Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

52. Achitófels raad verworpen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

52. Achitófels raad verworpen

Het leven van David. De man naar Gods hart

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Husai sprak: De raad dien Achitófel op ditmaal geraden heeft, is niet goed. Verder zei hij: ’Koning, u weet dat uw vader en zijn mannen dappere helden zijn. Zij zijn bitter van gemoed en zij zullen als een beer die van jongen beroofd is op ons aanvallen en we zullen ongetwijfeld verslagen worden. Het zal op een grote nederlaag uitlopen en het zal door het hele land klinken: Er is een slag geschied onder het volk dat Absalom navolgt (vers 9). Met als gevolg dat David weer op de troon komt. Daarom heb ik een betere raad dan Achitófel. Weet u wat u moet doen? Neem even de tijd om een heel groot leger samen te stellen en ga vooral zelf mee in de strijd. Het gevolg zal zijn dat u vast en zeker de overwinning op David zult behalen en er zal van hem en van al de mannen die met hem zijn, ook niet één worden overgelaten (vers 12).’

We bemerken dat de slimme Husai handig inspeelde op de ijdelheid van Absalom door hem aan te raden vooral zelf in de strijd mee te gaan, zodat zijn naam als overwinnaar straks in heel Israël gehoord zou worden. Absalom en zijn voornaamste mannen luisterden toe en zeiden tot elkaar: ’De raad van Husai, den Archiet, is beter dan Achitófels raad. Deze ene keer heeft Husai gelijk en we dienen zijn raad op te volgen.’ Hierna lezen we iets opmerkelijks. Er staat in 2 Sam. 17:14: Doch de HEERE had het geboden, om den goeden raad van Achitófel te vernietigen, opdat de HEERE het kwaad over Absalom bracht. De woorden: ’de HEERE had het geboden’, betekenen dat de Heere het zo in Zijn raad bepaald en in Zijn voorzienigheid bestuurd had dat de wijze raad van Achitófel werd vernietigd.

De Bijbel zegt hier dat Achitófels raad een goede raad was omdat zijn raad ongetwijfeld op de ondergang van David zou uitlopen. Hieruit blijkt dat niet de beslissingen van mensen de dienst in deze wereld uitmaken, maar dat het alles wordt bepaald door Gods raad. Hij houdt door bepaalde dingen iets tegen en laat andere dingen hun gang gaan. We lezen in Ps. 33:10 en 11: De HEERE vernietigt den raad der heidenen, Hij breekt de gedachten der volken; Maar de raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid, de gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht. Misschien hebben verstandige mensen het wel onbegrijpelijk gevonden dat Absalom de ook in hun ogen goede raad van Achitófel niet opvolgde, daar die man alom bekend stond om zijn wijze adviezen. Maar we zien achteraf hierin Gods wijze besturing opdat de HEERE het kwaad over Absalom bracht (vers 14).

Nog voordat Absalom de beslissing genomen had om de raad van Husai op te volgen, had Husai tegen de priesters Zadok en Abjathar gezegd: ’Stuur uw jongens meteen naar David en vertel hem wat Achitófel en ik Absalom hebben aangeraden. Op dit ogenblik is het nog niet bekend welke raad Absalom zal opvolgen. Als hij naar Achitófel zal luisteren, is het raadzaam meteen naar het Overjordaanse te vluchten opdat de koning niet verslonden worde, en al het volk dat met hem is (vers 16 ).’ Meteen brachten de priesters zo onopvallend mogelijk via een eenvoudig dienstmeisje de boodschap over aan hun beide jongens Jonathan en Ahimaäz. De twee hadden zich volgens afspraak bij de fontein Rogel opgesteld om daar te wachten op nadere orders. Ook de beide jongens gingen voorzichtig te werk en hadden een fontein uitgekozen als uitkijkpost omdat daar de hele dag door mensen af en aan water kwamen halen. Toen het dienstmeisje de boodschap had overgebracht, voerden de jongens meteen hun opdracht uit. Maar hoe voorzichtig ze het ook hadden aangelegd, een handlanger van Absalom zag hen gaan en liet het meteen Absalom weten. Ogenblik-kelijk werd de achtervolging ingezet. Bij de plaats Bahûrim kregen de jongens in de gaten dat ze achtervolgd werden. Ze vroegen aan een man of hij kans zag hen te verbergen. ’Kom maar mee,’ zei de behulpzame man. Ze liepen samen de tuin in waarin zich een put bevond. Vlug kropen ze in de put, terwijl de vrouw van de man de opening met een kleed afdekte en er gort op strooide om dat goedje te laten drogen. De list gelukte, want we lezen in vers 19: Alzo werd de zaak niet bekend. Wel zochten Absaloms achtervolgers het huis door omdat ze de twee mannen daar naar binnen hadden zien gaan. ’Hebt u soms twee mannen zien lopen?’ vroegen ze aan de vrouw. Als ze eerlijk was geweest, had ze gezegd: ’Ja, ik heb ze daar in de put verstopt’. Maar dán zou ze het leven van de beide jongens en dat van haar gezin en van Davids onderneming op het spel hebben gezet. Daarom gebruikte ze een krijgslist, zoals die meermalen in oorlogstijden wordt gebruikt. Ze sprak: ’Ja, ik heb de mannen gezien en ze zijn ginds dat riviertje overgetrokken.’ De knechten geloofden haar en daarmee was het onheil afgewend en konden niet lang daarna de beide jongens hun belangrijke boodschap aan de vluchtende koning David overbrengen. We lezen in vers 21: En het geschiedde nadat zij weggegaan waren, zo klommen zij uit den put en gingen heen en boodschapten het den koning David en zij zeiden tot David: Maakt ulieden op en gaat haastelijk over het water, want alzo heeft Achitófel tegen ulieden geraden. Hoewel op dat ogenblik nog niet bekend was welke raad Absalom zou opvolgen, gingen ze er toch vanuit dat ook deze keer Achitófels raad zou worden opgevolgd. Die raadsman stond immers in hoog aanzien en waarom zou Absalom van de goede raad die hem gegeven was deze keer afwijken? Vandaar dat David er bij voorbaat vanuit ging dat Achitófels raad zou worden opgevolgd. Meteen nam hij de nodige voorzorgsmaatregelen. Er staat in vers 22: Toen maakte zich David op en al het volk dat met hem was, en zij gingen over de Jordaan.

(Volgende keer D.V. 53. Ziba’s laster en Simeï’s hoon)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2017

De Wachter Sions | 12 Pagina's

52. Achitófels raad verworpen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 september 2017

De Wachter Sions | 12 Pagina's