Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar de HEERE had hen verborgen. Jer. 36:26b

Geliefde lezer(es),

Het is een bijzonder voorrecht om in tijden van nood en verdrukking door de HEERE verborgen te worden, zoals we dit in onze tekstwoorden lezen van Jeremia en zijn schrijver Baruch. Wie zal het grote wonder kunnen begrijpen dat de HEERE, IK ZAL ZIJN DIE IK ZIJN ZAL, Zijn nederbuigende goedheid betoont door een schuilplaats te bereiden voor een mensenkind? Jeremia was door de Heere gezonden om Juda en Israël de oordelen aan te kondigen. Hij kreeg de opdracht de aangekondigde oordelen op een rol te schrijven. Baruch schreef uit den mond van Jeremía alle woorden des HEEREN, die Hij tot hem gesproken had, op een rol des boeks (Jer. 36:4).

De boekrol werd door Baruch voorgelezen aan de vorsten. Zij werden bevangen met grote schrik en vermoedden wat het gevolg zou zijn wanneer koning Jojakim deze oordeelsaankondiging zou horen. Zij gaven Baruch de raad zichzelf te verbergen: Ga heen, verberg u, gij en Jeremía; en niemand wete waar gijlieden zijt (Jer. 36:19).

Vervolgens werd de boekrol voorgelezen aan koning Jojakim. Deze verhardde zich, versneed de boekrol met een schrijfmes en wierp ze in het vuur dat op den haard was, totdat de ganse rol verteerd was in het vuur dat op den haard was (Jer. 36:23).

Daarop gaf hij opdracht Jeremia en Baruch te vangen. Maar de HEERE had hen verborgen, zoals ons tekstwoord luidt! De HEERE had voor Jeremia en Baruch een schuilplaats bereid.

Wie van ons kan zeggen dat de HEERE u verborgen heeft? We doelen dan niet in de eerste plaats op de verberging voor mensen die u vijandig gezind zijn, zoals koning Jojakim Jeremia en Baruch vijandig gezind was. Maar wie kan zeggen dat de HEERE u een verberging schonk tegen de wind van Zijn rechtvaardige toorn over de zonde, een schuilplaats tegen de vloed van Gods eeuwige straf op de zonde?

Het is de mens eigen zichzelf voor de Heere te verbergen. Dat begon al in het paradijs: Toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht van den HEERE God in het midden van het geboomte des hofs (Gen. 3:8). De stem van ons geweten spreekt bij ogenblikken, waardoor we ons trachten te verbergen. Welke verberging zoeken we dan? Een schuilplaats van valsheid en leugens! Wij hebben de leugen ons tot een toevlucht gesteld en onder de valsheid hebben wij ons verborgen (Jes. 28:15). Dwaze, blinde zondaren die we zijn! Wij kunnen onze zonden wel verbergen voor man, vrouw, vader en moeder. Maar hoor! Zou zich iemand in verborgen plaatsen kunnen verbergen, dat Ik hem niet zou zien? spreekt de HEERE; vervul Ik niet den hemel en de aarde? spreekt de HEERE (Jer. 23:24). God spreekt het wee over u uit: Wee dengenen die zich diep versteken willen voor den HEERE, hun raad verbergende; en welker werken in duisterheid geschieden, en zij zeggen: Wie ziet ons en wie kent ons? (Jes. 29:15).

Tot u klinkt de ontdekkende roepstem van de alwetende God, Die tot Adam sprak: Waar zijt gij? (Gen. 3:9). Gezegend is de mens bij wie deze roepstem door Gods Geest wordt gebruikt om hem uit de schuilplaats te drijven en te belijden: Ik hoorde Uw stem in den hof, en ik vreesde, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij (Gen. 3:10), en vervolgens voor Gods gerechtigheid in te vallen en te zeggen: Ik heb gegeten (Gen. 3:12).

Waarom komt het bij die zielen tot deze belijdenis? Hierom: Maar de HEERE had hen verborgen. Zij waren reeds verborgen in Gods raad, in het boek des levens. Van eeuwigheid heeft de HEERE, de Verbonds-Jehova, een verberging bereid voor diegenen die naar Zijn voornemen geroepen worden. Dat is de oorzaak waarom zij worden uitgedreven uit hun zelfgekozen verberging, opdat ze gebracht worden tot die dierbare Man, Die door de Vader werd verkoren om de Verberging te zijn: En die Man zal zijn als een verberging tegen den wind en een schuilplaats tegen den vloed (Jes. 32:2).

Hoe onmisbaar en dierbaar is toch die Man! Hij verliet het Vaderhuis, Zijn hemelse verberging, om zonder verberging de toorn van God te dragen. De HEERE heeft Hem niet verborgen! Hij heeft ook Zichzelf niet verborgen toen de wind en de vloed op Hem aankwamen. Hij heeft Zichzelf niet verborgen voor Zijn haters: Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden en speeksel (Jes. 50:6).

Die Man wordt u verkondigd als de enige Verberging voor schuldige, verloren zondaren. Alleen zij die tot de kennis van deze Man komen, zullen kunnen zeggen: Maar de HEERE had mij verborgen!

We gebieden u daarom in Zijn Naam om de verberging van valsheid en leugens te verlaten. Verberg uzelf niet langer voor Zijn aangezicht, maar belijd uw afval, uw afkering, uw afkerigheid. Smeek de Heere om Zijn ontdekkende Geest, om de Geest Die u kan leiden tot de enige Verberging.

Misschien kunt u het niet meer uithouden in de schuilplaats van leugens, maar hebt u nog geen verberging gevonden. Misschien roept u in zielennood: Verberg mij onder de schaduw Uwer vleugelen (Ps. 17:8). Weet dan dat die Man geen heiligen en rechtvaardigen zoekt, maar zondaars. Hij zal een gebroken en verslagen hart niet verachten. Hij is een gewillige Verberging voor alle man die een schuldeiser heeft en wiens ziel bitterlijk bedroefd is.

Kunt u op goede gronden zeggen in die Man uw Verberging gevonden te hebben? Weet dan dit: Want de HEERE had hen verborgen. Jehova is de eeuwige Oorzaak en Oorsprong van uw verberging. De verdrukking zal u niet bespaard blijven. Dat ondervond ook Jeremia toen hij na deze geschiedenis alsnog in de plaats des kuils en in de kotjes terechtkwam (Jer. 37:16). Maar deze verdrukking gaat zeer haast voorbij en dient daartoe, dat u meer en meer zult leren dat de HEERE niet alleen verbergt, maar dat Hij Zelf de Verberging is.

Gij zijt mij een Verberging, Gij behoedt mij voor benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding (Ps. 32:7). Wanneer komt het moment dat we die vrolijke gezangen mogen aanheffen die tot in eeuwigheid zullen duren?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 2017

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 2017

De Wachter Sions | 12 Pagina's