uw krachten niet verwachten van een begaafde leider. U moet ook niet denken de krachten te bundelen en zo de tegenstanders te lijf te gaan. Nee, door Mijn Geest zal het geschieden.’

We hebben onze eerste hoofdgedachte genoemd: Dit werk geschiedt door een krachtig werk van Gods Geest. De dichter van Psalm 52:7 zingt:

”k Verwacht Uw trouwe hulp van boven;
Uw waarheid zal bestaan’.
(Ps. 52:7, ber.)

Gods Geest zou de harten neigen. Hij zou hun moed en krachten geven om het werk weer ter hand te nemen. Wat is dit voor Zerubbábel een bemoedigend woord geweest. God zal doorgaan met Zijn werk en zal het ook voltooien!

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen