Het zwijgen opgelegd (2)

De tot zwijgen gebrachte zwijgteksten

De teksten die het meest gebruikt worden in de discussie rond de plaats van de vrouw in de kerk zijn 1 Kor. 14:35 en 35 en 1 Tim. 2:12.
Wie gaat onderzoeken wat daarover geschreven is, is niet zomaar uitgelezen. Ook in het rapport van de GKv wordt ingegaan op de betekenis en schrijft men, na uitvoerig ingegaan te zijn op allerlei vragen hieromtrent: “We zijn niet in staat om vast te stellen wat deze teksten precies betekenen, zeker niet als je ze bestudeert in het geheel van de brieven waarin ze staan en als je ze leest tegen de achtergrond van het optreden van Paulus. (…) De zwijgteksten kunnen we niet negeren, maar we kunnen er ook niet de lading aan toekennen die het in deze tijd lijkt te hebben gekregen; het is geen vaste grond op basis waarvan de ambten voor vrouwen gesloten moeten blijven”. En verderop staat in het rapport: “Aan de zwijgteksten wordt een veel te grote lading toegekend. Die teksten staan niet op zichzelf, maar zijn gegeven in het geheel van 1 Korintiërs en 1 Timotheüs. In dat geheel moet je ze uitleggen en daarbij moet je betrekken hoe Paulus zich opstelde tegenover mannen en vrouwen, en vrouwen inschakelde in de dienst van het evangelie. De stellige wijze waarop de zwijgteksten in het verleden zijn uitgelegd, zijn een weerspiegeling van de cultuur van het verleden.”
De zwijgteksten worden hiermee tot zwijgen gebracht – en daarmee wordt getracht God op dit onderdeel tot zwijgen te brengen.

Het spreken van de kanttekenaren bij de zwijgteksten

Laten wij ons maar houden bij de zuivere uitleg van de kanttekenaren, die, ook al leefden ze in een andere tijd dan Paulus, zich niet hebben laten verleiden door de cultuurbril op te zetten. Zij schrijven het volgende bij de desbetreffende tekstdelen:
• 1 Korinthe 14:34
Dat uw vrouwen in de gemeenten zwijgen …: Dat is, openlijk niet spreken tot de gemeente, al zijn zij ook met goede kennis begiftigd. Zie 1 Kor. 11:5.
… want het is haar niet toegelaten te spreken …: Namelijk openlijk in de gemeente iets te leren of voor te stellen.
… maar bevolen onderworpen te zijn…: Namelijk aan de mannen, om van hen onderwijzing te ontvangen. Want die een ander in openbare vergaderingen onderwijst, heeft daardoor enige autoriteit over of boven dengene die onderwezen wordt.
… gelijk ook de Wet zegt: Namelijk Gen. 3:16 (waar geschreven staat: Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot uw man zal uw begeerte zijn, hen hij zal over u heerschappij hebben).
Zie ook de overige in de kanttekeningen genoemde tekstverwijzingen: Ef. 5:22. Kol. 3:18. Tit. 2:5. 1 Petr. 3:1.
• 1 Korinthe 14:35
En zo zij iets willen leren …: Dat is, van enige leerstukken breder onderwezen worden (dus niet zelf lesgeven, maar lessen ontvangen! – TV).
… laat haar te huis haar eigen mannen vragen …: Namelijk zo die bekwaam zijn om haar te onderwijzen; anderszins zo mogen zij ook wel in het bijzonder de leraars der gemeente of enige andere eerlijke en begaafde mannen ondervragen.
… want het staat lelijk …: Dat is, onbetamelijk, kwalijk passende; omdat daarmede omgekeerd wordt de orde die God gesteld heeft tussen man en vrouw; en dat zulks ook strijdt tegen de eerbare schaamte die bij de vrouwen behoort te zijn.
… voor de vrouwen dat zij in de gemeente spreken.
• 1 Timotheüs 2:12
Doch ik laat de vrouw niet toe dat zij lere …: Namelijk anderen, in de openbare vergaderingen, gelijk Paulus uitdrukt, 1 Kor. 14:34. Anderszins mogen ook de vrouwen haar kinderen te huis onderwijzen, gelijk de moeder van Salomo doet, Spr. 31:1, ja, zelfs ook wel anderen, wanneer de nood of stichting zulks vordert. Zie 1 Sam. 25:24. Hand. 18:26, enz. (hier gaat het trouwens wel over het zelf onderwijs geven door de vrouwen, in tegenstelling tot 1 Korinthe 14:35 – TV).
… noch over den man heerse, maar wil dat zij in stilheid zij (ook hier wordt weer verwezen naar Gen. 3:16. Daarnaast ook naar Ef. 5:24 – TV).
Deze teksten vertegenwoordigen dus het ‘zwijgspoor’ in de Bijbel. Als we ons niet vergissen, zit de angel in de uitleg door de kanttekenaren vooral in het benadrukken van de plaats van de vrouw ten opzichte van de man. Maar wanneer we daar onderuit willen, komt de verhouding tussen Christus en Zijn gemeente (waarvan de relatie tussen man en vrouw een beeld is), ook onder druk te staan. Waar Schriftkritiek al niet toe leidt!
Hierin is de GKv een baken een zee – ook voor ons.

(slot volgt)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen